De Reebout

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het schrapende geluid van een aanzetstaal en een mes, wat een heerlijk geluid is dat toch. Het is de voorbode van wat vanavond komen gaat. Tevreden keur ik het prachtige stuk vlees, dat rustig in de koelkast is ontdooid. Biologischer kan het immers niet. Als er iets het voorrecht van de jager is, dan is het wel het eten van een stuk wild dat hij zelf geschoten heeft, zelf slacht, portioneert en eet. Inderdaad: ‘van schot tot bord’.
Hoewel, in dit geval, zelf geschoten? Kennelijk vonden mijn Drentse jachtmaten het zo langzamerhand een beetje gênant worden dat ik daar al zeker tien keer tevergeefs heb aangezeten op reewild. Wat niet vrij was, dat zag ik daar, eigenlijk wel bij elk bezoek. Waren de bokken vrij, dan zag ik kaalwild en andersom.

De voorlaatste keer maakte ik het weer allemaal mee. “Waar wil je zitten, Theo. Jij hebt de eerste keus, want het wordt zo langzamerhand toch echt wel eens tijd…”. Ja, ja, ze wreven het er nog maar eens in.Jagen en plagen, het gaat hand in hand. Maar wie het laatst lacht, lacht vaak het best.

Schrapend geluid van een aanzetstaal en een mes, bij de eerste aanzet is ze er, altijd, Sophie, onze ruwharige teckel. Maar deze keer niet. Dan moet er iets aan de hand zijn, denk ik.
Ik loop de kamer in, daar ligt ze. Het lichaam getordeerd als een jager op een driven pheasant shooting.



Ik roep haar. Maar ze reageert nauwelijks. Eén oog doet ze open en kijkt naar mij. Ze blijft liggen in dezelfde houding. Ik maak een fotootje en stuur die naar mevrouwM. Die reageert onmiddellijk: “Ik kom eraan”.

Tja, in afwachting van haar komst ga ik maar verder met het uitbenen van de bout. Normaal besteed ik daar veel tijd en aandacht aan. Zorgvuldig ontvlies ik het vlees en kies de mooiste stukken uit, die zijn prima als biefstuk te bakken. Van de wat mindere, maar nog steeds mooie stukken, snij ik een soort biefstukpuntjes. Heerlijk om die bijvoorbeeld met teriyaki te bereiden. Vaak gebruik ik ook nog wat dunne lapjes reevlees voor een ‘brasserade’. En de rest van het vlees gaat in de reestoof. 

Al wat dan nog overblijft aan vliezen, pezen en afsnijsel is voor de honden. Maar ja, de honden. Sophietje reageert nog steeds niet. En Diane, de Langhaar Duitse Staande, die slaapt, die heeft van mijn slagerswerk helemaal niets meegekregen. Dat slapen doet ze inmiddels bijna de hele dag, ze is -bijna 14 jaar oud- inmiddels waarschijnlijk in de laatste dagen van haar laatste stukje beland.

Voor mijn doen maak ik mij er vandaag een beetje met een ‘Jantje van Leiden’ vanaf, van het verwerken van de bout. Een paar mooie stukjes leg ik apart als biefstuk, de rest snijd ik in stukken als stoofvlees. Mijn kop staat er niet naar, ik ben te veel met mijn gedachten bij mijn hondje.

Diane is niet alleen oud, ze is inmiddels ook doof. De knallen van geweer en buks hadden niet alleen op mijn gehoor een negatief effect, maar ook op de hare. Ik kan dan nog, overigens ruimschoots te laat, van gehoorbescherming gebruik maken. Voor honden zijn die er nog niet, meen ik. 

Ik loop met een bakje ‘hondenvlees’ naar haar toe en hou het bakje voor haar neus. Die beweegt, haar oogleden beginnen te trillen. Kennelijk droomt ze en ik vermoed dat ze dat doet van reevlees. Dan wordt ze wakker en ze eet als een Romeinse, liggend op haar hondenbed.

Tja, Sophietje. Bewegingloos ligt ze daar maar. Ze is wakker, ze kijkt ons aan, maar beweegt niet. Haar buik is wat hard, wat gespannen. Tandvlees wel mooi roze. Maar het voelt allemaal niet goed. Zo maak je je zorgen dat Diane het niet lang meer zal maken en zo maak je je minstens zoveel zorgen over de teckel.

Gelukkig kunnen we een uurtje later bij de dierenarts terecht. We zijn best tevreden met de beste man. Een soort ouderwetse veearts, met overigens hedendaagse tarieven, maar het is een vakman optima forma.

Grondig onderzoek, de hond heeft pijn, dat is duidelijk. Maar waar ligt de oorzaak? Zijn conclusie is dat ze een keiharde rug heeft, maar dat er verder weinig aan de hand lijkt. Mogelijk is ze gevallen of heeft ze zich gestoten. “Ik zou me nog maar geen zorgen maken”, zegt hij. Hij geeft haar twee injecties, ontstekingsremmer/pijnstiller en valium. Dezelfde medicatie, maar dan in pillen, krijgen we mee naar huis. “Het komt vast goed. Laat mij woensdag of donderdag, dan zijn de medicijnen op, even weten hoe het gaat”.

Thuis doet het teckeltje niet anders dan slapen. En zo hebben we dus twee slapende honden, die zich nauwelijks wakker laten maken. Die biefstukjes smaken, maar toch niet zoals anders. Dat is wat zorgen met je doen. Het restant reevlees verwerken we in een grote pan tot een mooie stoof. We vriezen het in porties in. 

De dagen erna gaat het elke dag beter met Sophietje en donderdag mankeert ze helemaal niets meer. In plaats van te bellen dat ons teckeltje weer helemaal het hondje is, ga ik bij de veearts langs. De dierenkliniek ligt, bijna, op de route naar ons jachtveld. Dubbel portie ingevroren reestoof mee. Hij zit zelf achter de balie en heeft alle tijd voor een praatje. Over het aanstaande verscheiden van Diane en hoe dat te regelen, over de jacht en ook over mijn vader. Hij heeft hem niet gekend, maar mijn vader was een persoonlijkheid, weet hij, op de Veeartsenijschool. Hij kent zelfs het verhaal dat mijn vader een ‘reeënfluisteraar’ zou zijn.
Nou dat komt mooi uit, de overhandiging van de reestoof is dan een inkoppertje.

Zaterdagochtend, telefoontje. De dierenarts: “Bedankt hoor, het was heerlijk. Maar er zat ook een iets bijzondere smaak aan. Wat was dat”? 

Ik stuur hem, op zijn verzoek, het recept toe. Het is simpel, maar lekker en het geheim? Dat is djeroek poeroet, limoenblad en salam, laurierblad. “Dat is bij Aziatische toko’s te koop, maar soms hebben supermarkten het ook”, zeg ik hem, “maar aan reevlees komen is misschien wel wat moeilijker, denk ik”.

Nou, uit zijn reactie maak ik op dat dat laatste nog te bezien is; hij heeft wel wat weg van mijn vader. Het zou zo maar kunnen dat hij aanleg heeft om ook een reefluisteraar te zijn.

©TheoM

Reestoof

Wat gaat erin?
  1. Ree, maar hert kan natuurlijk ook.
  2. Ui
  3. Knoflook
  4. Bouillon(blokje)
  5. Spaanse peper
  6. Gember
  7. Cocoscrème
  8. Djeroek peroet (limoenblad)
  9. Salam (laurierblad)
Een Oosterse twist aan het recept, dus geen hoeveelheden, maar alles een beetje op gevoel. 

©TheoM
één moment...