Reewild, altijd lastig

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Met jachtmaat K. ben ik op de Veluwe.
De combinanten zijn druk, druk.
En, of wij...?
Nou, vooruit dan maar, wij zijn altijd in voor een vriendendienst.
Ik krijg een voorkeursbehandeling, samen met de Wildschut op de Drijber.
Een mooie plek: gras en klaver midden op de "grote" hei, met wat dekking van opkomende dennen en sparren.
Daar zitten we dan, in een dichte kansel, de wind schuin van voren. Dat is niet helemaal jofel, maar de Wildschut zegt dat als er roodwild zou komen, het van linksvoor zou komen, ze zouden dan geen verwaaiing van ons krijgen, voorspelt hij, terwijl hij weer een sigaartje opsteekt.

Daar zitten we dus, te wachten op roodwild, want daar komen we voor, op deze mooie plek.
Zowel rood- als reewild kwamen hier. En varkens, dat was goed te zien.

Na een uurtje: reewild, van rechts. 
Dat had hij trouwens ook voorspeld: hij is een Vakman. Talloze jagers volgden bij hem de reewildcursus. Het Brabantse veld dat hij decennia verzorgde stond bekend om de hoge kwaliteit van het reewild daar, Duits opgeleid bracht hij er het “Hegen und Pflegen’ in de praktijk.
Het is een familiesprong. Geit, smalree, bokkalf en bok.

Ik krijg terloops een privécursus aanspreken.
De bok, mooie Zesser, nog in de bast is onverstoorbaar. 
Het vrouwelijk wild wordt geplaagd door het kalf.
Het is net een verveeld en verwend kereltje.
De geit is het op een gegeven moment zat en vertrekt, even later gevolgd door kalf en smalree.
De bok loopt op nog steeds geen 25 meter bij ons vandaan.

“Zwartwild,” sist de Wildschut, “voor ons in de bunt”.
Ik zie een zwarte rug in het gras staan.
Verderop in het gras beweegt nog wat.
Een groot varken komt op de voerplek. Keiler. Zeker 80 kg.
Gevolgd door een kleiner varken, ca. 45 kg., ook een keiler.
De grote keiler vertrouwt het niet en verdwijnt alweer snel.
Het keilertje blijft iets langer, maar gaat al snel achter zijn mentor aan.

De reeën zijn er opeens ook weer.
Ze lopen op de wildakker, vlak bij de kansel, rustig te laveien.

Net zo snel als ze gekomen zijn, zijn ze echter ook weer weg, de dekking in.
De varkens komen terug. Het zijn dezelfde: grote keiler heeft wat wit bij de staart.
De keiler staat rustig van de bieten te eten.
Het keilertje wordt daar niet getolereerd en moet het met de mais doen.

Het wordt snel donker, te donker om eventueel roodwild nog aan te spreken.
En nadat we met de Lahoux de omgeving grondig gescand hebben, besluiten we  te vertrekken, zodat we het roodwild in de wijde omgeving zo min mogelijk zullen storen.

Terug in de jachthut wordt het gezellig.
K. heeft hete kip meegebracht.
Mevrouw Wildschut toont haar gastvrouw eigenschappen, zoals gebruikelijk overigens.
Dat gaat er prima in bij de mannen die zich er inmiddels verzameld hebben.
Het ene (sterke) verhaal na het andere gaat over tafel.
Alles jacht gerelateerd.

De Wildschut houdt zich meestal bij dit soort verhalen wat koest, maar doet die avond ook een duit in het zakje.
Hij vertelt over een (belangrijke en hoge) gast die ooit eens een bok mocht schieten.
Ze hadden rondgereden en op enig moment een mooie grote afschotbok gespot.
Het was gelukt er tamelijk dichtbij te komen, zonder dat de bok iets in de gaten had.
De gast legt aan op de motorkap van de auto.
Schot. Bok ligt.
De gast is zeer tevreden, totdat de Wildschut zegt: "jammer van die koe, dat gaat vast een probleem worden!"

Koe?
De gast zegt, dat hij niets gezien heeft, maar de Wildschut zegt hem, dat er achter de bok een koe lag, die nu ook geschoten is.
Hij zegt de gast, dat het maar het beste is, dat hij zelf en nu direct de gastheer belt om te vertellen wat er gebeurd is.
De gast doet het, nerveus, hij snapt er niets van.

Maar de gastheer, lacht alleen maar als hij het verhaal hoort.
"Heeft hij jou ook al beet?"
Ga maar kijken en geniet van je bok, er ligt geen koe.
Ouwe grap, bestemd voor nieuw gasten".

De Wildschut gnuift nog steeds bij de herinnering aan de schrik van deze gast.
En hij komt moeiteloos met een tweede verhaal.

Een andere gast, een groot medicus maar minder ervaren als jager, was eens uitgenodigd om een geit schieten, de Wildschut vergezelde hem, de gastheer zou zelf ergens anders proberen een geit te schieten.

Als snel hadden ze een afschotwaardige geit gevonden.
Ze bersen de geit aan, die echter op het moment dat ze binnen schot zijn, gaat zitten herkauwen.
Het zit in hoog gras en is nauwelijks meer te zien.
Het is wachten geblazen.

Na een anderhalf uur staat de geit weer op.
De Wildschut vraagt aan de gast of het dezelfde is, want hij kan haar zelf net niet zien.
Ja hoor, antwoordt de gast.
Schot.
"Dat is nou jammer", zegt de Wildschut, "U heeft een bok geschoten".

De gast is in zak en as.
Dat was niet de bedoeling, hij was ervan overtuigd dat het een geit was - dezelfde die ze samen gezien hadden - en, pfff, wat zou de gastheer zeggen?
Nou, op dat laatste hoeven ze niet lang te wachten.
Ze horen een auto aankomen: de gastheer nadert.

De Wildschut zegt de gast dat het maar het beste is om onmiddellijk te vertellen wat er gebeurd is.
Dat doet de gast. Pfff.
Met z'n drieën lopen ze naar de valplek.
Dat ligt... een geit.
"Hoe kan dat nou, ik had toch een bok geschoten", stamelt de gast.

De gastheer zegt hem, dat het fijn is dat zo toch nog alles goed gekomen is, maar adviseert de gast toch dringend aan zijn aanspreekvaardigheid te werken. Een geit als bok aanspreken...
Dat kon bijvoorbeeld door een paar keer met de Wildschut op pad te gaan.
Verbijsterd kijkt de gast naar de gastheer en de Wildschut, die beiden de grootste lol hebben.

Het is een mooie avond geweest, 

©TheoM
één moment...