De Jachtburgemeester

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Iemand burgemeester maken is een uitdrukking die inmiddels wel niet meer zal kunnen; we leven immers in een woke-periode, tja… Toch zal het ooit wel ook een andere lading gehad hebben. Toen we, omstreeks 1900, nog ruim 1.100 gemeenten hadden werden heel wat mannen (ja mannen, ook niet woke) van adellijke families burgemeester gemaakt.
Het was toen vaak min of meer een erebaantje, bedoeld om die jonkers van de straat en via hen het gepeupel onder de duim te houden. Er bestaan mooie anekdotes hoe (dorps) burgemeesters beeldend beschrijven wat een crime het is, hun bestaan. 

Op dinsdagmorgen de vergadering van Burgemeester en Wethouders. “Met zo’n wethouder, meestal een boer, zo’n pummel die je er op moet wijzen dat hij zijn klompen moet uit trekken, ook al zijn het zijn zondagse”. En op vrijdagmiddag even langs het Raadhuis om de brieven van die week te tekenen. 

Ja, als zo’n burgemeester het slim aanpakte had hij verder niet veel omhanden. Alle tijd dus om te jagen, want toen was de jacht nog een ‘heerlijk recht’, dat door de adel werd beschouwd als een privilege dat aan hen was voorbehouden. Het was ook een middel om de onderlinge adellijke banden te versterken. Toen bestonden ze dus al, jachtburgemeesters. Maar met de invoering van de Jachtwet was het in 1923 gedaan met het ‘heerlijke’ recht.



En met de opheffing en samenvoeging van honderden gemeenten (we hebben er in 2022 nog 344) was het ook alras gedaan met al die erebaantjes van die jachtburgemeesters. En de schaarse burgemeester die nu nog jaagt, durft daar nog nauwelijks voor uit te komen.

In Duitsland is het, althans in Rheinland-Pfalz, anders gesteld met de opheffingen van gemeenten en dus is het verschijnsel burgemeester daar nog geen curiosa. Elke stad en dorp en dat zijn er ruim 2.100, heeft daar nog zijn burgemeester.
De meeste van die dorpen zijn natuurlijk te klein om alle gemeentelijke taken zelfstandig uit te voeren. Het dorp waar ik jaag telt bijvoorbeeld nog geen 250 inwoners, dus er wordt wel samengewerkt met een aantal andere dorpen in een ‘Verbandsgemeinde’.
Maar de democratie, die speelt zich af in het dorp, eigen gemeenteraad, eigen zeggenschap over de belasting en de besteding daarvan en een eigen burgemeester. Zo’n ambtsdrager is iemand die niet alleen uit die gemeenschap voortkomt, maar er ook midden in staat.

En zo’n burgemeester is meestal ook een jachtburgemeester, want de verpachting van de jacht in een gemeente verloopt als regel via een ‘Jagdgenossenschaft”, waar niet altijd, maar wel vaak, de burgemeester ook de voorzitter van is.

De ‘Bürgermeister’ (m/w/u, ja ik ben niet woke, maar wel van deze tijd) is dus wel iemand in zo’n gemeenschap. En toch komt het verschijnsel ook daar voor: de Nachtburgemeester. Dan bedoel ik niet zo’n -vaak zelfbenoemd- type uit een alternatieve scene, maar iemand die feitelijke macht -en niet alleen ’s nachts- in een dorp uitoefent.
Ik ben regelmatig jachtgast geweest in een dorp op de Hunsrück waar de burgemeester op enig moment zijn functie vanwege gezondheidsproblemen neerlegde. Maar hij was het gezag, der Behörde, en zijn aftreden deed daar niets aan af. Hij deed het prudent, wilde zijn opvolger niet voor de voeten lopen, maar ja. Gezag moet je verdienen, gezag heb je; maar gezag krijg je niet alleen door een benoeming. 

De nieuwe ‘Herr Bürgermeister” deed zijn best, maar was kennelijk niet bij machte om de oude snel te doen vergeten. Maar ja, hij was de Burgemeester, wat nu? Ludiek vond ik zijn oplossing: hij zette een bord in zijn tuin met het opschrift “Dorf-chef =>”, dat verwees naar het huis van zijn buurman, zijn voorganger. Voor gemeenteaangelegenheden moest je bij hem zijn, maar voor ‘Chefsachen’ kon je beter eerst even bij zijn buurman langsgaan.

Hoe kom ik nu bij al deze overpeinzingen, burgemeester, jachtburgemeester, nachtburgemeester? Wel, we zijn in Frankrijk en al op de derde dag van ons verblijf meldt zich S. Hij is aannemer, grootgrondbezitter, zit in de gemeenteraad en hij is Président van de ACCA, de lokale jachtclub. Noem een initiatief en S. heeft er op de een of andere manier wel iets mee van doen.

Ik vertel hem, dat ik met mijn Lahoux al aardig wild heb kunnen spotten en dat ik twee wildcamera’s bij mij heb om die eens op drukbelopen varkenwissels neer te zetten. De jacht is inmiddels gesloten, maar bij schade is er nog wel wat mogelijk. En S. zegt mij hem te laten weten als er grote jongens op de camera’s staan. “Tu as mon nummero, n’est ce pas?”

©TheoM
één moment...