Onze jachtmaten vallen om

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het gaat soms met vlagen, maar hoe dan ook, opeens verdwijnen ze, een voor een, van de tijdelijke naar de eeuwige jachtvelden. P. ‘klaagt’ er ook over: “Iedereen gaat maar dood”.

Dat doet hem pijn, ik snap dat, maar anders dan hij, heb ik het nu over onze viervoetige jachtmaten. Zonder hond geen jacht, maar dat lijkt ook langzaam te veranderen, zoals alles.


Diane, de Langhaar.

Zelf kon ik het mij niet voorstellen, jagen zonder hond, maar na het overlijden van Diane zit ik bijna in de volgende fase: leven zonder hond.

En toen ik vanmorgen de teckel uit liep in het bos, liep ik te mijmeren, dat het opeens wel erg hard gaat. Spontaan kwamen hun namen in mij op. En ik had er ook beelden bij.


Tim was er vroeg bij...
Onze vaste jachtfotograaf en voorjager T. fokt al tientallen jaren dit prachtige hondenras. De klik tussen T. en Tim was bijzonder maar passend bij het ras. Het respect van een Chess moet verdiend worden, nou dat respect was wederzijds. 
Maar hij was niet alleen een betrouwbare jachthond, hij was ook een “special house-keeper!” en zelfs in die mate dat S., toch een echte hondenman, een meer dan normaal respect voor Tim had. Want die meende toch echt dat het huis van hem was en dat zijn baas er ook mocht wonen, maar dat S. er toch eigenlijk niets te zoeken had toen we daar eens in de tuin klusten.

Maar meestal deed T. dat voorjagen met een van zijn teven, vele daarvan zijn ook al gegaan. Spontaan herinner ik mij zijn Chessen van de laatste jaren: Sue, Maggie en Kate. Allemaal kanjers, allemaal met een eigen (jacht)verhaal. Maar de allerbeste was toch wel Jet.


Jet apporteert Canadees

Jet, de Chess.

Jet was haar roepnaam, want T. heeft de gewoonte om al de honden die zij fokten een naam te geven uit de imposante muziekcollectie die hij bezit. Voor de ‘burgerlijke stand’ heette ze dus Adey May’s Lovely Rita. Niet echt handig voor een commando. Hoewel Jet nauwelijks commando’s nodig had. Haar wil om te vinden èn binnen te brengen was ongelooflijk en dat gold ook voor de hoeveelheid wild die ze bij haar baas kwam brengen.
Soms gebeurde zo’n apport onder zware, zelfs levensgevaarlijke omstandigheden. Maar binnenbrengen, dat moest, want niet kunnen bestond niet, volgens Jet.

En je afvragen of je de hond vooruit moest sturen op een hazenjacht hoefde eigenlijk niet, Jet wist of het haas hagel had gekregen en achtervolgde daarbij ooit eens zo’n haas over, ik mat het later nog eens na, over ruim 400 meter. Over en door sloten om uiteindelijk uit het zicht te geraken.
Spanning, afwachten…
Maar, zoals altijd: binnenbrengen!


Noors laatste eend - still uit video

Noor, de labrador.

Noor de hond van onze buren was een hond die maar weer eens liet zien hoe onze honden kunnen ‘schakelen’. De buurvrouw deed met Noor de proeven en tests, èn met succes! Dus alles moest ‘model’ want anders scheelde dat punten in de beoordeling. Maar dan het schakelen, de buurman nam Noor als voorjager ook mee op jacht. Konijnen met de fret, ganzen, eenden en hazen. En alles ‘uit de losse pols’. Inspringen was geen fout, ben je gek, dan is ze er sneller bij en kan ze goed markeren. En model afgeven zou alleen maar tijd kosten; er was nog meer om op te halen. Om een week later met de buurvrouw weer ‘model’ een proef te lopen.

Maar de dag de buurman en Noor met mij op pad waren wat, naar later bleek, voor beiden hun laatste jachtdag zou zijn, staat in mijn geheugen gegrift

Noor, toen al 13 jaar, apporteerde in etappes, een gans. Telkens nam ze even de tijd om bij te komen. En toen we later een eenden zagen liggen stapten we uit. Ik schoot het eendje, dat in de sloot viel. Noor aarzelde geen moment en sprong er ook in, maar er weer uitklimmen was niet makkelijk. Toen ik mij in de sloot wilde laten zakken om Noor te helpen, hield de buurman mij tegen. Het was immers zíjn hond! Hij ging door de knieën en liet zich een stukje omlaag zakken; 83 jaar…



Guus de allemans vriend

Guus, de Golden Retriever.

Het was een vrolijke hond, die precies deed waarvoor hij gemaakt was. En een allemans vriend; als jagers zonder hond er soms toch een nodig hadden, dan werd Guus gewoon uitgeleend. Een vriendelijk woord en een geweer was voor Guus genoeg om mee te gaan.

Zelf herinner ik mij vooral de keer dat Guus, met zijn baas in ons veld te gast was. De ganzen waren moeilijk te besluipen, maar de dekking van de mais zou kansen kunnen bieden. Zijn baas rijdt met de auto om en zal langs de Vliet naar een hutje lopen, waar we verwachten dat de grauwen over zullen gaan als ze p de wieken komen. Zelf zal ik met Guus via een plank de sloot over gaan en door de mais naar voren sluipen. Maar halverwege de plank krijgt Guus ‘hoogtevrees’, hij verzet geen stap meer en valt uiteindelijk van de plank in de sloot. Even wil hij de auto van zijn baas achterna, maar een vriendelijk woord is genoeg om hem bij mij te houden.

Als we aan het eind van de mais zijn gekomen, houden we ons daar voor de ganzen verborgen. Wachten tot de baas van Guus zijn positie heeft ingenomen.
Dan is het tijd voor actie. We stappen uit de mais en dat is voor de ganzen het sein op om de wieken te gaan. Voor mooi zijn ze voor mij iets te ver, maar het lukt mij toch er één te kunnen schieten. Precies volgens plan trekt de rest over het hutje. Ik zie er twee vallen, chapeau!

Ik stuur Guus over, naar de akker waar mijn gans is gevallen. Dat lukt zonder mankeren en snel komt hij weer terug gezwommen om mij mijn buit te brengen. Samen lopen we in de richting van zijn baas en als ik de eerste van diens twee ganzen zie liggen, zet ik Guus in. Als hij de gans heeft gevonden roept zijn baas, “apport”!  Guus kijkt naar mij, kijkt naar zijn baas en neemt een besluit. Hij komt de gans bij mij brengen, die prachtige, goede allemans vriend.


Job apporteert met plezier
Veel te vroeg heeft S. Job moeten laten gaan. Eerst geen vuiltje aan de lucht. Veldwedstrijden, mee op de jacht. Ongelooflijke slagen maken op de fazanten in de bieten en dat alles met een tempo…

Dan komt de kink in de kabel, hij loopt een keer, wat lomp spelen, tegen een boom. Later ontstaan er problemen. De scans laten een vergroeiing zien. De ene dierenarts vindt het een orthopedisch probleem, de andere is van mening dat het (ook) neurologische problemen geeft. Hoe dan ook de hond heeft pijn.
Medicatie geeft aanvankelijk zoveel verlichting dat Job weer voldoende functioneert. S. switcht met Job naar het zweetwerk, waarvoor in het valwildteam ook genoeg voldoening voor baas èn hond gevonden wordt.

Dan opeens is het over en uit. De pijn is voor Job niet meer te harden. S. neemt met zijn vrouw het enige besluit dat zij in Jobs belang konden nemen.

Diane, Tim, Sue, Maggie, Kate, Jet, Noor, Guus en Job, het is allemaal voorbij.
Maar de dankbare herinneringen, die blijven.

©TheoM


Job
één moment...