Bouwjacht
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
De spanning is goed af te lezen op de gezichten van de deelnemers van de jacht deze ochtend. Bouwjacht is niet alleen een nuttige bezigheid, het is ook ongekend spannend. De vos kan altijd en op elk moment springen.
Naast spannend is de vossenjacht ook een nuttige bezigheid. Vroeger, ja ik weet het, vroeger hoorden vossen tot de categorie schadelijk wild. Bestrijding was toen niet alleen toegestaan, maar het was zelfs een plicht. De jagers hadden toen, overigens net zoals nu, de plicht, ja zelfs de wettelijk verantwoordelijk om te zorgen voor een redelijke wildstand in hun jachtveld.
En toen dat beleidsmatig allemaal veranderde, groeide het bestand aan vossen dan ook explosief. De regelgeving die een verstandig en verantwoord beheer in de weg stonden, of periodiek zelfs onmogelijk maakten, brachten ons in de situatie waarin we nu verkeren.
Ik herinner mij, het was nog niet eens zo heel lang geleden, dat er in onze WBE van tijd tot tijd het verhaal ging dat er een vos gesignaleerd was. Maar een ‘deskundige’ verklaarde dat zulks niet mogelijk was, brug en tunnel en zo.
En dat bracht mij op het idee eens een vos uit Duitsland mee te nemen. Die zou dan op de dijk, nabij de woning van de deskundige gelegd worden.
Maar omdat die vos met de kogel was geschoten èn omdat dat zijn sporen op de vos had nagelaten, moesten we nog wat doen. We moesten natuurlijk verbloemen dat de vos geschoten was. De bedoeling was dat het leek alsof het dier op ons eiland aan zijn einde was gekomen.
Dat verbloemen was overigens niet zo moeilijk. De vos werd op de weg gelegd en de auto reed over hem heen. Daarna werd de auto in zijn achteruit en daarna weer in zijn vooruit gezet. En ja hoor, hier lag overduidelijk een platgereden verkeersslachtoffer, zo leek het.
De week erna was ik op de jaarlijkse WBE-vergadering getuige van het op luide toon verkondigde voortschrijdend inzicht van deze ‘deskundige’. “Echt, ik heb het zelf gezien, op de dijk niet ver van mijn huis. Een vos, platgereden. Nou, als ze als verkeersslachtoffers gaan sneuvelen, dan kan je er donder op zeggen, dat er veel meer zitten”.
Dat was toen en de vossen hebben zich inmiddels ook op ons eiland gevestigd. Het was slechts een kwestie van tijd voordat ze de hordes van tunnels en bruggen succesvol hadden genomen. En toen ze er eenmaal waren hielp het (provinciale) beleid nog een extra handje bij de explosie die volgde.
Jaren was jacht regelmatig onmogelijk maar nu mag het weer. Hoewel… De vos is landelijk vrijgesteld, maar in onze provincie mag het desondanks alleen met een ontheffing. En natuurlijk zijn daaraan weer restricties verbonden, die een echt succesvol beheer niet makkelijk maken.
Tja, restricties, terwijl de provincie toch zelf schrijft dat er nu echt iets aan het vossenbestand moet gebeuren, want:
“De vos is één van de belangrijkste predatoren van weidevogels en in veel gevallen is de vos zelfs de predator met de meeste impact op populaties weidevogels. Daarnaast predeert hij ook op andere bodembroeders die daardoor sterk in aantal kunnen afnemen”.
En elders staat:
“Vossen kunnen graafschade veroorzaken in/bij (spoor)wegen, dijken en dijklichamen, oevers, vliegvelden, gebouwen en installaties, industrieterreinen, sportvelden, tuinen en begraafplaatsen. Het graven veroorzaakt schade aan eigendommen en vormt vaak een risico voor de volksgezondheid of openbare veiligheid”.
De weken ervoor hadden we de vos al op de camera. Maar van weidelijke jacht kon toen nog geen sprake zijn in verband met de mogelijke aanwezigheid van welpen.
Het wachten was op het signaal dat de welpen zich voorbereiden op hun aanstaande zelfstandigheid. Dát moest het moment worden om in te grijpen. Want zoiets moet je niet te vroeg, maar ook weer niet te laat doen, want de familie vos kan dan zomaar verdwenen zijn uit het hol.
Maar een kleine twee weken later is het zover. De -vier- welpen komen van tijd tot tijd al even uit het hol.
De dorpstamtam wordt in werking gesteld, de dorpsjagers melden zich op de dijk.
De verzamelplaats is ver van de bouw verwijderd, want vossen hebben onverwachte, ongebruikelijke bedrijvigheid al snel door. Ze zijn wel nieuwsgierig, maar desondanks altijd op hun hoede. Ze nemen dan direct maatregelen, veiligheid voor alles.
De onwetendheid, gebrek aan ervaring of de nonchalance van jagerszijde op dat punt hebben al menigmaal een succesvolle jacht in de weg gestaan.
Het strijdplan is niet allen zorgvuldig voorbereid, de uitvoering zal met een bijna militaire precisie uitgevoerd worden.
Terwijl één van de jagers via een bijna droge sloot de bouw zal benaderen om daar de enige pijp van deze bouw af te sluiten, wachten de overige jagers op zijn sein dat ze naar hun posten kunnen. De plaats van die posten is uitgekiend. Niet alleen dáár waar verwacht werd dat de vos langs zou lopen, maar ook nog eens met een ‘dubbele ’bezetting’. Als een jager zou poedelen op een vos, dan kon de jager die daar verderop was opgesteld alsnog een proeve van bekwaamheid afgeven.
De eerste jager had dus de ‘eerste’ kans, maar moest in een flits reageren. De tweede jager had het voordeel dat hij door het schot of schoten van zijn buurman gewaarschuwd was.
Zodra iedereen is opgesteld klinkt de jachthoorn: ‘aanvang jacht’.
Razend snel kan zo’n bruinrode schicht langs je heen komen. Het is dus zaak om op scherp te staan, voortdurend op je qui-vive. Je mag geen moment verslappen want de vos kan altijd springen. En meestal op het moment dat je het niet (meer) verwacht. De bouwjacht is absoluut een unieke jachtbeleving.
De jachthoorn klinkt weer: ‘Einde jacht”.
Geleidelijk verzamelen de geweren zich bij de bouw. Bij enkelen is de spanning van de jacht nog steeds op hun gezicht af te lezen.
Dan zie ik hem aankomen lopen. Hij heeft zijn geweer gebroken en draagt onder zijn andere arm iets wat je op de jacht niet veel ziet.
Of eigenlijk is het is iets waarmee dan niet mee te koop gelopen wordt. Jagen is geen kamperen.
Hij ziet dat ik er naar kijk. Maar ik zeg niets; als je mensen iets wil laten zeggen, moet je er soms juist níét naar vragen. En ja, hoor; daar komt de toelichting.
“Weet je Theo, het was zo spannend, nog meer jachtkoorts dan dat ik normaal al heb.
Maar gelukkig had ik mijn voorzorg genomen, want ik de jachtkoorts wil nogal eens op mijn darmen slaan”.
©TheoM