Stellingen

Hieronder vindt je 21 stellingen over jagen en wildbeheer.

Wij danken ons bestaan aan de jacht en een niet aflatende competitie met de dieren. Veel dieren en zelfs soorten hebben het daarbij af moeten leggen tegen ons. Als we dat niet gedaan hadden, hadden we niet bestaan. De strijd tegen dieren is dus een wezenlijk deel van ons bestaan. Hoe zou dan de jacht moreel verwerpelijk kunnen zijn, zoals bepaalde groepen beweren of suggereren?
Let wel, dit betekent niet, dat de jachtdrift onbeperkt mag worden uitgeleefd. Net als bij de geslachtdrift worden beperkingen opgelegd, niet door de vraag of het nodig is - we doen ook dingen omdat we ze mooi vinden - maar door de vraag of de bevrediging van die drift in proportie is met andere belangen, zoals leed aan anderen, of in het geval van de jachtdrift schade aan de omgeving. Over deze vragen gaat een deel van deze website. Maar het betreft natuurlijk alle facetten van onze omgang met dieren.
De natuur is keihard. Elke soort handhaaft zich ten koste van andere soorten door geweld of verdringing (hongerdood).
De realiteit is, dat we uit een keiharde natuur zijn ontstaan en de werkelijkheid nog steeds keihard is, al kunnen we ons in ons comfortabele bankstel wijs maken dat dit niet zo is. Maar:
"De havik vangt een moederkonijn, en de jonge muisjes sterven een ellendige dood".
Havik slaat konijn
(zie ook de foto's van "Idylle in de natuur")  
De voornaamste bevrediging van de jacht is het vangen, het verwerven van voedsel dus, en niet het doden. Het beste is dit te begrijpen bij een visser: het aanslaan en binnenhalen van een vis geeft de grote kick. Als je de vis wilt eten, zul je hem moeten doden. Dit laatste geeft normaal geen kick, wordt zelfs vaak met wat weerzin gedaan. Visser zowel als jager voelt zich sterk verbonden met de natuur, waar hij door zijn vaardigheid zijn buit weet te verschalken. Overigens: als het om het doden zou gaan, zou hij dan niet beter in een slachterij gaan werken?
Zet een hert en een paar wilde zwijnen in een omrastering van 20x20 meter en nodig de jagers uit om ze voor hun plezier te komen schieten. Geen jager zal zich hiervoor lenen, omdat jagen iets anders is dan slachten.
Niettemin is doden weldegelijk deel van het jagersbedrijf, zonder dat de jager daarvoor een op bloed belust monster moet zijn. Dit facet wordt goed onder woorden gebracht door Pauline de Bok.
Niettemin zullen meerdere mensen de jager als moordlusig blijven zien. Het zij zo. Maar voor het dier maakt het geen verschil of hij met plezier of met weerzin gedood wordt.
Zouden al die mensen die een paar keer per jaar naar zee gaan in de hoop met een maaltje tong of wijting thuis te komen, werkelijk zo genieten van het doodslaan van de vis?
Kippen, varkens en kabeljauw eten we zonder scrupules. Maar die dieren moeten eerst worden geslacht door en voor mensen. Dit is geen werk voor overgevoelige mensen, maar dat betekent niet dat de slachters wrede mensen zijn. Het blijft echter een feit, dat bijna ieder mens weerzin ondervindt, wanneer hij voor het eerst ziet hoe een dier gedood wordt of hij zelf een dier moet doden. Vooral als daar bloed aan te pas komt.
Maar eigenlijk zijn we een beetje hypocriet geworden.

Reerugfilet

Deze woorden werden gesproken door iemand die graag (bloederige) stukken wild ontvangt en daarmee enthousiast in de keuken aan de slag gaat. Dit toont het hele dilemma in een notendop. Het antwoord:

  • de akkerbouwer werkt met plezier op zijn land en ondervindt voldoening wanneer hij zijn producten naar de markt brengt
  • de veeboer werkt met plezier met zijn vee en brengt trots zijn gezonde dieren naar de slager 
  • de slager slacht, werkt met plezier aan het geslachte dier en is trots op zijn mooie etalage met eindproducten
  • de jager werkt met plezier aan een gezonde wildstand, aan het bestrijden van schade en de bevordering van de bio-diversiteit en is trots op zijn tableau



Sommige politieke partijen willen het jagen beperken, omdat dit goed zou zijn voor de beschaving. Daarover mag je natuurlijk discussiëren, maar bedenk dat dit argument niets voor het eventuele dierenleed betekent. Het is geen argument voor of tegen de jacht, maar voor de verheffing van de mens, althans in de opvatting van die partij. 
Zo is recentelijk een wet aangenomen, die het fokken van nertsen verbiedt om reden van ethiek. Dit wordt door sommigen gezien als een historische doorbraak in positieve zin. Zonder hier een standpunt in te nemen over de nertsenfokkerij zelf, kan men het volgende stellen:
Wanneer geen enkel ander argument voldoende ondersteuning kreeg om de wet erdoor te krijgen, kan het ethisch argument ook niet onderbouwd worden. Het woord ethiek is hier dan een lege huls, een masker voor het woord sentiment, omdat dat het enige is dat overblijft, wanneer de rationele argumenten falen. Eerder zou men dus deze doorbraak een zwarte dag kunnen noemen.
Voor jou worden dagelijks dieren gedood, zelfs al ben je veganist.
Je doodt ze al door het feit dat je bestaat: verdringen is ook doden.
Een autoweg aanleggen is een orgie van geweld tegen dieren.
Verjagen van dieren om bijvoorbeeld wildschade te voorkomen verschuift in de meeste gevallen het probleem:ze gaan wel bij de buren eten.

Wanneer ook de buren de dieren weten te verjagen, moeten ze terug naar hun 'natuurgebied'. Eventueel zetten we er een hek omheen. Maar is daar genoeg te vreten? Waarom kwamen ze dan hier voedsel zoeken? Uiteindelijk zal de honger voor populatiecontrole zorgen; een gruwelijke dood. Dit is in de Oostvaardersplassen duidelijk gedemonstreerd.
Dit vanwege compenserende sterftefactoren als verzwakking, honger en niet te vergeten het verkeer.
Illustratief hierbij is het grote aantal damherten dat gewond raakt bij de Amsterdamse Waterleiding Duinen (AWD). De rol van zogenaamde dierenbeschermers is hier duidelijk contraproductief. In dit geval zou beheer van de populatie zowel dierenleed als onveilige verkeerssituaties verminderen/voorkomen.

Rond dat gebied heeft men de afgelopen jaren honderden damherten en reeën moeten afmaken, die in het verkeer gewond waren geraakt. Ook mensen zijn hierbij gewond geraakt. 

Bijgaand een foto van een damhert van ruim 80 kg, waarvan beide voorpoten meervoudig gebroken waren en die wonden had aan buik en anus. In deze toestand heeft het dier meer dan een uur doorgeworsteld, heeft een kilometer afgelegd en is door een ondiep kanaal gegaan alvorens het kon (en mocht) worden afgeschoten. 

Nu is er een hek om het gebied geplaatst, dat dit soort ongevallen zal beperken, mits er buiten dit gebied beheerjacht wordt uitgeoefend. Voor binnen dit gebied zal het mechanisme gelden, dat we in de Oostvaardersplassen hebben gezien. Voor de opties zie Wat zou U doen?
De weidelijke jager spant zich altijd in om een dier met één schot te doden. Lukt het niet, dan heeft de jager de plicht het dier op te sporen en uit zijn lijden te verlossen. Helaas lukt dit niet altijd, echter in het overgrote deel van de gevallen wel.
De voorstelling van actiegroepen als zouden onze velden en bossen vol liggen met creperende, door jagers aangeschoten dieren, is een karikatuur van de werkelijkheid.
Dat roofdieren minder compassie vertonen kan men o.a. in de volgende twee films: zien:

Wat wolven en stropende honden met schapen doen

Twee zeearenden verdrinken een nijlgans


Daar weten we weinig van, maar we hebben wel een vermoeden. Daarom probeert een jager het zoveel mogelijk te vermijden. (Zie ook Overpeinzingen m.b.t. dierenleed)
Wildschade en veiligheid zijn geen onbetekenende details. Het gaat om grote bedragen en sterker nog, deze zouden explosief stijgen als er niet meer gejaagd zou worden. Het gaat niet aan te zeggen "laat die boer of de belastingbetaler dat beetje schade maar betalen". Landbouw zou onmogelijk worden. Bovendien werkt een boer niet voor de schadevergoeding, maar voor een goed product. Zie ook: Een ecologische ramp?

Wat de veiligheid betreft: op dit moment gaat het in Nederland om duizenden verkeersongelukken per jaar, die niet alleen de dieren leed bezorgen.
Niet jagen in ons dichtbevolkte landje zou een overbevolking van kraaiachtigen, ganzen en vossen betekenen. Dit zou de doodsteek zijn voor onze weide- en zangvogels en wilde eenden. De natuur zal dit niet corrigeren, aangezien deze zogeheten opportunisten zich altijd in leven zullen houden met ons afval en het aardig bedoelde 'eendjes of vosjes voeren'. De zwijnen zouden door onze straten lopen en al onze velden omploegen. Een roedel wolven zou dat niet verhelpen
Integendeel, de natuur is bijna identiek met de jacht. Ook onze grotere natuurorganisaties zien dat sinds enige tijd in. Het verlies aan biodiversiteit wordt namelijk steeds duidelijker
De natuurbeherende instanties erkennen meer en meer, dat beheer noodzakelijk is in natuurgebieden. Het is alleen lastig om dat uit te leggen aan de leden, omdat er jarenlang anders werd gedacht.

Wij zien nu dat natuurgebieden kraamkamers zijn geworden van vossen die de weidevogels in de naastgelegen weilanden decimeren, terwijl die vossen kennelijk niet in staat zijn de ganzen onder controle te houden.
Ganzen die hun eieren uitbroeden in natuurgebieden zoeken al snel hun voedsel bij de aangrenzende boeren, aangezien dit in de natuurgebieden te weinig voorhanden is voor de grote aantallen die er nestelen. Het zou dus logisch zijn, dat de leden van natuurorganisaties meebetalen aan de schade die aan de boeren uitgekeerd wordt.

Dit is waar. Sterker nog dit is een waarheid als een koe!
Alleen wordt hier ontkend, dat de mens ook deel uitmaakt van de natuur. Verder is de vraag, of die natuurlijke correctie ons altijd van pas komt.
Als we onze dijken niet meer beschermen, zal de natuur dat ook wel zelf regelen !
In de nog bestaande wildernissen worden cyclussen waargenomen: het aantal poolhazen stijgt, gevolgd door een toename van vossen – de hazen worden opgevreten en verminderen in aantal – daarna verhongeren de vossen en verminderen in aantal - waarna de hazen weer toenemen.
Intussen heb je wel een periode met weinig hazen. En willen we dat ?
Zo zijn er talloze processen met verschillende omloopsnelheden in de natuur. Die processen worden in een omgeving als het onze verstoord door het feit dat de vossen niet meer doodgaan, wanneer er minder hazen, weidevogels etc. zijn. Ze blijven immers uitstekend in leven op wat er bij ons overblijft.
Wanneer we een soort tot in het oneindige willen beschermen, kan dit niet alleen door de jacht te verbieden. Dan moeten we ook alle andere obstakels weghalen. Het help tenslotte niets de jacht op bijv. wilde zwijnen te stoppen, om ze daarna dood te rijden of te laten verhongeren achter een hek of in een natuurgebied. Als we ze consequent zouden willen beschermen, zouden we onszelf door de zwijnen laten verdringen. We draaien dan onze evolutie om!
We hebben de goede gewoonte, om diersoorten, die in hun voortbestaan bedreigd worden en voor ons niet al te schadelijk zijn, te beschermen. Wanneer die bedreiging is geweken, is het onzin om met hand en tand aan de bescherming vast te houden. Dit betekent niet dat er perse op gejaagd moet worden, maar wel dat dit in overweging genomen kan worden. Dit kan om de volgende redenen:
- de soort is zo talrijk geworden dat ze een bedreiging vormt voor de bio-diversiteit (nu het geval bij de ganzen)
- de soort veroorzaakt veel schade of bedreigt de veiligheid (nu het geval bij de ganzen)
- de soort is geschikt voor de benuttingsjacht (het geval bij bijvoorbeeld de ganzen)
Net zoals mensenrechten van nature niet bestaan. In de natuur bestaat alleen het recht van de sterkste. Mensenrechten hebben we zelf bedacht om de zaak leefbaar te maken. We kunnen natuurlijk besluiten ook aan dieren rechten toe te kennen, maar dan moeten we wel definiëren welke rechten aan welke dieren. Krijgt een haring dezelfde rechten als een paard? Of een pantoffeldiertje? Gaan we planten ook rechten toekennen ?
Waarom zouden wij geen fazant mogen eten, maar de vossen wel?   
Wat is eigenlijk de argumentatie? Een gekweekt dier wel mogen eten, een geschoten dier niet? Het verschil is niet alleen een knal, maar vooral een leven in vrijheid of in ketenen.

Geen benuttingsjacht in Nederland? Dan consequent zijn en ook geen wild importeren.

Ree gerecht

één moment...