Als je wilt jagen moet je opletten en niet zitten kletsen

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
“Waar willen jullie gaan zitten”, vraag ik aan T. en B. met wie ik in Duitsland op een soort van seniorentrip ben.  Ik krijg geen reactie, hoewel het ook kan zijn dat ik te snel voor deze mannen ben en mogelijk komt er nog een -senior-trage- reactie. Maar ik heb geen zin om daarop te wachten. Ik wil op tijd het veld in, dus ik zeg: “Denk er maar over na, we gaan eerst even proefschieten’.
Dat verplichte proefschieten is iets dat ik van mijn bezoeken aan Schotland heb overgehouden. Het is een check op je schietvaardigheid en zo nodig wen je het geweer van de Estate. Hier heb ik het ook ingevoerd en het blijkt niet altijd voor niets.

Op zo’n 75 meter van een kansel zet ik een doos neer met daarop een schijf. B. neemt plaats op de kansel, installeert zich, richt en …. schiet mis. ‘Onbegrijpelijk. Ik zit goed, schiet opgelegd en kan met mijn rechterarm op de schietplank steunen. Ik probeer nog een schot”. Nou het resultaat is iets beter, net zoals het derde en vierde schot, maar niet goed.

Niet goed genoeg in ieder geval om weidelijk op reewild te schieten. maar hoe zeg ik dat tegen B., want de spreiding is zo groot dat het probleem niet met een paar klikjes aan de kijker is op te lossen. Wel, dat probleem, mijn probleem dus, wordt nog voor ik die boodschap kan uitspreken door B. zelf opgelost.

“Nou, dat wordt dus alleen maar kijken naar wild en niet schieten, want ik moet eerst maar eens de buks en kijker laten controleren als we weer thuis zijn”, zegt hij. 

“Verstandig besluit, B.” zeg ik, “Jammer, dat het na een paar uur al einde jacht voor je is op deze dagen”.  Maar dat is hij niet met mij eens. Ook voor hem is jagen zoveel meer als schieten. Het is ook het samen zijn, het samen eten en drinken, wat werken in het veld en het wild observeren. Jammer blijft het natuurlijk, zijn malheur, maar het is niet anders.

B. gaat, samen met T., onze jachtfotograaf, op de F-kansel. Ik zet ze eraf en parkeer mijn auto daar bijna onder hun kansel in de dekking en loop door naar de T-kansel, die een 400 meter staat. Uit hun kansel kunnen de mannen mij zien zitten en ik hen vanuit de mijne.


Zicht op de T-kansel

Zo zitten we dit keer dicht bij elkaar, omdat er voor mij maar weinig verstoring van hen te verwachten is, nu de buks van B. in de jachthut is achter gebleven.

Ik kijk uit over een veld dat grotendeels benut wordt voor de ‘Stillegung’, het is grond die om subsidie-technische redenen niet bebouwd wordt. De dekking die dat biedt aan het wild is niet bijzonder groot, daarvoor is het voor mooi wat te laag. Schuin links voor mij begint na zo’n 200 meter een verhard pad dat voor de kansel van mijn maten langsloopt. 

De wind is voor beide kansels gunstig, dus laat maar komen, dat wild. Een haas, buizerd en valk zie ik de eerste tijd. En twee nijlganzen, een wildsoort die ik hier verleden jaar voor het eerst zag.

Dan opeens, net als ik na bijna twee uur denk dat het vanavond een “Ansitz Ohne’ lijkt te worden, komt er zo’n 150 meter voor mij een ree op de lopers.

Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat het dier daar zat, want het in hun kansel klimmen door B. en T. gebeurde allesbehalve geluidloos. En daarna ben ik op zo’n 50 meter langs het ree gelopen op weg naar mijn kansel. En ook mijn installatie op de kansel geschiedde niet geluidloos. Ik heb altijd een beetje ontzag voor zijn hoogte, het tekeningetje dat erin hangt van de Eifeltoren is niet voor niets. En dat ontzag resulteert ook in wat onhandigheid bij het openen en installeren. Ook heb ik daarna met mijn Lahoux verschillende keren de omgeving gescand, maar zonder resultaat. Kennelijk is de dekking daar toch dikker dan ik dacht.

Het ree, een vrouwelijk stuk, staat mooi blad, maar ik schiet nog niet. Eerst maar eens kijken of er misschien nog een kalf op de lopers komt. Dat gebeurt uiteindelijk niet, maar net als ik besluit om haar te schieten loopt ze langzaam spits van mij af. In plaats van haar blad, zie ik nu haar schortje.

Ze loopt van mij af in de richting van de F-kansel. Ik stuur de mannen een Whatsapp, ‘zien jullie haar?’, maar er komt geen reactie van B. En de geit loopt steeds dichter bij hun kansel. Nog steeds geen reactie.

Het ree loopt inmiddels op het pad dat voor hun kansel langsloopt. Dan staat ze stil, ik vermoed dat ze zekert. En dat kan kloppen, want opeens springt ze af.

Ik schrijf B. maar weer eens een berichtje. Wederom krijg ik geen reactie.

Langzaam valt de avond in en als ik door de toegenomen duisternis niet meer zou kunnen aanspreken schrijf ik: ‘Zullen we opbreken?’ Maar het lijkt een outing te zijn, waarin de communicatie van de zijde van mijn maten kennelijk tot het absolute minimum beperkt wordt.

Ik loop via de dekking naar mijn auto, die onder hun kansel staat. En daar sta ik dan in het donker, leunend tegen de auto, te wachten. Boven mij hoor ik de mannen praten. En dat gaat niet zachtjes, ‘Beter Horen’, daar hadden ze allebei al veel eerder naar toe gemoeten.

Dan trilt mijn telefoon, T.: ‘Wanneer stop je?’. Ik antwoord dat ik al onder hun kansel bij mij auto sta. “Dat zal toch niet waar zijn”, hoor ik T. zeggen, “Ik heb niets gezien”.

De deur van de kansel zwaait open en een lantaarn wordt op mij gericht. De mannen klauteren naar beneden en vragen hoe ik daar bij die auto gekomen ben. Het is wel niet helemaal correct, maar zeg ik dat ik gewoon vlak voor hen langs daar naartoe gelopen ben. “Zagen jullie mij niet? Als je wil jagen moet je beter opletten en minder kletsen. Of waren jullie bewusteloos, of deden jullie je middagdutje?”

Ze reageren met de opmerking dat ik niet zo lullig moet doen. “Maar dat ree dan, hadden jullie dat wel in de gaten? Het heeft er zeker zo’n 10 minuten in onze buurt gelopen. Toen liep het naar jullie, uiteindelijk over het pad en recht voor jullie langs, totdat ze jullie in de gaten kreeg”.

B. blijkt het helemaal niet gezien te hebben, en T. zag het een fractie voordat het afsprong. Hij bracht direct zijn fototoestel in stelling en schoot twee mooie plaatjes voordat B. ook maar iets zag.
 


“In plaats van te snurken en te kletsen, zou ik in het vervolg niet alleen beter rondkijken, maar ook eens reageren op het trillen van je telefoon, B., dan had je ook van de aanblik kunnen genieten”.

Hij haalt slechts zijn schouders op, maar checkt nu toch zijn telefoon, die hij daarna zonder iets te zeggen aan T. laat zien. Die reageert laconiek met “Het zijn op jouw telefoon toch echt berichten die voor jou bestemd zijn, B. en niet voor mij”



In de nazit kom ik nog maar eens terug op het gebeuren. De mannen zijn eerst, voor hun doen dan, wat stilletjes, totdat T. vraagt of hij als fotograaf ook Koningsschutter zou kunnen zijn, hij heeft immers als enige geschoten. Twee schoten, twee keer raak. Dat breekt het ijs en zo ontdooien ze weer een beetje. Een seniorenhand is kennelijk snel gevuld.

©TheoM
één moment...