Dorhout Mees kan er ook niets aan doen

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Je hebt jagers en je hebt jagers die nooit jager zullen worden.
F. valt in de laatste categorie.
Hij is gaan jagen omdat het hem leuk leek, akte gehaald en daarna maar weinig gejaagd.
Niet omdat hij niet in de gelegenheid is, maar het kriebelt gewoon niet (genoeg).
Verder is het een beste kerel, maar ja, hier gaat het natuurlijk over zijn jager-zijn.
Toch zijn er ondanks dat hij niet zo heel veel jaagde, mooie verhalen over hem te vertellen.
Zoals die keer dat ik een kamer met hem deelde in een Gronings hotel.
De volgende dag zouden we daar gaan jagen.
Midden in de nacht werd ik wakker.
F. stond rechtop in zijn bed.
"Pas op, pas op", riep hij, "ze komen er aan".
Hij hield zijn armen voor het lichaam alsof hij zijn geweer vast had en wilde gaan schieten.
Kennelijk was hij zich al aan het oppeppen voor de hordes hazen die hem de volgende dag zouden belagen. Ik kneep hem in zijn kuit. Hij schrok zich rot en verwilderd werd hij wakker.

Of de keer, dat hij, als gast, in plaats van een big een zeug schoot, gelukkig niet zogend, maar of F. dat vooraf wist? Het kwam hem op een niet onaanzienlijke boete van de Combinatie te staan.
Die voldeed F., niet van harte, maar toch.
Wel wilde hij een kwitantie, vreemde vraag, maar goed, hij kreeg zijn kwitantie.
Later bleek waarvoor.
Hij had dit ongelukje gedeclareerd bij de KNJV-verzekering.
Die vonden dat het niet onder de dekking viel.
Gek hè?

Maar het leukste vind ik het voorval met het jachtmes.

We zaten in de auto, op weg naar huis na een jachtdag.
R., altijd in voor een geintje, zag dat een jachtmes uit de tas van F. gleed.
Het was werkelijk een prachtig exemplaar.
Hij hoefde er niet lang over na te denken en hij stak het mes in zijn eigen tas.
Later belde F.. Had iemand zijn mes gezien ? Blijven liggen in de auto wellicht?
Nee, jammer, hè? Hij was aan zijn mes gehecht...

Twee weken later troffen we elkaar weer op een jachtdag.
Na afloop was er een etentje. R. op stond op en vroeg om aandacht.
Hij hield een prachtige speech, waarin hij zijn maatje G. bedankte voor hun al jaren durende vriendschap. De prachtige sportervaringen die zij hadden gedeeld en dan nu hun jachtbelevenissen. Schik had iedereen toen hij beeldend vertelde hoe G. en hij als een soort Peppi en Kokki voortdurend anderen in de maling namen. Maar hij wilde het niet alleen bij woorden laten, daarom had hij voor G. een presentje meegebracht.

G., die natuurlijk ook in het complot zat, dankte R. voor zijn prachtige woorden, terwijl hij de "verrassing" uitpakte. Hij leek bijna ontroerd, toen hij het prachtige jachtmes zag.
Uitvoerig bekeek hij het mes en liet het daarna rondgaan, zodat ook de anderen het konden bekijken. "Kijk eens wat een prachtig exemplaar", zei deze Farizeeër.

"Maar", zei F., "ik had er net zo een, laat eens goed kijken".
We denken dat hij toen zag, dat het echt zijn mes was.
F., normaal gesproken een sportief type, liet zich toen echter kennen.
Hij stond op en vertrok, kennelijk was hij niet boos, maar woest.

Later die avond stond G. bij F. op de stoep en belde aan.
"Het was een geintje", zei hij, terwijl hij het mes aan F. overhandigde.
Maar F. was nog niet in staat de lol van het gebeuren in te zien.
G. werd niet eens bedankt en de deur ging met een klap dicht.

Het is later natuurlijk toch weer goed gekomen, maar F. is sindsdien altijd op zijn hoede.
Want met Peppi en Kokki en hun trawanten weet je het nooit...


Ik zit met R. in de auto, op weg naar de Veluwe.
En ik vertel hem dat ik bovenstaand verhaal over F. heb geschreven.
"Dan heb je het verhaal van de patronen nog niet verteld”, zegt hij.
Verdorie, ja.

F. zat samen met het illustere duo op de jachtcursus.
En op een zaterdag gingen ze samen naar Biddinghuizen om te oefen op de kleiduiven.
Ze zijn een beetje vroeg en gaan, nadat ze ieder een doos patronen hebben gekregen, nou ja, ze moesten natuurlijk wel betalen, eerst nog een kop koffie drinken.
G. moest nog iets uit de auto hebben en F. loopt even met hem mee.
Dat is natuurlijk een uitgelezen kans voor R.
Snel haalt hij een patroon uit de doos van F.
Als de mannen terugkomen , zegt hij dat hij net een raar verhaal heeft gehoord.
Er waren 2 cursisten die maar 24 in plaats van 25 patronen in hun doosje hadden, maar ze reclameerden niet omdat ze dat zo’n gedoe vonden. "Stel je voor", zegt R., "Als ze dat bij iedereen doen, 150 – 200 man op een dag, hoeveel kunnen ze dan in zak steken?"

Hij kijkt in zijn doosje, "die is vol", zegt hij.
G. heeft onmiddellijk door dat er iets broeit en kijkt ook in zijn doos, ook die is vol. 
“En die van jou, F?”, vraagt hij.
F. pakt zijn doosje, kijkt: 24!

"Zijn ze helemaal belazerd", zegt hij en hij stapt boos op de balie af om daar eens even flinks stennis te maken. "Dat is nog nooit eerder gebeurd", zeggen ze daar.
"Niet liegen", horen ze F. zeggen, terwijl R. en G. onder de tafel rollen van het lachen...

©TheoM

Foto: Hill Knives
één moment...