‘Teruggeven aan de natuur’

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Nee, ik doel niet op het afschieten van heel kleine biggen, ‘cavia’s’, dat direct na de opening van de jacht op de ‘grofwild leerterreinen’ van Staatsbosbeheer is begonnen en die na het schot in het bos achterblijven. Teruggeven aan de natuur, biomassa, zo noemen ze het.
Ik noem het voerplekken maken voor de wolf. Afschieten schrijf ik, niet jagen, want met jagen heeft het natuurlijk niets van doen. Waarom doen ze het dan toch? “Het moet, het afschot moet gehaald worden”. En “het moet, in het kader van de grofwildopleiding”.
Jagers? Ik dacht het niet; schietslaven, dat zijn het.

Nee, ik heb het over wat je doet met je hond. Eens is het daarmee over en uit, je weet het als je een hond neemt; normaal gesproken overleef je je hondje. Begraaf je hem dan, zoals P. deed, of geef je hem echt terug aan de natuur zoals W.

Mijn honden zijn altijd na hun dood gecremeerd. De laatste jaren is ook dat een industrie geworden. Alles is mogelijk, want ook dat afscheid van dieren wordt vermenselijkt. Aula, afscheid nemen, stilteruimte, kaarsen, wierook… Maar gelukkig kan het hier ook nog sober, wel netjes, maar zonder poespas.
En dat zal waarschijnlijk binnen niet al te lange tijd met mijn langhaar Diane gaan gebeuren, ze loopt op haar eind. En dan komt na de crematie, als je dat wilt, de vraag wat je met de as doet.

Rakker, schiet in mijn gedachte. Het was de enige langhaar die we niet Diane genoemd hebben, het was een klasse hond, veruit de beste die ik ooit had. Na de crematie hebben we haar in het jachtveld uitgestrooid. Dat is natuurlijk ook een vorm van teruggeven aan de natuur.

Dat ik aan Rakker dacht, komt omdat ik naar mijn zwager kijk. Hij is bezig de as van mijn zusje uit te strooien. Ik zie dat hij geen rekening houdt met de wind, zijn schoenen en broekspijpen slaan grijs uit. MevrouwM knijpt in mijn arm, ze heeft waarschijnlijk dezelfde herinnering als ik. Maar het kan ook bedoeld zijn als waarschuwing, dat ik hem niet van onze herinnering deelgenoot maak.

Hoe dan ook, na het strooien staan we nog even stil bij de boom waar mijn zusje vaak onze vader herdacht en waar zij nu zelf is uitgestrooid. Ongewild keek ik nog eens naar de schoenen en broekspijpen van mijn zwager. Kennelijk voelde hij dat, want hij kijkt ook. Routineus slaat hij de stof van zijn pijpen en veegt zijn schoenen tegen een graspolletje.

Na het gebeuren besluiten we nog even een glaasje te drinken in een restaurant daar in de buurt. Koetjes, kalfjes. Oude herinneringen. Dan kijkt hij nog eens naar zijn schoenen. “Die moet ik thuis nog maar even goed afborstelen”, zegt hij.

MevrouwM en ik kijken elkaar aan, zeggen niets, maar hij heeft zijn antenne scherp afgesteld en vraagt wat er is. Er is geen ontkomen aan, want hij blijft aandringen, dat hij deelgenoot wordt gemaakt van wat ons ooit bij het uitstrooien van een urn overkwam.

Na de crematie heeft Rakker maanden in een blikje bij ons thuis gestaan tot MevrouwM eraan toe was om Rakker uit te strooien. Ze had besloten dat dat moest gebeuren in een deel van het jachtveld waar Rakker niet alleen veel eenden had geapporteerd, maar ook haar natuurlijke aanleg op het voorstaan op fazanten volop had kunnen laten zien.

Ik parkeer de auto op de dijk, er loopt vandaar een pad naar een weitje langs de rivier, aan twee kanten door bosschage omzoomd. Stilte. Snik. “Wil je het echt alleen doen?” vraag ik haar. Ze knikt en na enige tijd stapt ze uit, het blikje stevig vast in haar knuisten.

Ik zie hoe ze over het pad naar de wei loopt. Ze opent het blikje en voorzichtig, stapje voor stapje, wordt Rakker daar uitgestrooid. Dan komt ze teruglopen. Ik zie wat ik zie, maar durf er niets over te zeggen. Maar ja, het is wel een feit: haar donkergroene waxjas is aan de voorzijde van boven tot onder grijs bestoven. Ze had geen rekening gehouden met de wind en Rakker tegen de wind in uitgestrooid.

MevrouwM stapt in de auto. Stilte. Snik. “Gaat het?” vraag ik. Ja, knikt ze. Dan ziet ze de as op haar jas. “Kijk nou eens”, zegt ze, “daar ben ik lekker mee”. 
Dan bega ik de fout door bijdehand te willen zijn. “Ik denk dat je er nog niet aan toe was om helemaal afscheid van Rakker te nemen. Zo gaat ze toch weer een beetje mee naar huis.”. Tijd heelt gelukkig alle wonden, dus inmiddels kan ze er ook wel om lachen.

Ook onze zwager kan er de humor wel van inzien. Hij kijkt nog eens naar zijn schoenen en zegt: “Misschien stop is straks nog even bij de boom en borstel daar nog even mijn schoenen. Teruggeven aan de natuur, dat moet natuurlijk wel een beetje compleet gebeuren”.

©TheoM



één moment...