Iets over vossen

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Nog maandje en dan gaan de jonge vossen op pad. De moervos heeft de welpen vaak na een week of drie verplaatst van het werphol naar een ander,  groter hol. Mijn vuistregel is, dat ze rond Koninginnedag het opvoedhol beginnen uit te komen. Ik bedoel dan de verjaardag van Juliana hè. Want Beatrix is 31 januari jarig, maar dan moet je er al de nodige geschoten hebben.
Maar vanaf begin mei gaat het snel, ze spelen ‘buiten’ en krijgen de eerste beginselen van de jacht bijgebracht. Vanaf begin/midden juni gaan ze dan ook zelf op pad. En omdat ze hongerig zijn, zijn ze ook overdag actief.
Als het je niet gelukt is om in de ranstijd of daarna via bouwjacht wat aan de vossenstand te doen, dan is dat ook een moment die je moet benutten om de predatiedruk te verlichten. 

In de tijd daartussen geven wij ze een paar maanden respijt, want jacht op vossen van maart tot juni vind ik onweidelijk. De kans dat je dan een vos schiet die al of binnenkort belast is met het groot brengen van de worp is dan groot. En niet alleen de moer is dan nodig, ook de rekel heeft een taak bij het grootbrengen. Hij is ‘chef-fooddelivery’ en maakt straks de jongen ‘wegwijs’. 

In Duitsland is het zelfs verboden in die omstandigheden dieren te doden, al weten vele Hollanders die daar jagen het niet. Maar echt, in paragraaf 22, lid 4 van het Bundesjagdgesetz staat, dat de voor jonge dieren noodzakelijke ouderdieren niet bejaagd mogen worden. Ook niet als voor die diersoort geen ‘Schonzeit’ geldt. Weidelijkheid, hè.

De bouwjacht vind ik een andere situatie. Als de vossen ‘thuis’ zijn kan je de volwassen dieren laten springen en als ze jongen hebben deze uitgraven. Het is dan een effectieve en spannende jacht die ook nog heel wat zweetdruppels kost.

T. is met vakantie en wij hebben zijn jachthut ‘gekraakt’, de cv hoger gezet, de openhaard aangestoken. En koffie gezet, je moet immers -zelfs in een hut voor de ‘after-hunt’- rustig beginnen. Maar het zal niet lang meer duren eer we zullen proberen bij te komen van de kou met een pijnstillertje. Ik snap niet dat die medicus die ooit bij ons te gast was, niet begreep wat wij daarmee bedoelden. De staal blauwe lucht gaat gepaard met een gure, harde noordelijke wind. Kleumend zijn we zijn net terug van de inspectie van een kunstbouw. Die blijkt dit jaar niet aangenomen, maar de vos komt daar wel regelmatig langs, zowel ’s nachts als overdag.

Hij komt er niet voor de kunstbouw, maar voor de chocoladepasta en we zullen dus op zoek moeten waar ze zelf hun hol hebben gevonden. En net zoals hier op de foto helpt het dat we door onze ‘pasta-choco-truc’ de vossen aan ‘een touwtje’ hebben. 



Ze zijn er gek op en als je eenmaal weet in welke hoek ze huizen, dan helpen camera’s je verder op weg. Het is wat werk, jagen is een werkwoord, maar dan krijg je ook wat.

De vossenjacht is een voorwaarde in de bescherming van weidevogels , net zoals de regulering van andere predatoren. Maar het is ook anderszins nuttig.

Dat bleek al een paar weken geleden toen S. niet alleen een mooie rekel schoot, maar die ook kon gebruiken voor een geslaagde ‘nazoek’ van zijn jonge hond. Hij wil hem allround trainen om er straks een breed inzetbare en bruikbare jachthond aan te hebben. Het lijkt erop dat dat er in zit, want na eerdere nazoeken op reewild kon hij ook deze roodrok vinden.

©TheoM


één moment...