Drückjagd

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
“Hoe gaat dat in zijn werk, op een Duitse drukjacht?” vroeg S. Hij heeft een jaar of drie zijn akte en hij helpt ons in ons Nederlandse jachtveld het schadelijk wild te bestrijden. 
En dat doet hij met succes: kraaien, kauwen, duiven en ganzen, het lijkt alsof ze inmiddels weten dat ze beter niet bij ons in het veld kunnen zijn. Zijn posten bij de mais: de vos kan maar beter ons veld mijden. En het resultaat: de fazanten hadden wij in jaren niet meer in de aantallen, zoals we die nu hebben en het haas hoeft bij ons in ieder geval nog niet op de Rode Lijst.

Maar zijn vraag had te maken met zijn wens om ook eens een drukjacht op grofwild mee te maken, maar niet als geweer, maar als drijver.

Eerst wilde hij weten hoe het daar allemaal toe gaat, voor hij het verantwoord vond op post te gaan staan. Ik kan mij daar helemaal in vinden. Al te vaak zag ik op drukjachten jagers die -ze hadden nog maar net een akte-, zonder enige ervaring op een drukjacht hun post innemen, zelfs zonder ruim voldoende oefening op bewegend wild in bijvoorbeeld een schietbioscoop of op een schietbaan waar je op lopend varken kan oefenen.

Dat verdient het wild niet en de drijvers en medejagers al helemaal niet; Veiligheid en Weidelijkheid lijken niet meer met een hoofdletter te worden geschreven.

Maar zijn vraag…, “dat hangt ervan af wat die dag te taak is”, antwoordde ik, “ben je drijver, voer je de meute aan of ben je geweer?”

“Doe maar drijver,” zegt hij; hij is praktisch ingesteld, “een meute heb ik niet en schieten wil ik nog niet”.

Tja, zoiets kan je proberen uit te leggen, maar al doe je dat nog zo goed, het blijft maar een praatje. Pedagogisch kreeg ik ooit de trits praatje-plaatje-daadje mee. Ik deed dus het praatje. Zelf vond hij op de jachtkanalen van dejacht.nl de (bewegende) plaatjes van drukjachten. Maar hoe regel je een daadje?

Omdat ik binnenkort te gast zou zijn bij onze Duitse buurjagers op hun drukjacht gooide ik daar voor S. een visje uit. Daar werd in eerste instantie niet happig op gebeten. Vanwege de corona zouden ze slechts met een beperkt aantal geweren jagen. En dan alleen nog maar op de bekende hotspots. En drijvers hadden ze eigenlijk ook niet nodig. Drie door de wol geverfde mannen zouden met hun geroutineerde honden de dichte dekkingen uitdrijven.

Maar men wilde mij niet teleurstellen en zo reden we samen op een zaterdagmorgen, nauwelijks licht, naar de jachthut in het buurveld. 



Kruik met inhoud voor de gastheer, boksen uitdelend in plaats van handen schudden, Waidmannsheil. De gegevens van de deelnemers werden gecontroleerd en de gastheer hield zijn praatje.

Alle varkens zijn vrij, behalve zogende zeugen; kaalwild vrij, maar altijd eerst het kalf en dan pas de hinde of de geit; en voor alle wildsoorten geldt: van zwak naar sterk en van jong naar oud. Vos, marterhond of wasbeer zijn ook vrij.

Op twee naburige velden zal gelijktijdig ook gejaagd worden dus de jachtheer had goede hoop, al voegde hij daar de Duitse variant aan toe van: maar het blijft jacht, hè.

Toen ik richting de auto liep waarmee ik naar mijn post gebracht zou worden, zag ik S. nog snel een sigaret opsteken terwijl hij nader kennismaakte met de meutevoerders. Stress; maar zonder dat geen topprestatie, leerde ik ooit.

Ik kreeg een werkelijk fantastische plek. Aan het begin van een beek die ook door ons veld loopt en daar wordt ingeklemd tussen twee steile hellingen. Een smalle weide aan één kant van de beek en voldoende zicht want de laatste dagen hadden de bomen in rap tempo hun bladeren laten vallen.

Mijn telefoon trilt, een Whatsapp van S., met de boodschap dat ik hem de komende uren daarop kan volgen. Nou ben ik niet zo’n smartphone-type tijdens de jacht; het leidt alleen maar af. Sterker, ik vind dat het afbreuk doet aan mijn jachtbeleving. Maar toch, mijn nieuwsgierigheid won en zo kon ik hem van tijd tot tijd volgen en zo een beetje met hem meeleven, want ze gingen dwars door dichte dekking, hellingen werden genomen, water leek geen obstakel. 



Ik had zelfs een beetje met hem te doen. Maar kennelijk werkte de techniek niet perfect, want al liepen ze nog zo snel, het tempo waarmee hij zich door het veld verplaatste leek mij onmogelijk. Zo liep hij niet ver van mij, dan liep hij in ons veld en even later zelfs bij de Nürburgring, kilometers van hier verwijderd…
Het kwam mij mooi die technische onvolkomenheden, want nu kon ik mij weer helemaal op het gebeuren rond mij richten. In de verte hoorde ik wat schoten, heel ver weg nog veel meer. Maar in mijn directe omgeving hoorde ik slechts één schot. Wel kon ik mij vermaken met de aanblik op een teckeltje dat iemand vanaf zijn post had laten slippen en dat onvermoeibaar door het dal en over de hellingen stöberde. Meer aanblik is mij vandaag niet gegund.

Hahn in Ruh.
Ik loop maar vast de helling op, naar de plaats waar de Ansteller mij heeft afgezet. Mijn buurman komt daar ook naar toe, hij heeft een big geschoten. Die kwam alleen en het is het enige dat hij op zijn post gezien heeft. 

Bij de jachthut druppelen langzaam alle deelnemers binnen. De buit valt niet mee, sterker, het valt de jachtheer tegen. Uiteindelijk liggen er na het ontweiden vier varkens en een ree op de Strecke. Het blijkt dat er heel veel varkens ondanks het goede drukken naar onze posten toch naar de buurvelden zijn ontkomen. Dat waren de (verre) schoten die ik hoorde, want in het directe buurveld lagen maar liefst 18 varkens op de Strecke.

Het ree was een bok, die niet binnen de vrijgave van de jachtheer paste. Hij had al geschoven, maar je kon toch al wel de nieuwe opzet zien. De jonge schutter maakte het niet beter toen hij, min of meer ter verdediging zei, dat hij hem niet goed op penseel of spiegel had kunnen aanspreken… Nog een geluk voor hem dat het geen overtreding van de Schonzeiten was, bokken zijn hier tot 31 januari open, maar of hij nog welkom is bij deze gastheer?



Strecke gemacht, Tot geblasen und dann Schüsseltreiben.

Tijd om met S. zijn dag door te nemen, biertje in de ene hand, sigaret in de andere: 
“Nou, Theo, ik ben verkocht. Ik heb een nieuwe hobby. Dit is zo gaaf. Ik denk dat het veel mooier is dan posten. En een wild dat ik gezien heb. Roodwild, ze sprongen zelfs over mij heen. Reewild. En varkens, man, wat blijven die lang in dekking. Ik werd door een keiler bijna onderste boven gelopen. En die hondenmannen, ze gaan overal werkelijk dwars door. Onvermoeibaar. Kapot ben ik. Net zoals de veters van mijn schoenen, de bramen en doornen hebben ze helemaal opengereten. En mijn dijbenen en schenen zijn ook bewerkt door de doornen, alles brandt. Maar mooi, mooi! ” 

Hij is in goed gezelschap, want ik kreeg ooit eens boekjes van Hermann Löns, ik schreef er al een verhaaltje over, die over de meutejacht schreef: “Het was de jagermeester. Zooals hij daar stond, den jachthoorn en het korte mes aan de zijde, de lange zweep in de linkerhand, rood bespat tot aan de heupen, roode zweetstrepen en spatten op de groene jas, dacht ik bij mezelf: “zou het niet veel leerzamer voor je zijn morgen bij de meute te blijven en mee te stormen door doorns en struiken, dan achter de posten te blijven? In de drift is het toch mooier dan er achter".

S. is praktisch ingesteld, nog maar net thuis stuurt hij mij al een foto van de broek die hij besteld heeft.


Figuur 1 - Bosbouwwerkbroek Engelbert Straus

Die gaat voorlopig niet posten maar drijven, verwacht ik.

©TheoM
één moment...