De Stinkvos.

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
We hebben al bijna 28 jaar een veld(je) in Oost-Groningen.
We, dat wil zeggen een van mijn jachtmaten. Zijn vader had dat in 1985 ooit bemachtigd via een advertentie in De Boerderij. Zo kan dat dus ook.
We, omdat we een aardig groepje hebben die vaak samen jagen in hun eigen veld(en) en daardoor samen meer hebben dan ieder afzonderlijk. "Je moet kunnen delen om te kunnen vermenigvuldigen". Zo kan het dus ook.
Eerst was het alleen hazen op de volle grond. Maar vanaf midden '90 met productiebos. Met de subsidie bracht dat meer op dan akkerbouw. Of zoals mijn Schotse neef zegt: "een arme boer, is een boer die de subsidieformulieren niet kan invullen". Daardoor werd het een prachtig reeënbiotoop in die verder kale vlakten. Het maximale aantal dat we ooit in een telling hadden was maar liefst 28, op ruim 70 ha. Het bos is inmiddels alweer gerooid en het is daar nu een groene grasvlakte, eentonig grasfalt. En natuurlijk veel ganzen. Met de buren hadden we altijd al een goede verhouding, maar deze zomer was afgesproken eens een gezamenlijk jachtje te houden op wat hazen.

Eindelijk was het zo ver.
Maar omdat het nogal een aardig ritje is (voor mij 630 km vice versa; er zijn mensen die dat voor een jachtdag in Duitsland te ver vinden, maar over zo’n reisje in Nederland klaag ik nooit), combineerden we dat met een kans op varkensafschot op de Veluwe.

Om half drie zaten we bij de Wildschut, althans bij zijn vrouw. Hij was zelf op een drijfjacht in de buurt. En als de Wildschut van huis is…. We werden goed verzorgd, zoals altijd en het was gezellig, bijna te. Dat wil zeggen, dat het bijna moeite kostte om de geweren op tijd op hun plekken te krijgen, maar uiteindelijk zat iedereen toch tijdig op de hem toegewezen plek.

De varkens komen elke dag, beter gezegd elke nacht, op de voerplekken, alles wordt opgegeten, maar het lukt de afgelopen weken bijna niet om tot afschot te komen. Van het beoogde afschot is tot op heden pas ca. 40% van het beoogde afschot op de Noord-Veluwe binnen. Volop mast, weinig afschot. Als dat maar goed komt, maar we hebben nog een paar maanden.

Ik zit op een mooie plek, hoogzit bij het Schapenweitje, een laddertje, samen met T., de hondenman en onze jachtfotograaf. Hij gaat vaak mee, vaak met een hond, maar altijd met zijn camera.
Het laddertje is wat klein uitgevallen, of T. wellicht wat groot. Hoe dan ook, we passen net. Maar dat komt goed uit; het is fris. We, dat wil zeggen samen, horen niets. Ik hoor wel iets, gesnurk. T. hoort dat echter niet, logisch, hij slaapt. Het is maar goed dat we wat klem zitten, zodat hij niet valt.



Als het donker is geworden gaan we terug naar de Jachthut. Alles is daar weer prima verzorgd. R. heeft op een roodwildplek gezeten maar niets gezien. 
E. kreeg om kwart voor zes, donker, varkens bij zich, maar hij kon ze niet aanspreken.

Na een paar "pijnstillertjes" tegen de kou die in onze botten was gekropen, gingen we verder op weg. Ik was de BOB. Het is toch nog een aardige rit van de Veluwe naar Oldambt. Wij Westerlingen denken vaak te makkelijk over afstanden in wat wij het Hoge Noorden noemen. Maar waarschijnlijk geldt dat voor Noordelingen ook over het Wilde Westen.

Daar aangekomen snel het hotel opgezocht en onze kamers in gebruik genomen, dan, op naar de Chinees. Het was al tamelijk laat, maar door een telefoontje hielden ze de zaak voor ons langer open. Aardige jongens, die Chinezen. Daarna nog een klein afzakkertje in de lokale kroeg.

De volgende ochtend verzamelen we bij de boer en zijn vrouw. Ze zijn inmiddels al ruim 80, maar nog kwiek. Een hartelijk stel, waar we allemaal een goede band mee hebben. Omdat we elkaar een paar maanden niet gezien hebben moeten natuurlijk de laatste nieuwtjes uitgewisseld worden. Even later melden onze buurjagers zich. Twee mannen uit het dorp. JW heeft na het overlijden van zijn vader de jacht overgenomen. En DJ zie ik voor het eerst. Ik kende wel zijn vader, inmiddels overleden, een markant man in het dorp. Hij ging tot op het laatst mee op onze jachten.

Voorgesteld wordt om eerst even in de Kleikuil te gaan kijken. Een gat in het land waar ooit een boerderij op een kleiterp had gestaan. De boerderij was afgebroken. De klei afgegraven en afgevoerd. Wat rest is een prachtig stukje natuur, veel water en riet, te midden van akkers. En een vaste plek om vossen te verschalken.

Het is een hele tippel om daar te komen. Voor de posters om geruisloos hun plekken in te nemen. En voor de T. en mij om boven de wind de Kleikuil te benaderen. Samen zullen we met onze hondjes de zaak langzaam uitdrijven in de hoop…

We zijn nog nauwelijks bij de Kleikuil of Diane doet op 1 meter voor zich een haas op. Ze geeft luidt, gaat er achteraan, maar draait na zo'n 25 meter gelukkig weer om. Ze is nog niet bij me terug of er gaat een reebok, rustig en statig voor ons op. Hij heeft geen tooi meer. Op mijn commando gaat Diane zitten en we kijken hem samen na.

Verder gaat het. T. met Jet linksom de plas die in de Kleikuil ligt, ik rechtsom. We proberen een beetje in linie te blijven, maar dat is in het hoge riet niet makkelijk, we zien elkaar nauwelijks. Een haan, even later gevolgd door een hen gaat op. Daarna weer een hen. Nog een haan. Prachtig gezicht en geluid. Kok-kok-kok.

DJ roept: vos. 
Die zit in het riet, maar komt er niet uit.
T. en Jet doen hun best. Diane ook.
Zelf doe ik iets voorzichtiger. Je zakt zo maar weg in de zompige grond en ik ben gewapend.

Schot!
JW: hij ligt!.

We gaan nog even door met peuteren in het riet. Het is nog geen ranstijd, maar je weet nooit.... Maar de partner lijkt hier niet meer in te zitten. Dus snel JW gefeliciteerd en verder gaan we door de rest van de kuil
Er komt nu wat meer water en we moeten aan de buitenkant blijven, maar aan het eind komt weer meer dekking. We doen ons best, maar er komt nog slechts een hen uit. Einde drift.

De vos wordt door iedereen bekeken. Het is een prachtig gekleurde rekel, volle staart.
Ik vertel dat T. er een heeft laten prepareren alsof hij met een touwtje aan zijn achterloper aan een spijker hangt. Staart mooi over zijn rug hangend. Zelf zou ik ook wel eens zoiets willen, maar wij schieten vossen met de buks en niet met hagel. Dat maakt een mooie preparatie moeilijk. “Nou,” zegt JW, “dan neem je deze toch”! 
Weidmansdank! MevrouwM zal blij zijn, al houden we het voor haar nog even onder de pet.

De tweede drift is een grote akker met koolzaad. Diane doet goed haar best, neemt ruim terrein, maar het levert niet veel op. Ze staat een keer voor. Een hen. Uiteindelijk weet E. een van de twee hazen binnen te krijgen die van de akker afkomen. Het is niet dik, zegt JW. En T. denkt dat het over hem gaat. "Zie je wel", zegt hij tegen mij, "het valt best mee. Het stoeltje op de ladder was gisteren gewoon te krap en ik niet te dik". Ik laat hem in die waan; het is verder een beste kerel.

Dan gaan we nog een stuk over de volle, 3 verre hazen, ook niet al te dik dus, hoewel JW niets meer daarover zegt. "Voordat je het weet gaat T. nog denken dat hij mager is", fluistert hij mij toe.

De lunch gebruiken we bij de moeder van JW. “Heerlijk”, zegt ze, “net als vroeger, er kwamen altijd jagers in huis”. De middag verloopt als de ochtend: veel lopen en weinig zien en sporadisch een schot. De hazenstand varieert in de regio’s, maar hier valt het vandaag niet mee.

Uiteindelijk liggen er toch 4 hazen en een vos op het tableau. Iedereen, behalve ik, heeft iets kunnen bemachtigen. Maar iedereen, ook ik, heeft een mooi dag gehad, met de spanning rond de vos; de fazanten (die we gespaard hebben); de hazen die we zagen en die we schoten; het hondenwerk en het geploeter door de Groningse klei. De kameraadschap.

Het wordt tijd om op huis aan te gaan. Onderweg doe ik de achterramen van de auto wat open want het is ongelooflijk zoals de vos stinkt!

Het is al laat als ik thuiskom. MevrouwM is nog op: hoe was het vandaag?
Ik doe verhaal over de dag, de vossenjacht noem ik niet, ik wil haar immers de vos op een geschikt moment geven. Maar, "en jij, had jij nog wat"?
"Ja", zeg ik, " ik heb een vos", ik hou niet van liegen als het ook zonder kan.
"Was het wat om op te zetten? ", vraagt ze.
"Nou", zeg ik, "dit was een stinkvos."
Zo bleef het toch een verrassing voor haar
En met de kerst was het zover, hij was klaar. Een mooi stuk vakmanschap.

©TheoM 


één moment...