Jagersgeluk en jagerspech

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Iedereen kent ze wel, de jagers die altijd geluk lijken te hebben. Kennelijk zijn ze met een parasol geboren, maar er zijn er ook die altijd een paraplu bij de hand moeten houden. 
Ik ben er voor mijzelf nog niet uit tot welke categorie ik behoor. En omdat ik voorlopig nog van plan ben door te gaan met mijn ‘omgevingsactiviteiten met een jachtgeweer’ kan ik nu nog geen eindconclusie trekken.

Maar toch meen ik nu al aanspraak te kunnen maken op wat meer jachtgeluk. Daar moet je dan, net als om te kunnen jagen, ook wat voor doen. Je moet het echt willen!

Daarom probeerde ik in Duitsland probeerde serieus iets aan het, mijn, geluk te doen. Op het randje van onoirbaarheid probeerde ik toen de situatie naar mijn hand te zetten op een drukjacht. Daardoor stond ik, precies zoals ik wilde, op de één na beste plek  dat hadden de resultaten uit het verleden wel bewezen.

En ik wil ook wel bekennen dat ik soms op andere jachtpartijen het zo probeer te regelen dat ik mogelijkerwijs op dié plek terecht kan komen waarvan ik meen dat het een hele beste is. Het is gewoon een kwestie van vlak achter de gastheer lopen, of soms juist daar afstand van houden. Of door nonchalant wat vóór de groep uitlopen, of even een plasje te veinzen, zodat je juist achteropkomt. Of door aan de jachtheer te vragen of er niet iemand bij het bruggetje moet komen te zitten, in de hoop dat hij daardoor aan jou die ‘opdracht’ geeft.

Kortom, de mogelijkheden zijn legio en ik heb de meeste inmiddels wel uitgeprobeerd. Met overigens zéér wisselend resultaat; achteraf bezien denk ik dat ik al die inspanningen ook wel achterwege kunnen laten om toch hetzelfde resultaat te behalen. Het wild trekt immers meestal zijn eigen plan en is in bepaalde mate onvoorspelbaar. 



Maar desondanks probeer je als jager altijd de gebeurtenissen naar je hand te zetten. Ik acht de kans daarop het grootst in je eigen veld. Daar weet je immers hoe de hazen lopen, een uitdrukking die niet zomaar is ontstaan, er moet dus een grond van waarheid inzitten. Ik had nog eens goed gekeken waar de hazen het vaakst wisselden. En waar ik mij tijdens de drift op een mooie plek zou kunnen weghouden.
Toen onze Grote Dag op de hazen naderde sjouwde ik met S. een paar honderd meter met een pallet en vier balkjes over de akker. Want ik was vastbesloten op de komende dag Jachtkoning te worden. 

Op de kop van een doodlopende sloot prepareerden we mijn ‘schuttersputje’. 
Diepweggedoken kon ik daar dan toch de boel goed overzien. En dat ik daar, midden in ons veld, volop kansen zou krijgen was voor mij geen vraag. Nee, dat stond als een paal, in dit geval een pallet, boven water.

Ik schreef het al, als jager heb je altijd hoop. En ik had het kunnen weten, want hoop is immers een uitgestelde teleurstelling. Want geen kans, werkelijk geen enkele kans kreeg ik daar, ik zag slechts vele ‘horizonhazen’.

Ik heb daarom nu definitief besloten het op te geven om de werkelijkheid naar mijn hand te zetten; Nietzsche schreef het immers al: amor fati, vrij vertaald: leer houden van je lot.

©TheoM
één moment...