Paashazen, jagen of schieten?
Gepubliceerd: , in Artikelen
Waar ze vandaan komen weten de tellers van SOVON niet. Maar hier is het een feit, overal waar je kijkt zie je hazen. Het graan is nog kort, de echte groei moet er nog in komen en de geprepareerde zwarte akkers wachten op de bieten en aardappels die er nog in moeten komen. Ik zit in mijn hutje om mijn bijdrage te leveren aan de wens van de provincie om het aantal ganzen te reduceren.
Nou kan de wens van de provincie mij aan m’n reet roesten. De provinciale overheid heeft het nagelaten om tijdig in te grijpen toen het bestand van ‘zomerganzen’, groeide en groeide om uit eindelijk te exploderen. En de TBO’s die over de rug van de boeren hun ‘natuur-bed & breakfast-zonder-breakfast’ exploiteren, gaven het ganzenbestand een laatste kontje.
Toen ik daar laatst over schreef kreeg ik een nogal felle reactie: ik zou het verschil tussen jagen en beheren niet snappen. Inhoudelijk deugt die analyse niet. Ik snap donders goed hoe het zit. De criticus beoefent gewoon een andere hobby dan ik.
Ik jaag en als ik jaag op ganzen dan noem ik dat heel bewust geen schadebestrijding of beheer. Want die termen zijn een politieke fuik waar wij als jagers ingezwommen zijn. Alles wat ik het hele jaar door in het veld doe is én noem ik jagen. En dat zouden veel meer jagers moeten doen. Stap naar voren en zeg wat je doet zonder dat verhullende taalgebruik.
Nee, die criticus is in mijn ogen geen jager, hij is een schieter die er kennelijk veel voor over heeft om (meer) te kunnen schieten. Want toen hij zich hardop afvroeg wie er, als de TBO's niet beheren in hun gebied, daar dan in mijn WBE daar dan last van heeft, gaf hij zelf als antwoord, “behalve dan de boer, maar dat is met de pet van de boer. Voor ons als uitvoerders, betekent het immers alleen meer afschot buiten de TBO-gebieden, maar dat kun je terug leggen bij de FBE”.
Kijk met dit soort ‘jagers’ heeft de jagerij geen vijanden meer nodig. En de band met boeren doorsnijden lijkt mij als jager wel het laatste wat we moeten doen. Ik vond het wel leuk dat een ander mij bijviel met de opmerking dat ook hij een jager is en geen uitvoerder en geen faunabeheerder, want dat is ons aangepraat. “Iedereen kan van alles van ons willen of niet willen, ik handel naar eigen goeddunken”.
Er is dus hoop, bedenk ik mij, daar in mijn hutje.
Maar dan die hazen, op het groen van de wintertarwe zijn ze goed te zien, de hazen. Maar ook over het donkere van de kale akkers lijkt het soms dat de aarde beweegt. Overal, werkelijk overal zijn hazen. Solitair, soms in paartjes en regelmatig ‘in vergadering’.
Een groep hazen verzamelt zich dan alsof er een meeting is, om na enige tijd weer uiteen te vallen. Soms zijn ze zo druk, dat ze nauwelijks attent zijn op mogelijk gevaar.
Een haas komt op mij afgelopen en als ik ga staan reageert hij daar niet op. Op weg naar de volgende vergadering, vermoed ik, of is het wat anders?
Het is voorjaar, bijna Pasen. Eigenlijk zie ik hier dus allemaal paashazen. De beroemde sprookjesschrijvers gebroeders Grimm schrijven het verschijnsel paashaas toe aan Eastra, de Germaanse vruchtbaarheidsgodin. En het voorjaar zit in de lucht, dat is aan alles te merken hier in het veld.
De meeste dieren doen niet aan seks, maar aan voortplanting. Maar als ik zo die treintjes hazen om mij heen zie rennen, dan heb ik toch het idee dat ze echt actief opzoek zijn naar en deelnemen aan groepsseks.
©TheoM