Warmtebeeldcamera

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik ben om, eerst moest ik er niets van hebben, maar er is sprake van voortschrijdend inzicht.
In de jacht maakte ik voor het eerst kennis met wat een warmtebeeldcamera biedt, toen ik bij L. te gast was in Duitsland.
Ik had twee avonden uren op reewild aangezeten, zonder enige aanblik. “Toch zijn ze er, Theo. Je ziet ze alleen niet. Ik overweeg de aanschaf van een camera die licht in deze duisternis moet brengen”, sprak L.

En ja hoor, toen ik er een paar maanden later, hartje winter, weer te gast was, had hij een warmtebeeldcamera aangeschaft. We reden een dal in en parkeerden de Suzuki daar bij een bruggetje. Toen we een stukje het dal waren ingelopen keken we met de camera terug.  De ijzeren railing van de brug gloeiden zwak op; restanten van de opgeslagen warmte van die dag. Maar de auto, die stond daar in volle verlichting. Eerst wit, toen rood, net hoe de camera werd ingesteld. De motor, uitlaat en de baanden leken haast in brand te staan.

“Indrukwekkend, L”, zei ik, “maar nu wil ik ook al dat wild dat er toch zou zitten, van je zien”. L. zei niets, hij kauwde slechts wat op zijn sigaartje, dat ook een rode punt had.

Zo voorzichtig mogelijk liepen we verder het dalletje in. En een honderd meter verder stond L., die voor mij liep -de camera voortdurend in de aanslag- stil. Een tijdje observeerde hij de omgeving, waarna hij zonder iets te zeggen mij de camera overhandigde.

Het was ongelooflijk, want waar ik eerder met de gewone kijker niets had kunnen waarnemen, ondanks dat het bijna volle maan was, zag ik nu reewild; zo’n 10 stuks. Ze stonden in de kale dekking op de hellingen naast het dalletje. 
Een vos kwam in beeld en ik zag hoe die naar een ree liep. Die was daar kennelijk niet van gediend, want driftig stampend met de voorlopers liep ze op de vos af; die koos eieren voor zijn geld. 
Een prachtig gezicht.

“Kom”, zei L., “we gaan op de akkers kijken”. En op een strategisch en wat hoger gelegen punt zette hij de auto stil. Tijd voor L. om een nieuw sigaartje op te steken en voor mij om met zijn nieuwe speelgoed de omgeving te scannen. Maar liefst zeventien reeën zag ik van hier. 
Toen ik de camera aan L. wilde geven, zodat hij het reewild ook kon zien, schudde hij het hoofd. “Kijk nog maar even, ik weet het nu wel: volop reewild. Ik ben nu bezig scherp te krijgen waar ze hun dag instand hebben, het afschot op kaal reewild is vaak niet eenvoudig te realiseren wat qua beheer wel gewenst is. Ik zie het ook als een mogelijkheid om nog selectiever te kunnen jagen”. 

Relaxed stonden we daar, L. telkens een rode punt aan zijn sigaartje trekkend en ik op zoek naar rode puntjes met de camera. Wat een rust, totdat… Totdat ik zeg: “verrek, die schimmen daar, het lijken wel varkens”. Weg is de rust, L. grist de camera uit mijn handen. “Het zijn varkens, Theo, kom op, in de wagen”.

En daar scheurden we in het donker, zonder licht over de akkerweg, niet direct in de richting van de varkens, maar, rekening houdend met de wind wilde L. ze tegen de wind in benaderen.

Heel voorzichtig slopen we het laatste stuk in de richting van de zwartkielen, gebruikmakend van de dekking die wat opslag langs een oud pad ons bood. Maar net als ik L. wilde zeggen, dat ik opeens de wind niet meer van voren, maar van schuin achter mij voelde komen, spatte de rotte uit elkaar: onraad!

Ik ben dus om, warmtebeeld is absoluut een verrijking voor de jacht; je ziet en weet daardoor zoveel meer. Maar met de uitbreiding van je jachtspullen is succes niet automatisch een garantie. Daarvoor blijft het ook nodig om nog andere vaardigheden als jager te blijven gebruiken, bijvoorbeeld door te weten en te onthouden dat de wind zich grillig kan gedragen, zeker in heuvelig landschap.

©TheoM
één moment...