Hermann Löns, voor een scheet en drie knikkers…

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Twee boeken van Hermann Löns had H. op de kop getikt, die hij mij, in etappes, schonk als dank voorde uitnodigingen die ik hem deed. Eerder had ik, ik geef het toe, nog nooit van Löns gehoord. Na “Mümmelmann” kreeg ik “Op de Bergwei” van hem.
Ik bedankte hem uitvoerig voor de boeken, het is een fantastische auteur over het jachtbedrijf. En ik ben wat blij dat ik deze schrijver via H. heb leren kennen. Maar zijn reactie beviel mij niet. “Weet je Theo, ik kon ze voor een scheet en drie knikkers op de kop tikken”. Leuk hoor, krijg je een cadeau. Weet je direct hoe ze geste van uitnodigen weten te waarderen, je krijgt een cadeau. Scheet en drie knikkers… Hij maakt het er niet beter op!

Hij kreeg een paar mooie invitaties: gans, vos, haas en ree; maar kennelijk vond hij de tegenwaarde slechts een appel en een ei waard… Toen ik hem daarop aansprak reageerde hij met een “Ai ai ai... ik werk me hier in de nesten. Het gaat niet helpen maar... ter verdediging en met het risico om tijdens de garantie-uitnodiging een tijdje naar Die Toten Hosen te moeten luisteren: het was op aanraden van P!”

P. dus gebeld en die liet zich ook niet onbetuigd. “Zo'n cadeau en zeker boekwerkjes al dit zeggen niet alleen iets over de gever maar met name de reactie van de ontvanger vind ik uitermate interessant. Wat vindt hij ervan? Afhankelijk van het oprechte enthousiasme en dankbaarheid, kun je gastheren kwalificeren, dus, Theo?”

Maar hij nodigde mij ook uit om maar eens langs te komen, zo reisde ik enige tijd later naar de Vechtstreek af en maar liefst 5 boeken nam ik te leen mee naar huis. De eenzame ven; Heidevolk; Kruit en lood; De kraaien hut en De wulpen roepen. 
Als ze net zo goed zijn als de eerste twee die ik las, dan wordt het genieten, dacht ik.

En genieten werd het. Ik ben om. Löns is een TOPschrijver.

Ondanks dat ik zo nu en dan quotes tegenkwam die (in deze tijd, maar toen waarschijnlijk ook al) niet kunnen. Ik schreef al: "Gesneuveld in 1914 in de loopgravenoorlog.
48 jaar oud, vrijwillig naar het front... En hij is de auteur van het England-lied, dat door de Wehrmacht in het begin van de Tweede Wereldoorlog frequent werd gezongen. Heimat-kunst heette dat toen. Zo'n Duitser was die Löns".

Ik vond, alles afwegend, "De Kraaien hut", mijn favoriete boek. Waarom? Het raakt mij, als jager toch het meest van de boeken die ik mocht lezen." Met de meute", een duidelijke en tijdloze boodschap. 

Met de meute
"Het was de jagermeester. Zooals hij daar stond, den jachthoorn en het korte mes aan de zijde, de lange zweep in de linkerhand, rood bespat tot aan de heupen, roode zweetstrepen en spatten op de groene jas, dacht ik bij mezelf: “zou het niet veel leerzamer voor je zijn morgen bij de meute te blijven en mee te stormen door doorns en struiken, dan achter de posten te blijven? In de drift is het toch mooier dan er achter".

Al met al toch een les voor die jagers, die ik op drukjachten zag -ze hadden nog maar net een akte, geen enkele ervaring op een drukjacht, bijvoorbeeld als drijver en zelfs zonder oefening op bewegend wild in bijvoorbeeld in een Schietbioscoop of schietbaan.

Maar het mooiste verhaal", vind ik, staat in "Kruid en lood”: 
"Hanenkoorts".
(...)
Meestal komt er een heelen tijd niets, slechts dat ergens op de achtergrond de moerasuil zucht. Dan weerklinkt plotseling in de lucht het geblaat van de snippen. Daarna steekt de wind weer op, waardoor de jager koude voeten krijgt, waarom hij een borrel drinkt, tengevolge waarvan hem na een kwartier een zoo'n koude rilling over de rug loopt, dat hij er nog een drinken moet. Een heelen tijd komt er dan verder niets dan het eene kippenvel na het andere. De koude voeten verlengen zich tot aan de omgeving, waar de bretels eindigen.
Ook de vingers worden koud tot aan den schouders, datgeene wat tusschen de teenen en de vingers zit, ten slotte ook, en de jager stelt tot zijn ontzetting vast, dat zijn flesch niets meer bevat.
(...)".
Maar hij zet door, ontberingen prachtig beschrijvend om uiteindelijk niet een, maar twee hanen te kunnen bemachtigen.
(...)
"Een uur geleden zwoer hij nog naar huis te gaan en nooit meer naar het balderen te kijken. Nu denkt hij daar anders over; hij wil nog een dag buiten blijven, wellicht ook twee, als het er geen drie zijn.
Want nu heeft ze hem pas goed te pakken, de hanenkoorts".

En dan, dit citaat: De Jager

Hij weet het niet, wat jagen is,
Die slechts van knallen houdt;
Want jagen, dat is speuren
In 't stil en vredig woud;
En jagen dat is dolen
Door heide-eenzaamheid;
En jagen dat is zwerven
Door veen-oneindigheid;
't Is wachten achter klippen,
't Is turen langs het strand;
Wie in het veld slechts jaagt, die heeft
Van jagen geen verstand!

P. en H., bedankt dat jullie mij Hermann Löns leerden kennen.

0 – 0 - 0
 


Das Schießen allein macht den Jäger nicht aus;
Wer weiter nichts kann bleibe besser zu Haus.

Doch wer sich ergötzet an Wild und an Wald,
Auch wenn es nicht blitzet und wenn es nicht knallt,

Und wer noch hinauszieht zur jagdlosen Zeit,
Wenn Heide und Holz sind vereist und verschneit,

Wenn mager die Äsung und bitter die Not,
Und hinter dem Wilde einherschleicht der Tod;

Und wer ihm dann wehret, ist Weidmann allein,
Der Heger, der Pfleger kann Jäger nur sein.

Wer bloß um das Schießen hinausging zur Jagd,
Zum Weidmanne hat er es niemals gebracht.

0 – 0 - 0

Aanraders dus voor de liefhebber en exemplaren moeten nog ruim voor handen zijn, want de gezamenlijke oplage van zijn werken wordt op 10 miljoen exemplaren geschat. Hoewel soms best prijzig en zeker niet voor de prijs waarvoor H. ze kon bemachtigen. Maar bij Bol als ebook slechts € 0,99!


Overigens, die H. leert het nooit.
Als hij mij “Op de wei” geeft en ik er oprecht dankbaar in blader, zegt hij": "Tja, ik had hem toch dubbel…".
Dat klinkt eigenlijk nog erger dan, dat het slechts een scheet en 3 knikkers kostte.

©TheoM
één moment...