Jagen met de Zonnebloem

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
“Ken je de Zonnebloem, die club die met vrijwilligers mensen met een beperking een mooie dag of week bezorgd?” vraagt R. aan mij. Nou maakt hij deel uit van het duo “Peppi en Kokki” dus ik ben direct op mijn hoede.
Dat komt omdat G., de andere helft van ons duo, er de laatste tijd een gewoonte van heeft gemaakt om bij mij, als wij samen op pad zijn, werkelijk in elke wond zout te wrijven. Bijvoorbeeld als ik wat vergeten ben, als ik niet op een naam kan komen, als ik een foutje in het aanspreken heb gemaakt, als ik… Maar hij doet dan net alsof hij het goed maakt, maar daardoor wordt het alleen maar erger, door te zeggen: “Geef niets hoor, je bent vandaag met de Zonnebloem op stap”.

Maar R. vervolgt: ”Op onze ‘Grote dag’ hebben we niet alleen onze ‘bonusgasten’ P. en T. waarbij de jaren inmiddels gaan tellen, maar ook nog eens drie gehandicapten.
Er is er een die aan zijn knie geopereerd moet worden. Een andere aan zijn heup. Een derde heeft nog naweeën van een hartprobleempje. Het is dus een aardig volle ziekenboeg, hoewel kennelijk zijn ze niet ziek genoeg om deze dag aan zich voorbij te laten gaan. Nou, die drie dus en dan natuurlijk onze bonusgasten, dat zijn dan samen vijf klanten voor de aanhanger die ik speciaal voor het gehandicaptenvervoer heb ingericht”.
“Nou, nou, nou, pas maar op”, zeg ik, “gehandicapten schijn je niet meer te mogen zeggen. Mensen met een beperking, bedoel je”. 


Maar R. blijft bij zijn woordkeus en hij heeft zijn creatie ‘De Zonnebloemexpres’ gedoopt. 

In december houden wij, al jaren is dat vaste prik, een drijfjacht die wij onze ‘grote dag’ noemen. Want normaal is het jagen bij ons meestal heel kleinschalig; genieten van de staande honden in de bieten en op de lage groenbemester. En even oplopen op wat eenden. Grauwen schieten we op zo’n ochtendje of middag zelden, die zijn niet alleen reteslim, maar ze hebben ook nog eens een groot lerend vermogen. Dat geldt veel minder voor de Nijlen en al helemaal niet voor de Canadezen. Maar ja, daar hebben we er dan weer minder van.

Op de ‘grote dag’, zo spraken we af in onze combinatie, jagen we alleen op de hazen. We zijn dan met een gezelschap van zo’n 10 jagers en 10 drijvers. En dat ‘alleen op de hazen’ wordt -en ook dat is traditie- door jagermeester R. in zijn welkomstwoord meestal onmiddellijk en zonder overleg geamendeerd. “En als je de kans krijgt op een haan, dan mag dat ook. Eén per geweer. En alleen een hele mooie hoge vlieger. En absoluut geen hennen”.

Elke combinant heeft die dag twee jagende gasten en zorgt voor een paar drijvers. Maar enkele jaren heeft de combinatie ook twee ‘bonusgasten’. Mannen op leeftijd en met die leeftijd komen de gebreken, langzaam maar kennelijk onontkoombaar. 
De eerste, T., is onze vaste hondenman en jachtfotograaf. Hij heeft altijd alle driften, van begin tot eind, meegelopen, maar hij kiest nu -noodgedwongen- zijn momenten van actie en van rust. De tweede is P., die ergens in de vorige eeuw via zijn jachthond in de jagerswereld is gerold. Maar eenmaal jager werd hij een exemplaar van het fanatieke soort, hij jaagde decennialang bijna de hele week van oktober tot februari. Dat fanatieke is inmiddels wel wat afgenomen, vindt hij zelf. Maar nog alle weken vanaf augustus is hij in de regel twee dagen op de Veluwe. 

En die ‘seniorenclub’ jaagt van tijd tot tijd ook op de ganzen, hoewel daarvoor meestal wel een qua weer mooie dag wordt uitgekozen.



Dat soort uitstapjes lijken soms meer op een voorstelling van de Muppetshow, met het duo Statler en Waldorf, dan op een serieuze jachtpartij. Maar gezellig is het altijd met deze mopperkonten; ik zou het niet willen missen. Jagen is zoveel meer dan schieten.

Maar goed, op onze ‘Grote dag’ druppelen omstreeks 09.30 de eerste jagers en drijvers binnen in de ruimte onder de woning van ‘onze’ boer. Koffie, thee, speculaas en voor de echte liefhebbers zijn er de ‘roze koeken’. Sommige van het gezelschap zien elkaar vaker gedurende het jaar, maar voor andere is het een jaarlijkse reünie. Gezelligheid is er dus troef.

Zo tegen 10 uur wordt ieder met zachte hand naar buiten gedirigeerd. De ploeg stelt zich in een grote cirkel op en R. begint met zijn openingswoord. Een hartelijk welkom voor iedereen en voor sommigen soms in het bijzonder. Waar en hoe we vandaag jagen. Hoe de veiligheid het best in acht kan worden genomen. En hoe het vervoer geregeld moet worden, zodat we niet met te veel auto’s in het veld zijn. En de do's en don'ts van de hazenjacht: niet schieten op afgaande hazen noch op hazen die terugslaan. Tot slot wenst hij iedereen een fijne, gezellige en vooral veilige dag. 

“En wat is de vrijgave vandaag?”, er is altijd wel iemand die de jachtmeester daaraan helpt herinneren. “We beginnen met maximaal twee hazen per geweer en kijken in de loop van de dag of er ruimte is voor meer”, antwoordt R. “En vandaag alleen hazen. Althans, in principe, want als je kans krijgt op een hele mooie, hoogvliegende haan …” 

R. is trots op zijn aangepaste aanhanger en dirigeert het vijftal daar naartoe. “Speciaal voor jullie. Ik noem het de ‘De Zonnebloemexpres’. Niet persoonlijk bedoeld hoor, een beetje plagen moet kunnen, toch”? Dat is mijn moment, want ik stap bij de gasten in de aanhanger. R. kijkt mij vragend aan. “De Zonnebloem draait op vrijwilligers, die het de gasten mogelijk maken om van een onvergetelijke dag, reis of vakantie te kunnen genieten. Ik werp mij vandaag op als vrijwilliger”, zeg ik op een toon die geen tegenspraak duldt of althans nu niet oproept.

Ik zie alleen maar voordelen door mijn geste. Althans voor mij, want mijn auto wordt niet gebruikt en blijft schoon. En omdat ik mijn Zonnebloem-gasten, die vandaag op makkelijk te bereiken en mooie posten zullen worden neergezet, niet uit het oog mag verliezen, spreekt het voor zich dat ik vandaag ook steeds op zo’n riante post zal komen.



Overigens is bij nader inzien het de hele dag moeten posten geen onverdeeld genoegen. Na de regen van de afgelopen weken is de kou ingevallen. Die kou, gecombineerd met een straffe wind, veroorzaakt een lage gevoelstemperatuur. Een verschijnsel waar vroeger nooit over gesproken werd.

Heel lang stil zitten achter een hek of in de slootkant doet de kou in je botten trekken.

Maar gelukkig is de jacht op de hazen hier nog open, want het miegelt er werkelijk van. Overigens schijnt dat ook het geval te zijn in provincies waar het de Minister behaagt heeft de jacht op hazen te sluiten.

Jagers telden en registreerden al jaren de wildstand, maar dat bleek uiteindelijk van nul en generlei waarde. In de tijdige validering van die tellingen zijn onze belangenbehartigers ernstig tekortgeschoten. Het is te hopen dat deze omissie nog weer gerepareerd kan worden en het de Minister mogelijk maakt de jacht weer te openen.

We hebben nog maar net onze posten ingenomen als de drijvers en enkele flankgeweren zich opstellen. Nog voor zij zich in beweging zetten gaan de eerste hazen al op. Soms gaan ze er gedrukt vandoor, dan weer met grote hoge sprongen. Sommige hazen lijken besloten te hebben om een vergadering te houden; er vormen zich enkele groepjes van 3-5 hazen. Na de vergadering gaan ze er weer vandoor, soms in een treintje, soms gaat iedere haas een andere kant uit.

Tijdens de driften door hoor ik iemand zeggen dat hij het idee had dat de akker bewoog; overal liepen hazen. Nou zijn we altijd erg spaarzaam geweest en predatoren zitten we achter de broek, maar zoveel hazen als dit jaar hadden we nog nooit. En het aantal hazen dat we vandaag weten te schieten plus het aantal hazen dat we zien ontkomen, benadert ongeveer de aantallen die we ingeschat hadden op basis van eerdere observaties met behulp van onze Lahoux. Misschien moeten we die warmtebeeldcamera’s ter beschikking stellen aan de vogelaars die de Minister adviseren over de stand van onze hazen.

Het haas zie ik al een tijdje over de akker scharrelen. Af en toe kegelt hij, zodat hij het gebeuren op de akker kan overzien, om daarna weer verder te hobbelen. Een kleine 100 meter voor ons drukt het haas zich. Dan, opeens, zonder directe aanleiding zet het haas het op een lopen. Op hoge snelheid komt hij mijn kant uit, slaat dan een haak en dwarst voor mij langs. Ik schoon hem, want ik vind dat ik ‘mijn portie’ al binnen heb. Ik zie mij buurman zich oprichten, het geweer uitsteken en het haas oppikken. Meezwaaien, voorgeven en dan… het schot. Er ligt een haas, maar iets klopt er niet, met die snelheid had het haas toch echt over de bol moeten gaan.

“Zag je dat”, zegt mijn buurman wat later, “Ik had hem werkelijk niet gezien”.
Niet gezien? Ik zag zijn oppikken, meezwaaien en hoorde toch duidelijk zijn schot. 
“Nee man, ik gaf dat haas waarschijnlijk te veel voor en miste hem. Maar ik schoot wel een ander haas dat daarachter nog in de pot lag. Ik had dát haas werkelijk niet gezien”. 
Ik vind het ongelooflijk, iets schieten wat je niet ziet. Ik schat het een kans van 1 op een miljoen.

Uitgebreid lunchen we in de ‘jachthut’ van G. want het is niet alleen om de jacht te doen, het is immers voor velen is het ook een gelegenheid om elkaar weer eens te spreken. Maar na bijna twee uur heeft de jachtkoorts heeft de jachtmeester weer in zijn greep. Verder moeten we en hij maant ons tot spoed, terwijl de gehandicapten toch niet met spoed maar eerder met voorzichtigheid gebaat zijn.

De middagdriften brengen weer veel hazen op de been, dat geeft de jagermeester ruimte om het quotum per jager te verhogen. Ondanks het mooie, grote tableau van vandaag, schat ik dat we maximaal 1/4 van de hazen geschoten hebben die we hebben losgemaakt. Het is te hopen dat het ons mogelijk gemaakt wordt om volgend jaar weer een verantwoord deel van het hazenbestand te kunnen oogsten.

De hazen worden netjes, allemaal ‘zoals het hoort’ op hun rechterzij op het grasveldje gelegd, waar we tableau maken. Jagers en drijvers stellen zich er achterop, voor de afsluitende toespraak en daarna de traditionele foto.



De jagermeester sluit de dag met een pakkende speech af. Hij memoreert de koude, het grote aantal hazen dat we gezien hebben, de vele hazen die -volgens plan- de dans ontsprongen zijn. De mooie en soms bijzondere schoten van vandaag. En hij staat stil bij het door mij verrichte vrijwilligerswerk in het kader van deze ‘Zonnebloemjacht’. En voor de ‘gehandicapten’ heeft hij nog een verrassing want uit de wildzak op de rug van zijn jachtjas tovert hij een fazantenhaan tevoorschijn. 

Die had hij min of meer stiekem geschoten, want dat schot was niet door veel mensen opgemerkt. “Was het dan wel een mooie? Een hoge?” Dat is absoluut een puntje dat een grondige evaluatie rechtvaardigt, maar R. negeert de vraag. Hij stelt voor de haan te verloten onder de gehandicapten zodat de winnaar er een bouillon van kan trekken om de kou die ongetwijfeld bij al dat posten in de botten is getrokken, te verdrijven. 

Als afsluiting van een mooie jachtdag op de hazen, waarvan we alleen maar kunnen hopen dat het voorlopig nog niet de laatste zal blijken te zijn, gaat iedereen met één of meer hazen naar huis.

©TheoM
één moment...