Aanzitjacht: Stil zitten!

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Gek ben ik op actief jagen op grofwild, het bersen, het pirschen of stalken. En zo jagen in de Highlands is daarvan voor mij de ultieme vorm. Het is een unieke ervaring, inspannend en vol verrassingen.
Bewegingsjacht is een jachtvorm waarbij het wild volop de kans heeft de jager te slim af te zijn. Vanaf het begin: wie ziet wie het eerste, het midden: kan je erbij komen, tot het einde: kan je een veilig schot afgeven.

Maar ja, het is niet veel landgenoten gegeven om daar te jagen. En voor hen die de mogelijkheid hebben daar soms te gast te zijn, is dat natuurlijk ook slechts incidenteel en gedurende beperkte tijd.

Meestal zal het bersen dus plaatsvinden ergens op het continent, hier in het veld of bos. Opvallend vaak is dat zonder succes. En dat komt omdat bersen echt een kunst is en velen beheersen les 1 onvoldoende: je moet het wild zien voor het jou ziet.

En dat is nog niet zo eenvoudig. Onbedoeld zorg je voor verwaaiing, je maakt meer lawaai dan je denkt, of je valt op omdat je gedraagt je als jager en niet als recreant. De kansen dat het wild jou eerder heeft opgemerkt als potentieel gevaar zijn echt legio.

Menig veld is dan ook omdat dat teveel gebeurde, ‘leeg geberst’ zonder dat veel wild aan de haak kon worden geslagen. Maar er is hoop voor die jagers, want met het gebruik van een warmtebeeldcamera is het mogelijk het wild eerder te zien dan dat je het anders gezien zou hebben. 

En als je dan, met of zonder wbc, toch het wild te slim af bent en het als eerste ziet, dan komt er nog heel wat bij kijken aan tactiek, techniek en soms conditie om het wild veilig onder schot te krijgen. Eén van mijn laatste Duitse bokken was er zo één, waarbij ik mijn vaardigheden voor alle drie die elementen uit de kast moest trekken om tot schot te kunnen komen.

Het is dan ook niet voor niets dat velen zich beperken tot de aanzitjacht. Maar in Schotland snappen ze daar werkelijk niets van, voor hen is jagen een werkwoord.

Maar ook daar is business nou eenmaal business. Zo was ik eens op een Estate waar ze twee mooie, zelfs riante kansels hadden. Toen ik er kennelijk een beetje verbaasd naar keek, zei de stalker: “These ar for lazy fat Germans”. Tja, hoewel de leden van het Britse Koningshuis, de Windsors, ook van ‘Duitsen bloed’ zijn - in 1917 veranderden zij hun naam omdat het te Duits klonk- is er toch nog die altijd duidelijk voelbare animositeit.

Maar ik kan er toch ook van genieten, hoor, van een aanzitjacht. Lekker rustig op een kansel, wachtend op de dingen die komen gaan. Het verveelt mij nooit. Lekker ontspannen, niets moet, helemaal niets. Lekker je hoofd leegmaken. En op het laatst zijn mijn gedachten op, heerlijk niets, zalige Zen.

En van de hersenprofessor Erik Scherder heb ik de wetenschap dat nietsdoen, die rustmomenten, belangrijk zijn. Je zit dan in de default mode. Je hersens kunnen dan heerlijk lummelen. Perfect voor creatieve ideeën, voor probleemoplossend vermogen, echt top dus.



Maar ook bij een aanzitjacht kan je onbedoeld zelf de oorzaak zijn dat je geen aanblik krijgt. Het is bijna eenzelfde lijstje: verwaaiing, je gedrag, je aankomst op de kansel. Maar het meest van al is het je lawaai, waardoor het wild het verstandig vindt om hun heil tijdens je aanzit ergens anders te zoeken.

Het is niet voor niets dat veel kansel met vloerbedekking bekleed worden. Het dempt het geluid en dat is nuttig; het geluid van je schoenen die over het zand schuiven dat op de vloer ligt kan ik zelfs horen zonder mijn gehoorondersteuning. En dat schurende geluid is ook buitengewoon irritant omdat alles tijdens zo’n aanzitjacht op stilte gericht is.

En irritatie is het laatste wat jagers dan kunnen gebruiken. Zo herinner ik mij zo’n jacht met P. op de Veluwe. Ooit leerde hij daar het jachtbedrijf bij de fameuze Cartouche, Arnold van de Wal, de hoofdredacteur van De Nederlandse Jager, toen dat blad nog een blad ván en vóór jagers was. P. verleende hem daar jarenlang hand- en spandiensten om er uiteindelijk ook zijn eigen jachtveldje te krijgen, pal tegen het Kroondomein. Hij genoot daar met volle teugen van totdat jagen in zijn optiek steeds meer schieten werd en het steeds minder met het echte jagen van doen had. Hij had er genoeg van en liet de jacht daar de jacht.

Maar hij had aan die jaren daar echte vrienden overgehouden en bij één van het was ik eens samen met P. te gast. We zouden samen proberen een stuk roodwild te schieten in een perceel bos dat pal tegen een veld voor de teelt van graszoden lag.

De kansel waarop wij plaats zouden nemen was in het verleden regelmatig doelwit van vernieling geweest. Daarom stond de hoogzit tenslotte op stalen staanders. Stevig op slot natuurlijk en het laddertje waardoor je in de kansel kon klimmen lag in deze jachtinrichting.

Geen krakende bank, maar bureaustoelen, waardoor je naar alle kanten kon uitkijken zonder door het verzitten lawaai te maken. Geen reden voor klachten dus, zou je denken. Op één punt na. Precies: geen vloerbedekking. Ik hoorde het direct toen we ons installeerden. Het hoge knerpende geluid als zand tussen je schoenzool en de vloer zit. 

Lawaai. P. had mij van tevoren gezegd, het leek terloops maar het was een duidelijke boodschap, dat het geheim in de jacht op de ‘rooien’ ligt  de stilte, die je kan bewaren.

Enfin, we zitten.
Als een standbeeld, onbeweeglijk.
Tot ik, na lange tijd, kramp dreigt, moet verzitten.
Ik kan niet anders, ik verzet een voet.
D. fronst zijn wenkbrauwen. Irritatie, dat is duidelijk.
Maar bijna een half uur later moet en durf ik mijn andere voet te verzetten.
D.is  boos.
Boos! 
Hij ontploft bijkans.
“Ben je hier gekomen om te jagen, of om te dansen”?

Ja, Old School jagen gaat niet altijd gepaard met zachtzinnige instructies.
Grensoverschrijdend die uitbarsting? 
Dat geneuzel was toen nog niet in de mode.
Maar duidelijk, dat was het wel.

©TheoM
één moment...