Uit de Jachthut #2 - Snippen

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
De Jacht kan alleen maar blijven bestaan door de verhalen die worden gedeeld en doorgegeven. Iemand die als geen ander prachtige anekdotes kan vertellen is J. Zijn hele leven is hij jager, bijna alleen op klein wild, hoewel hij wel regelmatig mee gaat naar Duitsland om daar op de drukjachten als drijven.
“Er is niets mooier dan mee te lopen in de drift, je ziet veel meer dan als je maar staat te staan op een post. Het is spannend èn inspannend”. J. verkeert met zijn mening in goed gezelschap, want Hermann Löns, de grote Duitse Jachtschrijver schreef ruim 100 jaar geleden al:

Het was de jagermeester. Zooals hij daar stond, den jachthoorn en het korte mes aan de zijde, de lange zweep in de linkerhand, rood bespat tot aan de heupen, roode zweetstrepen en spatten op de groene jas, dacht ik bij mezelf: “zou het niet veel leerzamer voor je zijn morgen bij de meute te blijven en mee te stormen door doorns en struiken, dan achter de posten te blijven? In de drift is het toch mooier dan er achter".

Maar terwijl hij nog een blok hout in de kachel gooit, ziet hij uit het raam een snip opgaan. “Kijk een watersnip, gek eigenlijk hier zo op die droge akker. Maar wat was dat mooi, spannend en moeilijk wild. ‘Hemelgeiten’ worden ze genoemd, vanwege het blatende geluid dat ze maken. Ze zijn zelfs nog moeilijker te bejagen dan houtsnippen, hoewel dat ook door hun geheimzinnigheid en bijzondere wijze van vliegen niet eenvoudig is.
Maar hebben jullie trouwens wel eens houtsnippen geschoten?”
Nee, de meesten niet en dat is logisch net als zijn vraag, Want als je wel ouder wordt, maar je nog best jong voelt, dan heb je soms onvoldoende in de gaten dat je tot de oude krijgers behoort en dat de jongeren het niet hebben meegemaakt. De tijd van toen, de tijd van de 29 wildsoorten, kunnen zij zich nauwelijks voorstellen.Maar J. heeft hij weleens een houtsnip geschoten?

“Ja zeker, meer dan eens, op het landgoed zaten er in een bepaalde periode van het jaar best veel. Mooie herinneringen. Ik schoot zelfs een keer een doublet. Dat presteren was geen klein bier. En dat was de mening in heel jagersland, want de Oude Heer Bols, zette er zelfs een premie op. Er bestond toen de ‘Bolssnippenclub’. Daarvan kon je alleen lid worden als je een doublet houtsnippen had kunnen schieten. Je afschot moest door -ik meen twee- jagers die het hadden gezien, bevestigd worden. Ja, het lidmaatschap was dus voorbehouden aan een kleine en selecte club. Je kreeg dan niet alleen een fel begeerd ‘snippenspeldje’ maar als extra beloning een fles Bols en ook nog eens een briefje van 100 gulden. Allemaal verleden tijd, al jaren

Dat doublet schoot ik op bijna de laatste dag dat het toen kon, ik meen dat het 31 december was. Ik sprak met de oude jachtopzichter van het Landgoed af, dat hij ze voor mij zou laten opzetten. En maanden later, op een zaterdagmiddag, kwam hij ze brengen. Ze waren werkelijk keurig opgezet, op een mooi stukje hout. 

Omdat ik die avond met mijn vrouw weg moest, kregen ze -in afwachting van hun definitieve plek- een plaatsje in de vensterbank. Maar jongens, jongens, toen we thuis kwamen zag ik het al direct. 
Ik doe de deur open en zie het hele huis vol met veren. Werkelijk o-ver-al. 
Het was een ravage, want onze twee katten hadden ze helemaal kaal geplukt. Het stuk hout heb ik nog, dat ligt ergens in de schuur. 

Tja, weg zijn de snippen, het speldje zoek, de fles is ook al lang leeg en de 100 gulden uitgegeven. Maar het belangrijkste is: ik heb die herinnering nog”.

©TheoM
één moment...