Schotland (13) Toerisme en cultuur

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Maar ja, wat is cultuur en wat is toerisme. Het is net zoiets als Tussen Kunst en Kitsch, maar dan met dat verschil dat er hier geen deskundigen aan een tafel zitten. Ik doe dus maar een greep, een beetje dat deel van The Highlands waar we zaten rond, tegen de klok in. Eigenlijk dus een beetje TheoM’s Planet.
Highland Wildlife Park in Kingussie
Om te beginnen het Highland Wildlife Park in Kingussie, net onder Inverness. Mooi dierenpark, ik meen een onderdeel van de Edingburgh Zoo.

Inverness.
Dat is dé stad hier in het Hoge Noorden, gelegen aan het Oosteinde van Loch Ness. Weinig historische gebouwen in die stad, want daarvoor is het te vaak geplunderd door de Highland-clans. Wat dat betreft is het een wonder dat NL’ers nog in de Highlands kunnen komen, nadat Willem III, de stadhouder dan, zijn schoonvader van de troon had verdreven. Wat voor de Oranjes geldt, geldt ook voor Schotten: “Ze vergeven misschien, maar vergeten nooit”. 

Culloden.
Daar vlakbij vind je de plek van de laatste veldslag, Culloden. Daar werd gestreden om de macht op het eiland Groot-Brittannië, tussen katholieken (jacobieten) en protestanten. Uiteindelijk wonnen de protestanten en werd daar feitelijk de basis gelegd voor de vorsten uit het Huis van Saksen-Coburg en Gotha. Toen die Duitse afkomst de familie in de weg kwam te staan, werd de naam veranderd in Windsor. Sterk staaltje framing, want je kan een Engelsman niet kwader krijgen dan hem zeggen dat zijn Koningshuis eigenlijk Duits is.

Wellicht is de haat die veel Schotten tegen de Engelsen hebben mede hier geboren, want de overheid besloot tot maatregelen om een opstand in de toekomst te voorkomen. Aangezien de meerderheid van de jacobieten Schots was, moest Schotland het ontgelden. Alle wapens werden in Schotland verboden. De doedelzak werd hierbij ook tot wapen verklaard en dus verboden. De Schotse kledij, waaronder de kilt, werd verboden. Dragen van Schotse kleding leidde tot gevangenisstraffen van 6 maanden tot zeven jaar.

Invergordon.
Een stad aan de Cromarty Firth, een open verbinding naar de zee met een haven, zeehonden (met laag water liggen ze op rotsen te rusten) en booreilanden.

Dornoch: als je je vrouw meeneemt, duur shoppen!

Dunrobin Castle. Je kunt er trouwen, zoals -ik meen- Madonna. Prachtig kasteel, aan de Noordzeekust. Ik vond de Oranjerie het mooist. Die is afgeladen met opgezet wild. Heel veel Afrikaans wild, van de olifanten slechts de voeten, de rest kon kennelijk niet mee. Bijzonder die collectie, want de meeste dieren werden al vroeg in de negentiende eeuw geschoten. Dat is dus echt oud geld, die Sutherlands.

Nog iets over die naam: Sutherland. Je zou het kunnen vertalen als Zuiderland, wat vreemd lijkt voor een gebied in het uiterste noorden. Maar ja, vanuit de Vikingen gezien, was dit natuurlijk het zuiden. De Schotland werd niet alleen geplunderd door de Engelsen, maar ook door deze Noormannen. Niet alleen vele Schotten, maar ook Ieren en Welshman werden als slaaf weggevoerd. Ik kan mij niet herinneren dat de Scandinaviërs ooit werden opgeroepen om daar nu hun excuses voor aan te bieden.

Wick.
Is een klein plaatsje met de ruïne van een Noors kasteel, gebouwd door de Vikingen. Overal in de Highlands vind je restanten van die Vikingentijd terug.

John o’ Groats.
Het is meest noordelijke dorp, genoemd naar een Nederlandse veerman. De zeestraat daar staat bekend om zijn sterke en gevaarlijke stroming. B., een ervaren zeeman vertelde mij eens dat hij een kapitein, die er voor het eerst met een tanker door moest varen, er met het zweet in zijn handen op de brug zag staan. Maar John o’ Groats <Jan de Groot dus> was een kerel die toen al, met beperkte middelen die stroming wist te temmen. Niet ver daar vandaan ligt het uiterste puntje: Land’s End. Ooit het vertrekpunt naar de Orkney Eilanden, die een bezoek meer dan waard zijn. Natuur en cultuur. Bijvoorbeeld de nederzetting Skara Brae, 3.000 voor Christus!

Turso.
De havenplaats, veel visserij en nu het vertrekpunt van de veerboten naar de Orkneys en de Shetlands. Maar voor ons vooral hèt adres om onvergetelijke seafood te eten: Captains Galley. Wel reserveren, want man en vrouw, Jim & Mary, runnen samen de tent en dat heeft maar een paar tafeltjes.




Bettyhill.
Een must, het bezoek aan dit plaatsje omdat er het Strathnaver Museum gevestigd is. Het geeft een indrukwekkend beeld van de ruwe en barbaarse tijden die hier hebben geheerst, nog niet eens zo heel lang geleden. De Clearances, ik schreef er al eens eerder over. Een must dus, niet alleen vanwege die geschiedenis zelf, een drama voor mensen (what’s new, nowadays), maar ook vanwege de gevolgen voor flora en fauna. En het volgen van die Strathnaver is een omweg waard.




Tongue.
Als plaats niet bijzonder, maar het was wel bijzonder dat we daar al acht nieuw type Range Rovers zagen. Autojournalisten werden daar al warm gemaakt, voor een model waarvan we het bestaan nog niet kenden. 
We aten er prima in het Craggan House Hotel. Ooit noemden we dat restaurant “Stickie Tables”, maar het is sterk verbeterd. De eigenaar is dik, on-ge-loof-lijk dik. Zelf is hij daar trots op: “I am fighting Anorexia. And I am winning!”

Loch Eriboll. 
Heel mooi en groot, maar niet anders dan de vele andere inhammen die je daar ziet. Nooit eerder van gehoord -maar onthouden die naam- we zagen er een boot van Greenpeace, dus dat zal wel veranderen…

Durness.
Is het zelfbenoemde kunstenaarsdorp daar aan de Oceaan. Wij zagen er meer kitsch dan kunst, denken we, maar we zijn dan ook geen experts. We lunchten in de Smoo Cave Hotel. Eigenaar kan goed koken en is een voetbalfan, dat zie je direct als je binnenkomt. Veel shirts van voetballers, ook van Henke Larsen, die voordat hij bij Celtic en daarna bij Barcelona speelde, bij ons in het dorp woonde. Feyenoord werd in zijn eerste jaar kampioen, dacht ik. De Smoo Cave is een aanrader: een ondergronds riviertje, dat daar in zee stroomt en waar je begeleid in kunt als het water niet te hoog staat. 
John Lennon, daar denk je waarschijnlijk niet direct aan, als je aan Durness bezoekt. Toch staat het er: John Lennon Memorial. Hij verbleef daar vaak bij een familielid, begreep ik.
“There are places I remember
“All my life, though some have changed
“Some forever not for better
“Some have gone and some remain
(In My Life)

Even verderop zien we turfsteken en dat in een streng beschermd gebied. Maar het is een compromis, begrijpen we. In de omgeving is een gigantisch golfterrein aangelegd, in the middle of nowhere. Als dat kan en mag, dan mogen we ook dat doen wat we al eeuwen…, zullen ze denken, heel kleinschalig, dat wel.

We zitten inmiddels in het leegste deel van de Highlands. Er bestaat dus ook nog zoiets als leger dan leeg. En dat vind je hier.




Ullapool.
Vissersplaats. Nooit last van ijs: de Golfstroom doet hier nog zijn werk. Er staat zelfs een enkele palmboom. Wij aten er begin oktober nog fish and chips buiten op een terras. 



De Van Beuningens en de Fenteners van Vlissingen hebben hier hun Estates en als je omgeving ziet begrijp je het, dat is niet voor niets.

The Isle of Skye,
Kwamen we op via de brug bij Kyle en na een overnachting in het Advasarhotel vertrokken we met de pont naar Mallaig. Anderhalve dag waren we er, te kort om alles weer eens op ons gemak te bekijken, indrukwekkende natuur en cultuur.

Glenfinnan.
Op het vasteland kom je dan langs Glenfinnan, daar staat een monument, je kunt het niet missen. Het staat vlak langs de weg, herten lopen er in grote getalen en hoewel wild, trekken zich maar weinig aan van toeristen die daar zijn.
Het monument, een herinnering aan het begin van de opstand tegen “onze” Willem III, die eindigde bij de eerder beschreven Slag bij Culloden, begint een soort Pisa te worden. Het staat scheef en het wordt steeds schever.

Fort William,
Ligt aan de voet van Ben Nevis, de hoogste berg van Schotland. Skiën in de winter is geen pretje als je de Alpen of Pyreneeën gewend bent: koud en wind, veel wind. Zelden lekker in de zon op een terras. Er ligt nu geen sneeuw, maar het is prachtig weer, we gaan met de kabelbaan omhoog. Zo’n uitzicht hadden we daar nooit eerder. Kaal, kaal, kaal, maar mooi, mooi, mooi.

Fort Augustus.
Aan het Westeinde van Loch Ness. Een reeks van sluizen in het dorpje, Neptune’s Staircase, veel toerisme. Van het Loch Ness en van Nessie hoor je tegenwoordig niet veel meer, of het monster dood is…?



Glenn Affric.
Een Ben is een berg, een Glen is een vallei. Daar heb je er hier heel wat van, Prachtige wandelingen zijn hier te maken. De mooiste Glen is, vinden wij, Glen Affric. Wij waren er voor het laatst zo’n 10 jaar geleden en de vegetatie is enorm toegenomen. Ook van de Caledonian Pine, een inheemse dennensoort, waar ooit wouden van voorkwamen in Schotland.



Falls of Shin
Een van de beste plekken om de zalmen te zien springen, het vergt een gigantische inspanning om via deze barrière hun paaigronden stroomopwaarts te bereiken.



Dingwall, 
That means shopping!

De natuur.
Wat ik dan niet voldoende genoemd heb, is de natuur tussen de genoemde plaatsen, die is uniek, bijna altijd kaal, maar in die kaalheid zijn er toch snelle afwisselingen, die zich maar moeilijk laten beschrijven. Je moet het zien, beleven, een herinnering die je altijd zal bijblijven.

Herten,
Die zagen we op onze tochten bijna altijd. Soms doordat er ergens een auto langs de weg stond, daarin mannen in het groen met verrekijkers, onderzoekend of het wild dat ze zagen mogelijk voor afschot in aanmerking kwam en hoe ze te benaderen. Met een kopje koffie en thee in de hand hebben we zo’n stalk eens rustig vanaf de weg kunnen bekijken.

Whisky.
Let op whiskey is Iers en Amerikaans, een gevoelig puntje in Schotland.
En dan zijn er natuurlijk de whiskydistilleerderijen een paar namen kwamen al langs, hoewel de meeste distilleerderijen meer naar het zuiden liggen. Het landschap van de echte Hooglanden leent zich nauwelijks voor een succesvolle teelt van gerst.

Tot zover, en dan te bedenken dat ik hier alleen het gebied ten noorden van Loch Ness heb beschreven. Mogelijk doe ik dat ook nog eens van andere gebieden.

©TheoM
één moment...