Meer praten, met wie?

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Politie: “Met de Meldkamer. Waarmee kan ik u helpen?”
Beller: “Er wordt hier gejaagd. Kunt U iemand langs sturen?”
Tot zover de werkelijkheid. Nu fantaseer ik even verder.
Politie: “Waar wordt gejaagd?”
Beller: “Hier achter ons huis in xxx. Ze lopen er met een man of 10 en er zijn honden bij. Ik zie ook dat ze al hazen doodgeschoten hebben”.
Politie: “Dat is het buitengebied waar u woont heel gebruikelijk in deze tijd van het jaar. Alleen het feit dat er gejaagd wordt is voor ons nu geen aanleiding er een team op af te sturen”.

Nee, de werkelijkheid is dat er na zo’n telefoontje regelmatig een team op afgestuurd wordt. Die ‘breken’ in tijdens een drift. Controleren papieren en geweren, maar weten vaak van toeten noch blazen, ze ontberen specifieke kennis. En de kennis die er was, de Veldpolitie, is wegbezuinigd. Na zo’n onderbreking en een vriendelijk: ‘goede jacht verder’. Vertrekt de Politie, soms met de suggestie om in het vervolg vooraf te melden dat er gejaagd gaat worden.

Het moet niet veel gekker worden. Melden dat je iets gaat doen waar je toe gerechtigd bent. De nieuwe tijd!

Jagers en buitenlui hebben het vandaag de dag niet gemakkelijk. Grootstedelijke burgers hebben een mening over hoe de natuur in elkaar zou moeten zitten en willen die ideologie aan heel Nederland opdringen. En dat lukt ze aardig.

Ik schreef ooit eens een verhaaltje over die mensen die buiten zijn gaan wonen en dan menen dat het platteland zich naar hun opvattingen dienden te hervormen. En wat bijna altijd gebeurt, soms zelfs nog voordat de (ver)bouw(ing) klaar is, is het plaatsen van een hek. De drang om buiten te willen wonen is groot, maar de kennelijk is de gevoelde nood om daar dan rest van de wereld buiten te sluiten groter.

Ik kreeg bijval over mijn observaties en mening, maar ik kreeg ook kritiek. ‘We’ zouden meer met dit soort mensen moeten praten in plaats van je ertegen af te zetten”.

Nou ben ik van de dialoog, maar snap ook dat daarvoor twee partijen nodig zijn. En die moeten dan ook nog eens openstaan voor de inzichten en opvattingen van de ander. En ja, ik heb goede gesprekken gevoerd, waarin ik begreep wat de tegenstander van de jacht dreef. Vaak waren dat gewone, praktisch op te lossen dingen. En het lukte mij soms om bij de ander begrip voor de jacht bij te brengen; onbekend maakt onbemind.

Maar soms…

Ik zit met mevrouwM in het eetcafé in ons durrupie. Die zaak loopt als een trein, ze bieden goed eten aan een redelijke prijs. Zo goed zelfs dat ze het aantal tafeltjes hebben uitgebreid. Maar ja, de hoeveelheid vierkante meters nam niet navenant toe. 

De tafeltjes staan dus wat dichter bij elkaar dan eerst. Dat is op zich ook geen probleem, er gaan immers veel makke schapen in een hok. En dat bleek nou net het punt: het eetcafé is ook ontdekt door een aantal ‘nieuwkomers’.

En daar is het weer, ik kan er ook niets aan doen, die hebben zo hun eigen mores. Alles moet kunnen, tenminste, als het hen uitkomt. 

Terwijl de vader en moeder met wat andere nieuwkomers aan de bar staan te kletsen rent het zoontje voortdurend tussen de tafeltjes door. Het is een vroeg wijs ventje met rood haar en een Harry Potter-brilletje.

Praten? 
Ik zag dat de kroegbaas het probeerde, zonder resultaat, tevergeefs.
Het ventje luisterde ook niet naar zijn ouders, toen die gevolg leken te geven aan het verzoek van de kroegbaas en het mannetje opdroegen te stoppen met dat geren. 
Zijn ouders waren inmiddels weer geanimeerd aan het kletsen, zij hadden weer geen aandacht voor het ADHD-gedrag van hun zoontje. Als je het ongenoegen in de zaak die dat veroorzaakte niet aanvoelde dan heb je geen gebrek aan empathisch inlevingsgevoel, nee dan ben je een narcist. 

Tja, en als praten niet helpt…
Het ventje racet weer tussen de tafeltjes door. Dat die dus wat dichterbij elkaar staan dan eerst, komt mij dus goed uit. Zo onopvallend mogelijk steek ik mijn voet uit, precies als hij langs ons tafeltje rent.
Languit, ligt hij daar schreeuwend te spartelen, brilletje scheef op zijn hoofd.

Opeens is het doodstil in de zaak, wat mij de gelegenheid geeft om mijn glas in de lucht te steken: “Ober, nog twee droge witte graag”!

©TheoM
één moment...