CWM 2020 (deel 2)

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Enfin, dat is dus duidelijk, het advies van de NOJG:
“Zorg voor een goede kluis. Tel Uw patronen voor en na de jacht, zodat u zeker weet of U alles heeft. Vraag dat ook aan een eventuele bijrijder, zodat er niets in Uw auto achterblijft. Als U na de jacht thuiskomt en Uw partner staat U zoals gebruikelijk met open armen op te wachten: loop hem of haar straal voorbij en berg eerst alles goed op. Een ongeluk zit hier echt in een klein hoekje van uw jas, auto of kluis…”
Ik verhaalde al over mijn ervaring, toen, met Bijzondere Wetten. En ik blijk niet de enige, zo valt te concluderen uit enige reacties die ik kreeg. Een van die reacties opende een laatje in mijn hoofd en daardoor was die herinnering weer actief, als ware het sneeuwwitje door de prins wakker gekust.

Twee jachtvrienden, laat ik ze hier maar X en Y noemen, hadden ook een akkefietje.

X was op een ochtend met mij mee geweest op de eenden en hij was na afloop langs huis gereden, geweer en patronen netjes in de kluis op geborgen en direct door naar zijn werk.
Daar werd zijn auto overgenomen door een collega die er goederen mee moest afleveren.

In de buurt van Amersfoort wordt hij aangehouden door de politie. Snelheidsovertreding. 
Hij mag al bijna weer verder rijden als het oog van de diender valt op twee patronen die in het middenconsole liggen. Hij legt uit dat de auto die ochtend is gebruikt door zijn collega die op eenden was wezen jagen. Kennelijk had hij die patronen daar per ongeluk laten liggen.

De agent neemt telefonisch contact op met X, die hem het verhaal nog eens doet. Eenden, snel naar huis, alles in de kluis, maar ja, deze kennelijk over het hoofd gezien. De diender neemt contact op met zijn BW en er wordt besloten er verder niet moeilijk over te doen. Wel worden de gegevens van X genoteerd, er zal aantekening van gemaakt worden en als hij nogmaals zo onvoorzichtig is… Het lijkt dus allemaal met een sisser af te lopen.

Lijkt, want een paar dagen wordt er ’s avonds aangebeld. Politie, Bijzondere Wetten, ze komen zijn geweren ophalen in verband met de overtreding in Amersfoort. “Maar,” zegt X, “ik kreeg toch een waarschuwing en daar zou het toch bij blijven”? “Nou, in Amersfoort misschien wel, maar bij ons niet”, was het antwoord.

Een week later ligt de brief op de mat: jachtakte wordt voor één jaar ingenomen, onder het voorbehoud dat hij in die tijd geen ander gedrag heeft dat een verlening in de weg zou staan.

Het maakte X nederig; in plaats van jagermeester werd hij drijver. Maar toen hij zichzelf benoemde tot opperdrijver en hij bleef zich met van alles bleef bemoeien, greep ik in. Drijvers moeten hun plaats kennen en daarom moest hij van mij als extra boetedoening op elke volgende jachtdag met een speelgoedgeweertje lopen. Zo’n ouderwetse, met een kurk aan een touwtje. Maar – ik had het kunnen weten- zijn wraak was zoet.

Toen we weer eens in Friesland waren -natte polder, vieze boer, door modder bijna onbegaanbare dammen- kwam ik op één zo’n dam in die modder vast te zitten. Mijn laarzen hadden zich compleet in die prut vastgezogen. Ik kon niet meer voor- of achteruit.
“Help mij even, X,” zei ik, “pak mijn geweer aan en trek mij er uit”. X deinsde achteruit. 
“Doe niet zo gek,” zei ik, “kijk, mijn geweer is leeg, alles veilig. Vooruit, pak mijn geweer aan”! “Nee,” zegt X, “je weet toch dat ik één jaar geen geweer mag aanraken”.

Tot zover het verhaal over X, maar dan het gebeuren bij Y.

Lang verhaal kort. 
Jagen, restaurant voor een hapje, diefstal van zijn geweer uit auto, het geweer wordt maanden later bij een gewapende overval gebruikt, afgezaagde loop. 
Dat Y repercussies zou gaan onder vinden lijkt logisch.
Welke? 
Een gele kaart!
Logisch? Zelfde korps, zelfde BW, zelfde korpschef…

©TheoM


één moment...