Cirque du Soleil

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
We zitten in het uiterste zuiden van Frankrijk aan de Middellandse Zee, het is daar een prachtig stukje natuur dat grote trekken vertoond van de Côte d’Azur. 
In het huis naast de boerderij in de omgeving van Carcassonne, waar we al jaren een paar weken per jaar oppas zijn op een boerderij, zien we al jaren een stel bij de opening van de jacht daar. Een joviale kerel, cabrio en dure buks. En mevrouw chique in de kleren, die zegt dat ze eigenlijk niets om de jacht geeft maar graag met haar man mee gaat. Alleen is anders ook maar alleen. Uit alles blijkt, ze zijn gek op elkaar, tortelduifjes zijn het. Ze slapen ook lang uit, hadden wij wel bemerkt.

Ik raak  regelmatig met hem aan de praat en hij nodigt ons uit om eens een keer mee te gaan op een drijfjacht in de bergen. En zo rijden mijn vrouw en ik ruim een jaar later via Perpignan en de kust de Pyreneeën in, op weg naar de woning van het stel. Na een apéro en een lichte lunch zullen zij ons naar het huis begeleiden, dat zij voor ons geregeld hebben. Daar kunnen we een paar dagen blijven.

Het stel woont daar prachtig, direct aan zee, daar waar het strand ophoudt en de rotskust begint. Hij komt ons tegemoet lopen, joviaal en hartelijk, zoals we hem kennen. We lopen naar het zonovergoten terras. 

Daar staat een - ons onbekende - dame. "Mon épouse", zegt hij, mijn echtgenote. We houden ons in de plooi en zeggen dat het prettig is om met haar kennis te maken.

Tijdens de borrel vraag ik haar of zij ook in jacht geïnteresseerd is, maar dat is ze niet, “Mais hélas”, verzucht ze, want haar man vindt dat ook jammer, temeer daar zij ook geen zin heeft om hem op zijn jachtreizen te vergezellen, dus dan is hij altijd alleen. Maar ja, het jagen verzacht voor hem vast die eenzaamheid, concludeert ze afsluitend. Fransen kunnen zoiets mooi verwoorden.

Als het stel even binnen is zegt mijn vrouw : “Ze spelen alle twee toneel, wat een circus!” “Ja”, zegt ik, op het zonovergoten terras, “maar het is hier wel een Cirque du Soleil.”

Een paar dagen later is het zo ver, we gaan de echte Pyreneeën in.
Prachtig gebied, dicht bebost, heel anders dan aan de Spaanse kant van de bergen, daar is het kaal en dor.

We verzamelen in een jachthut aan een landweggetje in het dal, dicht bij een geitenboerderij. Ik schat zo'n 25 jagers. Hele oude, maar ook een stel -relatief- jonge. En een paar drijvers. Veel honden, van alle soort en soortloos.

Het Frans dat in deze regio gesproken wordt, is sowieso al een dialect, maar op deze jacht ook nog vermengd met Catalaans, hier een officiële taal. Maar ik krijg toch ruim voldoende mee wat de bedoeling van de dag zal zijn. De geweren zullen in groepjes van 4 - 5 man de bergen in gaan en daar op strategische plekken hun posten innemen.

Strategisch wil in dit geval zeggen, dat er posten worden ingenomen waar, door de aard van het terrein, het wild verwacht wordt langs te trekken, als ze wordt opgejaagd. Dat betekent dat je op sommige plekken relatief dicht bij elkaar staat, maar ieder een ander deel van de vallei kan bestrijken, en op andere stukken staat niemand, ook door de gesteldheid van het terrein. Want steil dat het op sommige plekken is! Op sommige plekken dicht (tamelijk laag) eikenhout en op andere plekken kale rotsen of rotsen bedekt met wat struiken.

Varkens, zo is de bedoeling vandaag. Rood- en reewild niet vrij. Dat is het moment dat de geitenboer zich in het gesprek mengt. Hij heeft een “demande” (een verzoek): vier van zijn geiten zijn al maanden ontsnapt en compleet verwilderd. Wij zouden hem een groot plezier doen, als wij de kans kregen….

We stappen in de auto’s, om hoger de bergen, die hier tot zo’n 1600 meter reiken, in de gaan. We naderen al bijna de boomgrens, wat aan de afnemende hoeveelheid en en grote van de bomen te zien is.
Er zijn veel jagers die hun hond meenemen, zo valt mij op. Later blijkt dat de drijvers met hun honden van boven naar beneden drijven, maar dat de geweren op post hun hond(en) laten slippen op het moment, dat de jacht begint. 

Ik krijg nog wat nader advies op weg naar “ons” dalletje.
De belangrijkste: het verzoek van de geitenboer is geen “demande”, maar een “commande” (bevel), want die boer moeten ze absoluut te vriend houden. Stel dat ik kans heb op een varken en op een geit, dan eerst de geit, zo wordt mij op het hart gedrukt.

Ik kom op een mooie plek te staan. Op de kop van een richel waar ik aan twee kanten langs kan kijken en ook aan beide zijden vrij kan schieten. Ik kan zien vanuit welke richting de drijvers zullen komen.
Ik snap nu ook waarom ze van boven naar beneden drijven. Dat zal al zwaar genoeg zijn. Andersom zou geen mens lang volhouden.

09.30 is aanvang jacht. Ik hoor direct honden blaffen, die zullen dat wel doen uit passie, nu ze los gelaten worden, want echt hetzend janken hoor ik ze in het begin nog niet. Niet lang daarna komt er ook al een hond bij mij langs, rustig ruikend lijkt hij een spoor te volgen, recht omhoog de berg op.

Het eerste schot valt ook, direct gevolg door nog enkele schoten en het geluid van gillende honden. In onze hoek heerst vooralsnog rust. Weer klinken er schoten. Het begint nu toch wel te kriebelen bij mij.
Ik zie, ver weg, door het hout iets lopen, waarvan ik vermoed dat het de geiten zijn, bonte kleuren zo lijkt het, maar geen kans.
Wel zie ik voortdurend honden. Geen echte meute, maar een hond alleen of met twee of drie, meestal rustig speurend en over wissels lopend. Mijn buurman schiet. Ik zie niets, maar hoor wel wild met donderend geweld door het eikenhout gaan. Net zo donderend als mijn hart op dat moment slaat.

In de verte zie ik de drijvers. Ik heb respect voor ze, want wat moet dat een zware klus zijn. En naar beneden lopen mag dan lichter zijn dan omhoog, probeer maar eens wat afdalen doet met je bovenbeenspieren en je knieën. Hun honden blijven wel bij hen, zoals we dat op de drijfjachten in onze oostelijke landen gewend zijn. 

Dan, daar komt mijn kans. Op eens zie ik drie grote varkens relatief dichtbij mij naar beneden komen. Hoog vluchtig zijn ze, ik zie eigenlijk alleen van bovenaf hun rug. Aanspreken is nauwelijks mogelijk. En het gaat snel, ongelooflijk snel. Als ik zou willen schieten, welke en waar dan? De kop lijkt mij het meest logische, maar…

Mijn kans is eigenlijk voorbij, voordat ik al die overwegingen heb kunnen maken. Mijn buren hadden minder tijd nodig. Ik hoor drie schoten en later blijken twee van deze varkens te zijn gearresteerd.

De tijd tikt verder. Ik hoor nog best veel schoten, maar in onze hoek blijft het stil. Als het bijna tijd is, ik heb al een paar keer gekeken hoe laat het is, zie ik hem aankomen schuifelen.

Uit het dal komt een varken naar boven gelopen. Driftig snuivend. Ademnood door de klim die hij moet maken of haalt hij voortdurend lucht? Weer het dilemma, waar en hoe schiet ik hem? Ik besluit te wachten, in de hoop dat hij mij dwarst. Dat gebeurt en met een mooi bladschot valt hij om en rolt zeker 30 meter naar beneden.

Direct daarna staat mijn buurjager bij mij, einde jacht. Het varken had geen paar minuten later moeten komen of ik had pech en hij had geluk gehad. Soms zit het mee…

In onze hoek stonden we met vier geweren en er zijn drie varkens geschoten. “Mijn” varken was een twee jarige keiler van, zo bleek later, 45 kg. Het bergen van de varkens kan beginnen. Dat is nog niet zo eenvoudig. Alleen is dat geen optie, je moet met meerdere personen zijn. Eerst moet je zelf afdalen naar het varken. Ontweiden en daarna slepen. Omlaag is natuurlijk het eenvoudigst, als je maar op past dat je niet door het varken wordt ingehaald: gravité si vengeance du sanglier, waarschuwen de jagers mij, zwaartekracht als wraak van het varken. Een van de varkens was echter op een plek terecht gekomen waar hij omhoog moest worden getrokken. Mijn onderbroek was daarna nat van het zweet wat langs mijn rug naar beneden was gelopen, wat een klus!

Uiteindelijk zijn we rond 13.00 uur weer bij de jachthut. Daar begonnen drijvers en jagers zich langzaam aan te verzamelen. Maar hoewel lunchen is een onlosmakelijk deel van het Franse leven, vertrekken er snel weer mannen de bergen in, ik zorg er voor dat ik er bij ben.

Nazoeken. Van wild, maar ook van de honden. Dat laatste vond ik wel heel opvallend. Ik ken de stöberende honden van jachten Duitsland. Uiteindelijk blijven die honden toch ook wel in de buurt van hun baas. Nou (deze) Franse honden niet, die gaan volstrekt hun eigen gang en de meeste jagers zien hun hond tijdens de jacht niet meer terug. En om ze na de jacht weer terug te zien vereist nog best een inspanning, rondrijden, roepen, fluiten en hopen dat ze dan zullen komen. Het was voor mij in ieder geval een mooie gelegenheid veel van het prachtige terrein te zien.

Om 17.00 uur wordt het resultaat van de jachtdag doorgenomen. Een tableau werd hier niet gemaakt in verband met de hoge temperatuur. Het belangrijkste: twee geiten! Boer blij, jagers blij. En acht varkens. Maar er zijn ook nog steeds vier honden zoek.

Apero-tijd.
We zitten buiten om de hut, pastis of wijn en de gril wordt aangestoken. Erg gezellig, al versta ik geen woord als ze Catalaans kletsen en slechts een half woord als ze, om mij een plezier te doen, in hun Franse dialect praten. Er is nog een jager die mij voortdurend in het Engels aanspreekt: hij kan zo op voor een rol in “Allo, Allo”.

Opeens is iedereen in de benen: “Des vautours”!
Ik heb geen idee waar ze het over hebben, dan zie ik twee grote vogels, roofvogels. En daar komt er nog een aan, en nog een…
Waar ze opeens vandaan komen weet ik niet, maar binnen de kortste tijd een stuk of 10. Gieren, zo begrijp ik. Nooit gezien, prachtig slot van een prachtige dag.

©TheoM
één moment...