De wolf, een verdienmodel
Gepubliceerd: , in Artikelen
Is de wolf nou een verrijking voor de natuur of is hij bovenal een tikkende tijdbom, een gevaar voor mens en have. De meningen lopen daarover uiteen en dat is waarschijnlijk afhankelijk van het kamp waar je in zit.
Dat doet mij denken aan de sketch die ik ooit samen met T., toen nog actief bij de Veldpolitie, opvoerde op de bruiloft van een jagerskoppel. Daarin kwam de tekst voor:
“I-j hebt veur- en tegenstanders van de jacht. De jagers bunt der veur, de hazen en kniens dee bunt der aover ut algemeen op tegen, op un paar beunhazen nao. Dee kan ut niks schealen, dee blieft toch altied buuten schot.”
Zelf heb ik er geen enkele twijfel over dat de wolf een bedreiging voor mens en dier is. Veel wolvenknuffelaars vind je niet onder mensen van wie door wolven de afgelopen jaren dieren zijn gedood. En het komt hoor, de dag dat de wolf beheerd gaat worden; maar net als bij veel andere soorten moet dat eerst uit de hand lopen. Always too late and too little.
Maar anderen zien de wolf als een kans. Is het niet voor de natuur, dan is het dat in ieder geval voor henzelf. En zo maakte menige zelfverklaard deskundige van de introductie van de wolf zijn of haar verdienmodel. Er is een markt voor die deskundigheid, zoveel is wel gebleken.
Het aanschuiven bij praattafels, uren vullen in podcasts, rapporten schrijven, onderzoeken, vervolgonderzoeken, excursies en natuurlijk adviezen, heel veel adviezen; allemaal uurtje-factuurtje.
Wat mij het meest opvalt is dat vele van deze ‘deskundigen’ nog nooit een wolf in het wild hadden gezien. Als ervaringsdeskundige zou ik dus ook uit deze subsidieruif kunnen mee-eten. Want ik zag in het jachtveld al enkele keren wolven en werd zelfs een keer door een wolf achtervolgd. En op onze oppas-boerderij in Zuid-Frankrijk liep een wolf zelfs op het terras.
Een aparte niche in deze markt voor deskundigen is het fenomeen kuddebewakingshonden. In Frankrijk sprak ik geregeld met een echte deskundige op dit terrein, maar daarover straks meer.
Die kuddebeschermingshonden zijn als koopwaar natuurlijk al een verdienmodel op zich. Maar hun spin-off is ook niet gering. In Nunspeet is een pilot van maar liefst 2 jaar gestart, waarbij de herders en hun honden door een expert worden begeleid, het mag wat kosten.
Er lopen meer van dergelijke projecten. Bijvoorbeeld elders op de Veluwe, De Meinweg, in Salland en op de Strabrechtse Heide. Het blijkt ook allemaal subsidiewerk.
“In Noord-Brabant en Limburg hebben de provincies subsidie verstrekt”, legt de Brabantse boswachter Erik Schram uit. “Als Staatsbosbeheer werken we er graag aan mee, want het is de moeite waard om te verkennen of de honden een oplossing zijn voor de op het eerste gezicht lastige combinatie van kuddebegrazing in het leefgebied van de wolf.”
Maar ik vermoed zomaar dat vee en mensen meer zullen moeten inschikken dan de wolf, want Staatsbosbeheer schrijft op hun site: “Voorop staat dat het dier welkom is in onze gebieden; de aanwezigheid van deze toppredator zorgt voor een flinke verrijking van de biodiversiteit”.
En er volgen vast nog meer van dit soort experimenten, iedere provincie heeft zo zijn eigen deskundigen. En de geneigdheid om van elkaar te leren is gering, wat niet onlogisch is zolang de subsidies blijven stromen en de kasstroom van de verdienmodellen rijkelijk vullen.
Zo werd onlangs in een artikel van Omroep Gelderland ook weer een lans gebroken voor de inzet van honden om schapen tegen de wolf te beschermen. Boswachter Laurens Jansen laat tijdens een nieuwe excursie van Staatsbosbeheer zien hoe deze honden te werk gaan.
De hond is dus niet alleen een verdienmodel in zichzelf, maar ook het hele circus eromheen, tot zelfs deze excursie om naar die hond te komen kijken. Nee, niet naar de wolven die daar rondlopen, want voor deze excursieleider geldt wat voor veel deskundigen geldt. “Ook boswachter Jansen zelf is de wolf nog nooit tegengekomen: Als je heel veel geluk hebt vind je tijdens de excursie ergens een verse drol, maar de kans dat je de wolf zelf ziet is bijna nul", staat in het artikel.
Hoe zit het met de resultaten behaald worden? Voor iemand die niet in zo’n project zit is het moeilijk om een beeld te krijgen van de resultaten van de inzet van kuddebewakingshonden. Aan de andere kant is het aantal slachtoffers dat de wolf maakt is wel bekend, dat zijn er inmiddels duizenden. Op Bij12.nl zie ik het overzicht van de afgelopen maand (eind augustus – eind september 2023).
Er zijn twee paarden, een mini-paard en een pony gesneuveld. Vier koeien werden door wolven gedood en maar liefst maar liefst 204 schapen. Het is een trieste score van slechts één maand, ondanks dat ‘deskundigen’ van mening zijn dat vreedzaam samenleven met de wolf kan. Maar kennelijk is hun boodschap nog niet tot de wolven doorgedrongen.
Ik parafraseer nog even de tekst in de sketch die we toen op de bruiloft opvoerden; de slachtoffers zijn over het algemeen tegen de wolf, op een paar beunhazen na. Logisch want het is hun verdienmodel.
Vanzelfsprekend kunnen kuddebewakingshonden, generaties lang gefokt en geselecteerd op eigenschappen die hen tot verdedigingshond van de kudde maken, een middel zijn om die kudde te beschermen. Maar dat vereist ook opgroeien en een gedegen opvoeding in zo’n kudde en -niet in de laatste plaats- daadwerkelijke inzet in gebieden waar niet te veel mensen komen. Want het is nu eenmaal de aard van het beestje dat hij zijn kudde wil beschermen tegen gevaar. En wie kan het zo’n hond kwalijk nemen als hij een toevallige passant die bij zijn kudde komt als een reële bedreiging ziet?
Terug naar Frankrijk.
Tijdens onze verblijven daar had ik de daar rondtrekkende herder al regelmatig gezien. Aanvankelijk met één grote witte Pyreneese berghond, Patou noemen ze die soort daar, later zag ik er soms wel drie of vier bij de kuddes. En dan liep de herder daar natuurlijk ook vaak nog met zijn herdershonden. Het leek wel een hondenuitlaatservice.
Ik herinner mij nog de eerste keer dat zo’n grote witte hond luid blaffend en tamelijk agressief op mij en mijn hond Diane afkwam. De herder riep de hond wel terug, maar die luisterde niet. Later begreep ik van hem dat het soort eigen is: eigenlijk niet op te voeden, zoals zijn herdershonden. In zijn karakter zit nu eenmaal een sterk beschermend instinct, en zijn doorgefokte vermogen om zelfstandig situaties in te schatten en daar ook naar te handelen brachten ook zijn -voor de bewaking vereiste- neiging tot onafhankelijkheid en autonoom gedrag met zich mee.
Mijn communicatie met de herder beperkte zich vanaf dat moment tot een vriendelijk zwaaien van ruime afstand. Later, na ‘de wolf op het terras’ besloot ik om op een geschikt moment een praatje met de herder te maken. ‘”Kom eens langs”, zei hij, “dan kan je gelijk ook wat kaasjes kopen”. Een gezonde handelsgeest, daar schatte ik hem direct op in.
Enfin, een paar dagen later was ik op zijn uitvalsbasis, waar zijn ooien in het voorjaar lammerden. Hij woont daar in een soort houten berghut. Alleen, want zijn partner was van de ene dag op de andere vertrokken. Ik had haar voor die tijd slechts één keer gezien toen zij op een oude tractor over een pad langs reed met twee grote witte honden in een soort kist achterop. Het leek mij toen al een ‘wildwijf’, niet direct het type dat ik voor mij zie als ik denk aan een herderinnetje.
De herder was eerst nogal afstandelijk en gereserveerd, maar hij ontdooide toen hij hoorde dat ik jaag en op welke Domaine ik inmiddels al vele jaren als oppasser optreedt als de boer en boerin weg zijn.
Tijd dus om geleidelijk het gesprek op de wolf te brengen. Wolven komen in deze regio al vele jaren voor. Het aantal fluctueert periodiek, maar blijft uiteindelijk redelijk stabiel. Daar ben ik wel benieuwd naar, in Nederland heerst onder ‘deskundigen’ immers vaak de opvatting dat de natuur zelf wel reguleert. Verbaasd kijkt hij mij aan. “Absurdité!”, natuurlijk moet je ingrijpen als de aantallen en dus ook de schade toenemen. Zijn standpunt lijkt mij logisch, denk ik, maar nu de Nederlandse Overheid nog.
En hoe zijn de regels, wanneer mag dat dan? Niet begrijpend kijkt hij mij aan. Hij haalt zijn schouders op: “Règles, lois, règlements...”. Zijn reactie herinnert mij aan iets wat ik in Frankrijk vaker hoor, namelijk dat er verschillende werkelijkheden zijn, “Le pays légal et le pays reëel”. Het is de Franse variant op ons ’Parijs is ver weg’.
“Maar waarom heb je dan zoveel van die honden als je schapen hier kennelijk toch al op een andere, effectieve wijze beschermd worden”. De herder spreekt geen vreemde talen, maar met een ‘allo-allo-accent’ zegt hij: “c’est business, n’est ce pas?” Om te vervolgen met: ”c'est l'élevage et la vente”. <het is business, hè, fokken en verkopen>
De conclusie van deze Franse ervaringsdeskundige: er is voor zijn honden -als bewakingshonden van kuddes- geen ruimte in ons overbevolkte landje.
En in Frankrijk dan? Ook daarover is hij duidelijk. Namelijk dat enkele honden samen kuddes wel degelijk kunnen beschermen, maar alleen in te zetten zijn op afgelegen en dunbevolkte gebieden.
Maar waar raakt hij dan zijn pups kwijt die hij in groten getale fokt en laat opgroeien in zijn kuddes? Wat blijkt: veruit de meeste boeren en herders lijken daar in het bijzonder voor te kiezen omdat de verzekering alleen uitbetaald voor wolfslachtoffers als de kudde beschermd is door een 'Patou' ...
De wolf is dus niet alleen in Nederland, maar ook in Frankrijk een verdienmodel.
©TheoM