Aanzitjacht

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Jacht kent vele vormen, het bersen, pirschen of stalken is veruit mijn favoriete vorm. Het is echt een strijd tussen het wild en de jager, waarbij het wild een faire kans heeft en niet zelden als winnaar uit de strijd komt.
Maar dat wil niet zeggen dat ik niet kan genieten van ander vormen zoals de aanzitjacht. Elke jachtvorm heeft zijn eigen specifieke kenmerken. Voor mij valt bij het aanzitten het meest in de smaak de rust, de absolute rust die op enig moment over je komt. Je staart wat voor je uit, maar signaleert toch alles, dat gebeurt allemaal min of meer onbewust. Alle dagelijkse beslommeringen worden minder belangrijk. Gedachten komen, gedachten gaan en als op het laatst al je gedachten op zijn, is het een moment van totale onthaasting. Heerlijk.



Ik ben te gast bij G. en samen zitten we in een grondzitje, met voor ons bosbessen en daarachter, op een meter of 60 een voerplek. Die plek is door de enorme regen van de afgelopen maanden, het woelen naar de mais en het zoelen veranderd in een plas. De zwakke wind wordt verwacht van zuidwest naar noordwest te ruimen.
Rondom ons gevarieerd bos, rijk aan wild. Het is een van de mooiste particuliere terreinen op de Veluwe.

We zitten al een uurtje als G. mij aanstoot. Links naast ons ziet hij een varken langzaam richting de voerplek lopen. G. schiet links en zit daarom ook links en kan door een zijraampje het dier het beste aanspreken.
Fluisterend geeft hij een oogverslag: “Hij is naar ons op weg, maar op zijn hoede en staat telkens stil om te zekeren. Het is een jonge keiler. We kunnen zo dadelijk snel terug naar de jachthut, want dit is kat-in-het-bakkie”.
Inmiddels heb ik het varken ook goed in het vizier. Mooi gevoel is het, de spanning die zich langzaam in je opbouwt en straks met het schot een uitweg zal zoeken.
Plotseling, geheel onverwacht valt het schot. Niet dat van ons, maar van een buurjager. De keiler is ervaringsdeskundige, want hij wacht niet af. Met zijn staart in de lucht springt hij af. Weg varken, weg kans.

De rust keert weer in onze kansel. Al zien we geen grofwild, ik kan genieten van de aanblik op de houtduiven, Vlaamse gaaien en zwarte specht die ons bezoeken. En van de vos die ons op verre, te verre afstand passeert.

Toch kan die rust je ook in de weg gaan zitten, zo blijkt. Zelfs in die mate dat je mogelijk geen aanblik krijgt. Als je te rumoerig bent in je kansel ben je er zelf de oorzaak van dat het wild het verstandig vindt om hun heil tijdens je aanzit ergens anders te zoeken

G. leidt een druk bestaan en de rust in de kansel doet hem goed. Zo goed zelfs, dat zijn ontspanning overgaat in slaap. Dat slapen van hem gaat gepaard met snurken. Ook zijn darmen laten van zich horen, er knort en borrelt van alles. En hij laat winden. Nou ja, zijn flatulentie laat zich beter omschrijven met scheten, enorme scheten. Ik herinner mij dat L., zijn partner, ooit eens zei dat ze er pas na hun trouwen achter kwam dat G. ‘pneumatisch werd aangedreven’.
G. maakt zoveel rumoer dat hij er zelf wakker van wordt. Hij fluistert: “man, ik heb toch darmkrampen, alles rommelt in mijn buik”.

Nou zeg ik: “Dat zal wel snel overgaan, want zo te ruiken hebben je darmen de uitgang al gevonden”.

©TheoM
één moment...