Wild verstoren

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Tegenstanders van het gebruik van warmtebeeldcamera’s - en, eerlijk is eerlijk, daar hoorde ik tot voor kort ook toe- geven daarvoor vaak het argument, dat we het wild niet de nacht mogen afnemen.
Daar is wellicht wat voor te zeggen, maar daar valt ook veel op af te dingen.
Allereerst is de nachtelijke jacht op zwartwild niet iets van de laatste jaren; in de perioden dat er voldoende maanlicht was, deden we al niet anders. De maanstand en -sterkte, het was voor mij een wezenlijk onderdeel van het toeleven naar de jacht, www.lunalink.de, en dan maar hopen dat te zware bewolking geen roet in het eten ging gooien.

En, het bezit van nachtzichtapparatuur wil niet zeggen dat je ook in de nacht moet schieten, dat bepaal je, naast de geldende regelgeving, toch vooral zelf.

Nee, voor mij is de natuurbeleving enorm toegenomen toen ik een warmtebeeldcamera aanschafte. Waar ik voorheen in een kansel door de openstaande ramen in een donker gat zat te turen, wachtend op de opkomst van de maan, kan ik nu vanaf het eerste moment dat ik daar zit wild spotten.

Of bij een aanzit op de varkens, als er het moment komt dat de maan afneemt en je van plan bent af te bouwen, maar waar ik anders niets gezien zou hebben, zag ik nu witte stippen op grote afstand door het bos trekken; varkens of roodwild? Even later kon ik de stippen als roodwild herkennen.



Niet dat ik überhaupt van plan was om roodwild in de nacht te schieten, maar het feit dat ik ze kon zien aankomen en dat ze zich een tijdje later mooi aan mij presenteerden; zonder mijn Lahoux had ik ze waarschijnlijk zelfs niet kunnen zien, daar in het donker.
Langzaam trok de roedel door, vlak bij mij langs, maar ik had ze normaal nooit gezien.
 


En dat brengt mij op het punt van de verstoring.
Ik ben er inmiddels van overtuigd geraakt dat ik in het verleden vaak onbedoeld wild verstoord heb als ik besloten had om de kansel te verlaten en omdat ik meende dat er geen wild in de omgeving was dat ik daardoor zou verstoren.

Hoe vaak is het voor mij nu al zichtbaar geworden dat wild zich lang in de dekking ophoudt alvorens uit te treden. Veel langer soms, dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. ‘Niets gezien’, wil dus niet altijd zeggen dat er niets was.

En ik maak er inmiddels ook gebruik van om het wild weg te laten trekken zonder het echt te verontrusten. Wij hebben veel reewild in ons veld en vaak loopt dat ook al voor je kansel of laddertje als je besluit om te vertrekken.
Nu weet ik dat ze er zijn en fluit een enkele keer. Je ziet het wild zekeren en meestal verlaten ze dan, zonder ongerustheid maar wel op hun hoede, de akker; zonder verdere verstoring kan je dan zelf ook vertrekken.

©TheoM
één moment...