Afrikaanse varkenspest en de wolf
Gepubliceerd: , in Columns & opinie
Binnenkort ben ik weer in Polen met ‘De Bende van Bekking’, op een mooie staatsjacht, waar wij al jaren te gast zijn met een min of meer vaste groep. De jacht kan hier gelukkig wel doorgaan, ondanks dat daar enige jaren geleden de AVP uitbrak. Anders is dat in Duitsland, waar ik met enige jachtmaten in november aan een drukjacht zou deelnemen. In dat deel van Hessen is de AVP uitgebroken en die drukjacht is gecanceld. Een volstrekt logisch besluit want het virus is gevaarlijk, voor wilde èn tamme varkens.
Naast de vernietigende gevolgen van die ziekte voor de dieren is er natuurlijk ook de enorme economische schade. Overigens komt die schade vanzelf wel, wanneer China ook zelfvoorzienend is op dat vlak. En dat duurt niet lang, mind my words. Dus trek je conclusies als je in de pig-industry zit.
Maar nu over jacht en de AVP.
Het lijkt erop dat men ook in Nederland wakker is geworden en dat werd tijd. Maar de uitbraak rond Frankfort (hemelsbreed slechts 200 km. van Vaals), vraagt om actie en niet alleen voorlichting.
Daarbij kan de KNJV een voorbeeld nemen aan hun zusterorganisatie in Duitsland, maar daar kom ik zo op terug.
Al zo’n drie maanden voor de drukjachtdatum namen we met de jachthouder contact op. Die reageerde een beetje geprikkeld. Kennelijk waren we niet de eersten die belden. ‘Of we niet wisten dat men in dat gebied getroffen was door de AVP?’
Nou, dat wisten we maar al te goed en dat was nou net de aanleiding voor ons telefoontje. Omdat mijn maten een eigen jacht op o.a. zwartwild hebben in Nederland, waren we er beducht voor dat wij de ziekte mogelijk zouden kunnen verslepen. En dat wij er dus alle begrip voor zouden hebben als de jacht zou worden geannuleerd.
Maar zelfs als er niet geannuleerd zou worden, hadden wij -vanwege de risico’s- ernstige twijfels over onze deelname. Maar, we komen er al jaren en het is een unieke jacht, zou onze afzegging een uitnodiging voor volgend jaar in de weg staan?
‘Geenzins’, zegt de jachtleider maar dan natuurlijk in het Duits, ‘dat U zelf zo verstandig bent om af te zeggen om het risico op in- en -uitslepen van het virus te vermijden, is alleen maar een pré. Wij Duitsers vinden uw besluit uitermate Waidmännisch, dus maakt u zich over 2025 geen zorgen’.
Dat doen we ook niet, wie dan leeft die dan zorgt, maar het aas is in ieder geval uitgeworpen en we hebben beet.
Maar dan Polen, hoe ging dat daar?
Toen wij een paar jaar geleden hoorden over de AVP die in Polen rondwaarde, was het natuurlijk ook de vraag of de jacht daar door zou gaan. Nou, alle voorzorgsmaatregelen waren er genomen en onze komst was geen probleem. Sterker nog, onze komst werd toegejuicht want één van de maatregel was een sterke reductie van het varkensbestand en daarbij werd onze hulp op prijs gesteld.
Nou, die voorzorgsmaatregelen waren geen klein bier. Bij onze aankomst moesten wij direct met onze schoenen door een desinfectiebad. Dat ritueel herhaalde zich de volgende dagen telkens als we uit het veld weer bij het jachthuis aankwamen. En van onze auto’s werden die dagen geen gebruik meer gemaakt. Alles ging per geregeld vervoer en die auto’s werden voortdurend ontsmet.
De eerste jachtdag kwam er een veterinair de drijvers en ons instrueren over wat niet mocht en wat gewenst was. Voor ons als jagers was het belangrijkste punt dat we na het schieten van een varken er niet naar toe mochten om te kijken. Er was een speciale ploeg die met vrachtautootje de varkens dan ophaalde. Van de laadbak was met zeil een soort van kuip gemaakt, die elke dag na afloop werd vernietigd. De ‘ophaalploeg’ haalde het varken uit het bos en zowel het varken, de laarzen en kleding van die mannen en het hele spoor naar de auto worden grondig ontsmet.
Voor de varkens was een speciale afdeling gemaakt, apart van de normale koelcel. Met een betonnen vloer met gekanaliseerde afvoer van water etc. en alles binnen een stalen hek, ontoegankelijk voor ander wild en onbevoegden.
De vrachtauto werd binnen het hek van deze ruimte gereden via een desinfectiebad en daar werden de varkens ter koeling opgehangen.
Er werden monsters genomen, die direct voor analyse naar een laboratorium werden gebracht. En die mannen en hun kleding en schoeisel ontsmet. Ongeacht de uitslag van de analyse was het meenemen van trofeeën natuurlijk taboe. En dat er voor de varkens geen plek was op het tableau, spreekt voor zich.
We zijn inmiddels 3 jaar verder en het lijkt erop dat men -in ieder geval in dat deel van Polen- het virus aardig onder controle heeft. Maar zoiets stopt niet, in ieder geval niet vanzelf. Het vraagt visie, beleid èn consequente uitvoering.
Het is te hopen dat men met min of meer dezelfde maatregelen in Duitsland de Afrikaanse Varkenspest onder controle kan krijgen.
En dan nu de wolf.
Wat ik vind van de positie die de onze belangenbehartigers in het dossier ‘de wolf’ hebben ingenomen, heb ik al eerder geschreven.
Samengevat: De KNJV zit in het verkeerde kamp. Ze zitten in een club ‘Wolven in Nederland’ waar de vrienden van de wolf zo’n belangrijke stem hebben dat zij zonder enige terughoudendheid durven op te schrijven dat:” wij ons in (zetten) om draagvlak voor de wolf te creëren. Dat doen we door mythes en sprookjes van waarheid te onderscheiden; door het geven van voorlichting, bijvoorbeeld over hoe boeren hun vee kunnen beschermen. Zo willen we er voor zorgen dat eventuele schade beperkt blijft en wolven niet alleen welkom zijn in de natuur, maar ook in de hoofden en harten van mensen in Nederland.”
Ja, echt het staat er zo op de site van de KNJV: welkom in de natuur, maar ook in de hoofden en harten van mensen in Nederland. Gelukkig kan je ‘die mensen’ maar korte tijd in de maling nemen. Het ‘welkom’ brokkelt snel af, het draagvlak smelt als sneeuw voor de zon, het gezonde verstand groeit met de dag.
Nee, dan de Duitse Jagersvereniging, het LJV, die neemt tenminste een stelling in die recht doet aan het steeds maar groter wordende probleem dat ‘wolf’ heet. Onlangs werd in Brandenburg, in een buurgemeente van Berlijn, een jachthond bij de nazoek op een aangereden hert gedood en deels opgegeten.
Foto: LJV-Brandenburg
De reactie van het LJV laat aan duidelijkheid niets te wensen over:
“Wir brauchen in Brandenburg keine weiteren Diskussionen über Wolfsverordnungen – wir brauchen schnelle und pragmatische Lösungen“, sagt Dr. Wellershoff. Der Wolf muss ins Jagdrecht aufgenommen, der aktuelle Wolfsbestand deutlich reduziert und eine dauerhafte Jagdzeit für den Wolf sowie eine Obergrenze etabliert werden“.
Dat laat zich op zijn Rotterdamse samenvatten als: niet lullen, maar poetsen.
Kom daar hier maar eens om, voor zo'n statement van de KNJV en de NOJG.
En tot slot de combinatie wolf en varkenspest.
Wat mij verbaast is dat door de LTO en de varkenhoudersbond NVV het argument dat de wolf een belangrijke verspreider van het virus kan zijn, als dat hier zijn intrede doet, nog niet in stelling is gebracht.
Als er in Nederland een besmetting in de veestapel plaats vindt, is de standaard reactie dat er ‘geruimd’ wordt er en zones rond de besmettingshaard worden ingesteld. Maar hoe wil je dat doen, zo’n sanitaire zone, als daar ook de wolf rondloopt?
De actieradius van de wolf is ongekend en hij is daardoor bij uitstek toegerust om ziektes te verspreiden. Ik citeer Wikipedia: Gemiddeld legt een gevestigde wolf 20-25 kilometer per dag af en een 'wandel-wolf' legt 60 tot wel 70 kilometer per dag af, maar er is een geval bekend waarin een wolf op één dag 190 kilometer aflegde.
En het vakblad van de Duitse jagers, Jägermagazin, verhaalde over een wolf die toen maar liefst 1.190 kilometer had afgelegd. Hij werd geboren in Nordhorn, dat is bij Oldenzaal, en zijn spoor kon worden gevolgd tot in Noord-Spanje!
Voor het varkenspestvirus is de wolf dus bij uitstek een potentiële verspreider. In de folder die de KNJV samen met het ministerie heeft uitgebracht wordt voornamelijk aandacht gevraagd voor hygiënemaatregelen en signalering. Maar is dat genoeg? De vraag stellen is hem beantwoorden.
Ik vind dat het uitgeven van een brochure over de Afrikaanse varkenspest volstrekt onvoldoende is. Als het gesignaleerd wordt en vastgesteld is, is het te laat. Het gevaar vraagt meer om actie dan om voorlichting. Signaleren is mooi, maar beter is het voorkomen van de verspreiding, met name ook van verspreiding door de wolf.
Niet dat wij als jagers voor de jacht op wolven zouden moeten pleiten, dat plaatst ons in het verkeerde licht. Nee, dat zouden in de eerste plaats de eigenaren van vee en hun belangenbehartigers moeten doen. Net zoals de varkensvleessector. En nog veel luider en dwingender dan nu het geval is. Met de dreiging van de Afrikaanse Varkenspest hebben ze er een extra argument bij.
Ik doe maar een voorzetje, want dat het virus hier ooit komt, dat is net zo zeker als dat de wolf inmiddels een onhoudbaar probleem is geworden.
©TheoM