Ik jaag!

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik hoorde laatst dat aan een jager gevraagd werd of hij jaagde. “Nee,” was zijn antwoord, “ik doe schadebestrijding”. En ik las onlangs een verhaaltje over iemand die “eerst twee uurtjes met een jachtmaat aan beheer had gedaan om daarna nog even wat te peuteren”. En het sijpelt maar door, dat rare taal gebruik, want in FRS, een van de faunaregistratiesystemen, staat een veldje waar ze kennelijk alleen op kraaien en ganzen mogen schieten. “Schadebestrijding Loenen”; het gaat kennelijk een eigen leven leiden.
Ik stoor mij daaraan en besprak het met een andere oudere Weidman, maar zijn reactie was kort en bondig: “Maakt het uit. Iedereen beleeft het anders en de wereld zit vol met kwibussen”. Maar ik zit er anders in, daar moeten we mee ophouden, vind ik. Hou op met verhullend en ambtelijk/wettelijk taalgebruik, kom uit de kast: we jagen!

Want we laten ons gek maken, jagen is bijna verboden in dit land, terwijl we er het hele jaar mee bezig zijn, alleen mag het dan niet zo heten. Gekmakend zijn de regeltjes die daar het gevolg van zijn. En nog even, dan staan het haas en konijn misschien nog wel op de wildlijst maar is de jacht daarop verboden.

Ik jaag dus en dat doe ik op wild, wettelijk gezien zijn dat haas, fazant, wilde eend, houtduif en konijn. Overigens is de jacht op houtduif en konijn slechts mogelijk van 15 oktober tot 31 januari; de overige maanden mag ik ook daarop jagen, maar dan mag het kennelijk geen jagen heten, schadebestrijding is dan de titel.

Ik doe datgene wat een goed jager betaamt om een redelijke wildstand te handhaven, dan wel, bij het ontbreken daarvan, te bereiken. Die wettelijke (!) verplichting betekent dat ik overmatige benutting moet voorkomen en zo nodig biotoop verbeterende maatregelen neem. 

Kortom, ik neem mijn verantwoordelijkheid voor de natuur; ik zorg voor dekking, voedsel, rust en broedgelegenheid en ik verklein het risico op predatie. Maar mijn jachthouderschap brengt aan de andere kant ook de verplichting met zich mee om door mijn jacht schade door wild te voorkomen.

Ik heb dus een wettelijk vastgelegde rol bij het voorkomen en bestrijden van landbouwschade, schade aan flora en fauna en bij de bescherming van de openbare veiligheid en volksgezondheid. 

Niet alleen bij de wildsoorten maar ook bij voorkomen en bestrijden van schade of gevaar veroorzaakt door de beschermde diersoorten heb ik een rol. Een rol die nog meer dan bij de jacht aan voorschriften en beperkingen is gebonden. De provincies worden dan geacht de regie te voeren en elke provincie heeft zijn eigen beleid, alsof wild, schade, veiligheid of volksgezondheid zich aan die provinciale grenzen houdt… Ooit had ik een jachtveld dat precies op de grens van twee provincies lag. Wat aan de ene kant van de rivier was toegestaan (lees: gewenst) was aan de andere kant verboden. Was dat nou beleid of was er over nagedacht?

Maar goed, ik jaag, wat echter geen jagen mag heten, in het kader van de schadebestrijding, en omdat dat op dieren is die niet op de wildlijst staan, is dat in principe niet toegestaan, tenzij er een ontheffing voor gegeven is door de landelijke overheid of de provincie. Ik moet dan rekening houden met de voorwaarden welke aan de ontheffing op die specifieke soortzijn verbonden. En dat is altijd een puntje van aandacht, soms stelt de provincie aanvullende voorwaarden bovenop de door de landelijke overheid gestelde. En er schijnt een verschil te zijn tussen “zomer”- en “winter”ganzen. En in het ene deel van onze provincie worden winterganzen op 1 maart zomerganzen en aan de andere kant van de rivier worden ze dat op 15 februari… 

Ik jaag ook om de populatie van sommigen soorten in de hand te houden, dat mag kennelijk geen jagen heten, het is beheer. Voor deze jachtvorm gaat het naast de omvang van de populatie van een soort ook om volksgezondheid, openbare veiligheid en de veiligheid van het (vlieg)verkeer. Ca. 10 procent van de reeënpopulatie sterft als gevolg van een verkeersongeval, dat is elk jaar bijna 10.000 reeën. Elke dag sterven er reeën in een autogril, elk uur dus één, het hele jaar door en dan nog zijn er provincies waar jagen op reewild onmogelijk is (gemaakt). En dan de wilde zwijnen, onhoudbare populaties, met te veel beperkende voorwaarden om de gewenste reductie of 0-stand te halen. 

Ik jaag ook, maar kennelijk mag dat niet zo heten, op ongewenste exoten, dieren waarvan de overheid vindt dat die soorten hier niet thuishoren. Nederland is daartoe zelfs verplicht, EU-lijst met invasieve soorten. Deze lijst verplicht lidstaten om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en schade grotendeels wordt voorkomen. Het gaat niet alleen om economische schade, maar ook om effecten op de natuur of de volksgezondheid. Als je wacht tot die effecten optreden, ben je met exoten te laat. Tijdig beperken in aantal loont. Er zijn voldoende voorbeelden van exoten waarbij te lang is gewacht met ingrijpen. Kijk naar de nijlgans, beverrat of de wasbeer.

Nu mijn boodschap. 
Dat het bestuurlijk nodig gevonden wordt om jagen toe te staan, maar dat het politiek kennelijk allemaal gevoelig ligt en daarom wordt een mist opgetrokken rond de jacht, die dan opeens beheer of schadebestrijding moet heten.
Dat wordt vervolgens tot op de millimeter dichtgeregeld: (trend)tellingen, afschotregistratie, beheerplannen, landelijke vrijstellingen op basis van ministeriële aanwijzing, provinciale vrijstellingen op basis van provinciale verordening, provinciale ontheffingen en provinciale opdrachten. Een opdracht, hoe verzin je het, een license to kill, alsof we huurmoordenaars zijn.

Beheren, bestrijden, ontheffing, vrijstelling, opdracht….
Maar dat betekent niet dat ik als jager daarin mee moet gaan.

Mijn voornemen voor het nieuwe jaar: ik zeg voortaan zonder omwegen en uitsluitend nog: ik jaag! Dat moet volstaan.

©TheoM
één moment...