Diane 2010-2024

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het was de dag, waarvan je wist dat die zou komen….
Het lot van een hondeneigenaar is, dat hij -normaal gesproken- zijn of haar hond overleefd. Maar wat een mooie herinneringen hebben wij aan onze Diane.


“Wat blijft, zijn de herinneringen’ en zo is het maar net.
In mijn verhaaltjes kwam Diane geregeld voor en zoiets is natuurlijk niet raar, het was immers míjn jachthond in míjn jachtverhaaltjes.

Ik laat er hier -in het kort- een paar de revue passeren, voor jullie misschien leuk om te lezen, voor mij is het vooral een souvenir.

Als jaarling behaalde ze al een VJP, de Duitse allround-aanlegproef en dat met maar liefst 72 punten. Ja, haar ware klasse werd al vroeg onderkend. En natuurlijk deden we een keer een exterieurkeuring met haar en liepen we een KNJV-proef, maar Diane was in de eerste plaats een jachthond die gebruikt werd waarvoor ze was gemaakt: jagen.

Memorabel waren niet alleen de jachtdagen die we met een grote groep hadden, ik koester ook de momenten die ik alleen met haar op pad was. Evenals de bekendheid die ze in het dorp genoot als een uitstekende apporteur, waardoor ze onze wijnvoorraad op peil hield.

En wat denk je van het moment dat de Franse buurman mij naakt betrapte met Diane. Dat was niet amoureus maar levensreddend en koud, maar wie zou dat niet voor zijn hond over hebben?

Amoureus was Diane echter wel, althans het was de mening van een Franse jager op een Domaine, genoemd naar de wolven die vanaf die plek hun jacht begonnen. In die tijd moesten de eerste wolven in Nederland ‘verwelkomd’ worden.

Bijzonder was de keer dat ik met L. een opzetje had gemaakt, waardoor onze honden samen -in koppel- tijdens een jachtdag volop ‘punten’ konden maken op de fazanten en de meeste fazanten toch gespaard konen worden door de jachtgasten strategisch op te stellen. Misschien niet helemaal comme-il-faut, maar aan het eind van de dag ging toch iedereen na een mooie jachtdag met een of meer stuks wild naar huis. Veldwerk in de jachtpraktijk.

Al op jonge leeftijd liep Diane, lomp spelend met een andere jonge hond, tegen een boom. Toen ze (veel) later kreupel begon te lopen, was de diagnose dat ze daardoor een artrose had opgelopen. Ingrijpen was mogelijk, maar de uitkomst daarvan ongewis en de veearts adviseerde om de hond zo lang het kon te laten genieten van haar passie en te kijken hoe lang dat zou gaan...

Zogezegd, zo gedaan, met ondanks haar handicap mooie en verre apporten als resultaat. Maar ze kon ook nog steeds prima uit de voeten als ik haar nodig had als zweethond. Het was geen specialist, maar als allrounder voldeed ze prima. En ik had een tuigje voor haar, dat normaal gebruikt wordt om reddingshonden op te takkelen en daarmee nam ik haar steeds mee op de kansel. En ik ontdekte nog een gave, die Diane bezat, ze was een voortreffelijke bewegingsmelder. Ik kon rustig een uiltje knappen, want als er wild in de buurt was dan werd ik geluidloos door haar gewaarschuwd.



Maar geleidelijk aan ging het lopen steeds slechter. Op ‘onze’ Franse boerderij werd ze niet alleen eens door een boze wilde zeug achterna gezeten, maar bleek ze niet alleen van nature een jachthond, maar ook noodgedwongen aanleg voor hofhond te hebben.

En weer terug in Nederland ging het almaar moeizamer als ze mee ging op de ganzen, ze werd zelfs voor ‘hobbelpaard’ uitgescholden, al bedoelde T. dat positiever dan dat klinkt, hij houdt van honden, zelfs meer dan van mensen. 

En geen beste beurt maakte ze toen we in die tijd op de ganzen gingen. Verborgen in de mais probeerden we de grauwen te verschalken. De ganzen waren schaars en mijn schoten niet al te best. Diane had dus niets te doen gekregen. En toen we opbraken en zij in de verte een haas zag, dacht ze: dahag en ze ging er vandoor. S. en M. kwamen net aanlopen en zagen het tafereel aan. Niet dat het haas iets van de kreupele hond te vrezen had, maar toch. “Ach”, zeg ik verontschuldigend, “het zou zo maar voor haar de laatste keer kunnen zijn”. 

En dat was het, zo bleek later, want de klok tikte door. Steeds rustiger werd ze, steeds langzamer en uiteindekijk kon ze niet meer mee als ik ging jagen. Dat zinde de dame niet, maar er was niets meer aan te doen. Zo ontbrak ze kennelijk ook steeds meer in mijn verhalen, want van tijd tot tijd kreeg ik de vraag of Diane nog leefde.

Daar deed ik toen verslag van, wat ik eindigde met: “Het einde nadert, ik weet het. Bijna elke dag vraag ik mij af: hoe lang nog? Elke dag is het een beetje afscheid nemen. Maar dat is niet makkelijk, gewoon, omdat ik van haar hou.

En vandaag was het zover, nooit meer kan ik haar vooruit sturen voor een apport, Nooit meer: door Diane, door-door-door.



Halali !

©TheoM
één moment...