Zijn eerste gans

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het is bijna nog donker als we langs de Vliet lopen. Het is naar de hutjes niet alleen een heel eind lopen, het is ook nog eens een hele sjouw, want er moet van alles mee. Diverse lokkers, stoeltje, catering, geweer en patronen, kijker, megafoon, ja jagers zijn soms net pakezels. Die ezels zijn niet te verwarren met jachtezels en daarvan zijn er ook weer diverse soorten, zo las ik laatst in een jachtverhaaltje.
Eerlijk gezegd vind ik het soms wel een beetje zwaar worden, al dat gesjouw. De jaren gaan toch al tellen, want de afbraak begint al zo rond je 25e! Niet alleen daarom, maar ook daarvoor had ik een gast uitgenodigd, die na een kop koffie en een koffiebroodje zich geduldig en gedienstig liet vol hangen met een deel van mijn spullen.

De schemering diende zich inmiddels aan, voor mooi zijn we iets te laat; ik had er nu al willen zitten en de lokkers hebben uitgezet. Maar het is niet anders, je moet je als jager kunnen aanpassen aan de omstandigheden. En het biedt nu, een half uur voor zonsopgang,  onderweg ook de kans op ganzen als die van de Vliet opgaan. Ik steek twee patronen op en zeg tegen mijn gast: “Dat zou ik ook doen. En niet schromen, als er onderweg opgaan: schieten! Kans is kans’.

Ik zie hem wat bedremmeld naar mij kijken. “Nou, Theo, dat doe ik maar niet. Zo behangen met al die spullen voel ik mij niet helemaal safe als ik moet schieten. Schiet jij dan maar”. 

Tja, dat was niet de bedoeling, je moet je gasten altijd de beste plek geven, zo werd mij laatst nog ingepeperd toen ik mij niet aan die Gulden Regel had gehouden. Ik zie een kleine teleurstelling in zijn ogen; zoveel kansen heeft hij op ganzen kennelijk nog niet gehad.

“Weet je, geef mij de meeste spullen maar, dan loop jij gewapend voorop, maar: schieten, hè. En raak! Als je dat niet doet dan…”, zeg ik. Hij vult mij aan met de woorden: “dan zal ik de boel wel op de terugweg moeten sjouwen”. Daar heeft hij gelijk in, sterker nog, zelfs als hij raak schiet moet hij dat doen. Inclusief de buit van deze morgen.

Gakkend gaan een paar ganzen op. De gast laat zijn stoeltje van zijn schouder glijden. Ik zie hem richten, een schot valt. Dat doet de gans ook, hij stuitert voor ons op de kale akker. De gast is zichtbaar blij, mooie kans, mooi schot.

“Goed gedaan, maar waarom schoot je geen tweede keer, je had toch alle gelegenheid”, vraag ik. De verklaring die hij gaf had ik niet verwacht. Hij is nog maar net voorzien van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit (sic!) nadat hij eind vorig jaar zijn examen deed. En is zelfs nog niet op jacht geweest, weinig ingangen in ‘het wereldje’. 

“Weet je, Theo, ik was helemaal niet aan het jagen. Ik probeerde mij voor 100% op mijn techniek te focussen. En dat lukte, het resultaat zag je. Maar daardoor zat ik ook in mijn ‘Biddinghuizen-modus’. En daar kreeg je eerst steeds één patroon per keer. Een tweede schot kwam gewoon niet in mij op”.

Snel lopen we door, zetten de lokstal uit en gaan zitten. Er staan daar drie hutjes en weer komt de gebruikelijke vraag: wie, waar? 
Tja, dat krijg je met schrijven over wat je meemaakt, als jager. Ga je daarin te biecht, dat je je zelf eens de ‘beste plek’ had toebedeeld, dan word je van de andere kant van ons eiland terecht gewezen. “De beste plek geef je altijd aan je gasten”.

Dus ik los het op door mijn gast de keus te laten, maar daar trapt hij niet in, “zeg het maar, Theo”. 
Geheel naar waarheid zeg ik dat ‘De Panorama’ de mooiste plek is, maar dat ‘Bij het hek’ waarschijnlijk de beste is. “Dus, Theo?”, vragend kijkt hij mij aan. Even later installeer ik mij op de mooiste plek.



Jagen is een werkwoord; het is veel meer dan gaan zitten en schieten. Zelfs als je tamelijk passief in een hutje zit. Je moet het natuurlijk wel willen zien, maar er valt, zittend op je krukje, veel te beleven.

Ik had haar al even over zien vliegen, een paar vleugelslagen gevolgd door een glijvlucht. Kennelijk bezig de omgeving te verkennen en op zoek naar een geschikte prooi. En dan, als uit het niets, is ze daar. De havik slaat een meerkoet. Wat ik nog nooit eerder zag: ze verdrinkt deze zwarte kickbokser en even later vliegt ze met hem weg. 

Kraaien komen over en eksters, kauwtjes, we hielden het ‘schadelijk wild’ hier altijd redelijk kort, maar dat mag niet meer en dat zal de Vogelbescherming, zo ‘begaan’ met het lot van onze nationale vogels, nog wel gaan spijten. Een rechterlijke uitspraak betekende hier (voorlopig) een einde aan de jacht op deze predatoren. Dat is overigens de rechter niet aan te rekenen, vind ik. Wel de VVD-minister, die de landelijke vrijstelling onvoldoende onderbouwd had. Mooie woorden sprak ze over de jacht bij de opening van een expositie in het Nederlands Jachtmuseum in Doorwerth, maar mond en daad… Ik had liever gezien dat ze haar huiswerk op orde had.

Kolganzen zitten er bij ons niet zoveel als de grauwen, maar nu komen ze in twee grote v-formaties hoog, heel hoog over vliegen. Niet alleen aan de vlucht maar ook aan hun geroep zijn ze duidelijk te herkennen. Canadezen vliegen langs, vaak ik een groepje van vijf tot zeven stuks, hun ‘honk-honk’ is hoorbaar op grote afstand.

De grauwen vliegen soms in groepjes, maar ook in koppeltjes over. Het broedseizoen van de stand-ganzen kondigt zich aan. Dat geldt ook voor de kiekendief, terug uit Afrika en druk bezig met hun balts. Ik ben benieuwd waar ze dit jaar zullen gaan broeden want in het kader van ‘natuurbeheer’ heeft het de TBO behaagd om met zware machines een soort van grote schoonmaak te houden in het riet langs de Vliet. Alles is er aan hun kant kaal, alle riet weg, de struiken met de grond gelijk gemaakt.

Ik hoor de patrijs, het pierik-pierik is zelfs voor mij niet te missen, maar ik ze zie niet. Waarschijnlijk zitten ze in of achter de rij bramen op het weilandje. Leuk vind ik dat de inspanningen van de werkgroep succes lijken te hebben. Ook dat doen jagers! Maar ze kunnen nog wel wat steun gebruiken, deze mooie vogels, dus we willen graag nog wat aan de predatoren doen, als dat (weer) mag.

En op dat laatste punt gloort hoop. Want de, onze, provincie Zuid-Holland heeft net een onderzoek gepubliceerd. En, verrassend (sic!), de conclusie is dat predatie ertoe doet als het gaat om de weidevogels.
“Predatie door diverse roofdieren zoals (zwerf)katten, marterachtigen, vossen en vogels als kraaiachtigen zorgen ervoor dat eieren worden opgegeten en kuikens niet kunnen opgroeien”, is de conclusie. 
Ja, dat is dezelfde provincie waar de jacht op vossen jarenlang bijna onmogelijk was en de jacht op kraaien en kauwen verboden is! Maar, positief blijven, op basis van dit onderzoek stelt de provincie dat “op alle punten worden daarvoor de komende tijd stappen gezet”. Een mooi steuntje in de rug voor de inspanningen van Heidi Looy.

In het weilandje voor me zie ik rammelende hazen. Ze hebben duidelijk het voorjaar in hun bol. Het is bijna Pasen, maar zullen dus wel paashazen zijn, symbool van de vruchtbaarheid. Tijdens de reewildtelling namen we ook onze velden mee met de warmtebeeldcamera. In dit veld telden we in de vroege avond toen maar liefst zo’n 100 hazen op ruim 100 ha. En toch moeten we vrezen voor de regelgevers die met het argument dat de soort bedreigd is ook daar de jacht op willen uitbannen.

De wolf zagen we hier op het eiland nog niet, maar wel een ander voorbeeld van zo’n geslaagde herintroductie: de bever. Op het eilandje voor mij staan wat bomen. Beter gezegd, daar stonden ze. Wat rest zijn de bleke restanten van hun stammen. 
Het is beverschade, niks 'ecosystem engineering', want die rol vervullen ze hier in de polder niet. 

Een zwerm kluten vliegt over, mijn Merlin Bird app signaleert ze, maar ik heb de app niet nodig om ze te herkennen. Hun zwart-witte kleed ziet eruit als zebra’s. Die app is overigens wel makkelijk nu mijn gehoor minder wordt. Want anders had ik hun aanwezigheid mogelijk niet opgemerkt. 

Maar de app zet het voor mij op een rijtje, de vogels die ik niet zag en waarvan ik de zang dus óf niet hoorde óf niet herkende: koolmees, pimpelmees, staartmees, kneu, putter, boomleeuwerik, wilde eend, krakeend, waterhoentje, nijlgans, vink, tjiftjaf, winterkoning, zwartkop, veldleeuwerik, groenling.

Ik zie de fazantenhaan, nu op zijn mooist, glinsterend in de zon. Hij staat op een paar oude pallets bij een verlaten en op sloop wachtende kas. Trots overziet hij daar zijn territorium.

Ja, we hebben het voorrecht te mogen jagen op een prachtig veldje en het was een zeldzaam mooie ochtend. Op zo’n ochtend hoeft het wat mij betreft niet, want geen moment verveelde ik mij, maar er werd toch ook nog geschoten.

Mijn gast schoot nog een keurig doublet.
En hij had dikke pret.
Ik had zelfs een kans meer.
Maar poedelde, en dat zelfs twee keer!

©TheoM
één moment...