Een opiaat of een Jägermeister?

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
A. ken ik al een tijdje. Hij is directeur-geneesheer van een ziekenhuis en altijd druk. “Neem je wel je rust?”, vraag ik. “Binnenkort wel”, zegt hij, “Dan ga ik naar Tsjechië, jagen”. “Jagen?”, vraag ik.  Ik zie dat hij het vervelend vindt dat hij het gezegd heeft. “Je weet nooit hoe mensen reageren”, verklaart hij later.
Via zijn aanstaande schoonzoon is hij tot jagen gekomen. Samen volgden ze de jachtopleiding en slaagden ze voor hun jachtexamen. “En nu? ”, vraag ik. “Tja, hij is mijn aanstaande schoonzoon niet meer”, is het antwoord. “En jagen in Nederland, daar komt het ook niet van, ik ken niemand in de jachtwereld en zodoende: Tsjechië via een commercieel bureau”.

“Maar dan ga je toch een keer met mij mee”, zeg ik. “Misschien is de les, dat als je de jagerswereld wilt leren kennen, je uit de jagerskast moet komen. Maar ik jaag al jaren en nodig je graag een keer uit. Op de eenden, lijkt dat je wat?”

Nou, dat was niet tegen dovemans oren gezegd en de afspraak was al snel gemaakt. Op een doordeweekse dag spraken we af, om halfzes. Maar op die dag en tijd: al die we zien, maar geen A.. 
Later op die dag bel ik hem. Dat was nog niet makkelijk, want: altijd druk…. Eindelijk krijg ik hem te pakken en hij zegt dat hij er naar uitkijkt, vanavond. “Hoe zo vanavond, het was vanmorgen”, zeg ik hem. Hij is perplex, op de eenden in de ochtend. Hij snapt er niets van, want op de cursus hoorde hij van eendenjacht op de avondtrek. Geen moment had hij aan de ochtend gedacht.

Een nieuwe afspraak is snel gemaakt. Om kwart voor zes dit keer meldt A. zich, keurig op tijd. Na het voorstelrondje  installeren de geweren zich op strategische plaatsen. Bij het innemen van die plaatsen krijgen verschillende geweren kans op ganzen. Die hebben daar op het water de nacht doorgebracht en vertrekken naar de akkers in de omgeving. Het wachten op de eenden kan beginnen, als die terugkomen van de akkers en op de plas de dag willen doorbrengen.

Het is een mooie dag. Regelmatig klinken er schoten en worden eenden door de honden binnengebracht. Ik heb de indruk dat A. nog niet tot schot is gekomen en besluit tot een kleine pauze om eens te kijken hoe we A. kunnen helpen. Ik bel hem en zeg dat het tijd is voor een pijnstillertje. “Ik kom er aan”, zegt hij. Alle geweren staan al bij de auto’s als A. er aan komt lopen, recht op zijn auto af. Een van de geweren zegt dat A. misschien nog niet een beste schutter is, maar dat hij in ieder geval weet hoe het hoort: je neemt als gast een presentje mee voor je gastheer, een jachtbittertje gaat er altijd wel in, zeker als het koud is. Dan verdrijft het de pijn uit je koude botten.

A. opent zijn auto, duikt in het dashboardkastje en komt op ons toe lopen. “Wat voor soort pijn is het? ”, vraagt hij, terwijl hij naar zijn hand kijkt waarin een aantal pillen liggen. Jagerstaal wordt niet altijd door buitenstaanders begrepen, zo blijkt. Pijnstillertjes…

Een paar weken later is A. weer te gast. Zijn eerste eend, het moet er toch eens van komen. En, de fles Jägermeister verandert direct bij het handen schudden al van eigenaar. “Een snelle leerling”, merkt een van de andere gasten op. Omdat A. de vorige keer telkens niet durfde te schieten, omdat hij er niet zeker van was of die eend een wilde eend en niet een eend van een soort was waarop de jacht gesloten is, laat ik hem deze keer vergezellen door T. met zijn hond Leur. Een vreemde naam voor een hond, het is de afkorting van teleurstelling… T. is niet alleen een ervaren voorjager, maar ook een perfecte kenner van het waterwild.

Schoten vallen er weer genoeg, maar ik krijg de indruk dat dat niet bij A. het geval is  en als we opbreken en verzamelen bij de auto’s blijkt dat te kloppen.
T. hielp A. waar hij kon. Hij waarschuwde A. voor inkomende talingen en voor de krakeenden en zaagbekken die overvlogen. Ook zorgde hij er voor dat A. geen kuifeenden en tafeleenden schoot. Maar ja, daardoor schoot A. ook niets en dat betekend dat de Chess, niets te doen had, want de vollen kwamen voor A. te snel, van achter of waren te ver…

“Ik zit hier toch niet voor Jan met de korte achternaam”, briest T.. “Toen er geen vollen meer vlogen had hij toch wel een paar halven kunnen schieten? Kansen zat. Maar toen herkende meneer ze opeens wel, al dat spul dat hij niet mocht schieten”. 

Wij kennen T., geboren in Rotterdam-Noord. Zijn vocabulaire is doorspekt met krachttermen, daar zijn  we aan gewend. Maar A. niet. Hij is duidelijk onder de indruk. Dat ziet T. ook, dus hij zegt: “Trek het je niet aan, je leert het nog wel. Hier, neem nog een pijnstillertje”.

©TheoM

Chesapeake bay retriever
één moment...