De Olifanten in de Boerderij (3) – De Politiek en de Overheid

Gepubliceerd: , in Artikelen
Ik schreef al over twee Olifanten die in de boerderij staan. De Agro-industrie, waar miljarden verdiend worden aan de boeren. Maar misschien is het correcter om te schrijven over de rug van de boeren. Aan de Rabobank, onderdeel èn financier van de Agro-industrie, wijdde ik een aparte column. Dat verdienen zij ook; ‘de bank die het anders doet’ en de boeren wist te overladen met een miljarden-schuld die, o wonder, ook leidde tot miljarden- winst voor de bank. Maar de grootste Olifanten op de Boerderij zijn de Politiek en de Overheid. 

Falend overheidsbeleid

Die hele industrie, de bank en de grootgrutters zoals Albert Heijn, allemaal hebben zij een verdienmodel waarin de boer een belangrijke rol in vervult, zonder dat die boer er ook naar behoren in meedeelt. “Een eerlijker verdeling in de keten en een hogere prijs in de schappen is onvermijdelijk”, zegt Sjaak van der Tak (CDA), voorman van LTO Nederland.

Daar dringt zich voor de boeren een vergelijk met de jagers op. De LTO levert niet, net zoals de KNJV niet levert voor jagers. Het lukt de LTO niet om een eerlijkere verdeling en een hogere prijs te realiseren, zoals het de KNJV niet lukt om de afbraak van de jacht te stoppen.

De ‘stikstofcrisis’ staat niet op zichzelf en is het gevolg van falend overheidsbeleid. Dat (gebrek aan) beleid leidde niet alleen tot deze crisis, maar ook tot de crises op de woningmarkt, asielopvang, de coronacrisis, toeslagencrisis, woningmarktcrisis, energiecrisis, klimaatcrisis, vluchtelingencrisis, personeelscrisis, vervoerscrisis, de gascrisis in Groningen… Het houdt niet op, de economische crisis kondigt zich al aan en oplossingen lijken niet nabij.

Die overheid dus. 
In dit kader beperk ik mij tot de stikstofproblematiek. Ik waag mij niet aan de betrouwbaarheid van de cijfers. Daar heb ik te weinig verstand van. En discussies daarover zijn een bron van desinformatie. De financiële steun die de Agro-industrie biedt aan “Agri Facts’ die met alternatieve feiten twijfelt zaait over het stikstofbeleid, geeft te denken, want die multinationale grootverdieners hebben hun eigen agenda: zo lang mogelijk uitstel van het aantasten van hún verdienmodel.

Maar ik snap het, die twijfels. Als de Overheid nalaat om openheid van zaken te geven over (het waarom van) hun doen en laten te geven dan voedt dat gedrag achterdocht en groeiend onbehagen onder de bevolking. Rutte die ‘geen actieve herinnering’ aan zijn bijdrage in crises heeft; dat zaken pas -vaak bijna volledig zwart gelakt- openbaar worden als de Overheid daar door een rechter toe wordt gedwongen. Dat de Overheid zelfs via een dwangsom door de rechter moet worden gedwongen informatie te openbaren en dat die Overheid dat weigert en dan liever de dwangsom betaalt. Nou ja, het is niet de Overheid die dat betaalt, uiteindelijk zijn het de burgers die iets willen weten, het niet willen betalen van de Overheid. Vroeger, ja vroeger, las je wel eens zoiets, maar dan was het altijd in een ‘bananenrepubliek’. Rutte maakte van Nederland een Bananenkoninkrijk.

Dat boeren dus twijfelen aan de informatie, bedoelingen, uitvoering en mede daarom in onzekerheid verkeren over de gevolgen van de stikstofcrisis voor hun bedrijf is meer dan begrijpelijk. En als dan overleg niet tot een acceptabele uitkomst leidt, is het niet meer dan begrijpelijk dat die door het overheidsbeleid veroorzaakte bestaansonzekerheid een uitweg zoekt in actie.

De positie waar de boeren nu in verkeren is het gevolg van het overheidsbeleid dat tientallen jaren is gevoerd, met het CDA en de VVD als constante factoren, gericht op intensivering en schaalvergroting. Na de Tweede Wereldoorlog was in de jaren vijftig het veiligstellen van de voedselvoorziening natuurlijk van groot belang. Maar ook in de jaren zestig en zeventig werd de productie van de land- en tuinbouw flink gestimuleerd. Ook in de veeteelt, het CBS rapporteert dat het aantal varkens steeg van 1,9 miljoen stuks in 1950 tot 12,4 miljoen stuks in 2016. In 1956 legden de 33,0 miljoen leghennen in Nederland 224 miljoen kg eieren. In 2012 waren er bijna 42,8 miljoen leghennen die 672 miljoen kg (10,3 miljard) eieren legden.

Voor de melkveehouderij geldt eenzelfde verhaal. In 1950 gaf een gemiddelde melkkoe 4 duizend liter melk per jaar. In 2015 was dit 8,2 duizend liter, ruim het dubbele.
Al halverwege de jaren zestig werd er zoveel melk geproduceerd, dat er boterbergen en melkplassen waren ontstaan. Joris Driepinter moest de schooljeugd aan het melkdrinken brengen. Nederland is een dichtbevolkt land. In de jaren ’50’er waren er 10 miljoen inwoners (de overheid promootte en subsidieerde emigratie, motto: ‘het land is te vol’), in 2028, CBS-prognose, zijn dat er 18 miljoen! En dan ook nog eens melk- en kalfkoeien (1,6 miljoen) en 1 miljoen stuks jongvee. Schapen, bijna 1 miljoen. Varkens: 11,5 miljoen stuks. En de kippen? Bijna 100 miljoen! Is het land vol?

En de Overheid was gewaarschuwd, want het CBS rapporteerde het allemaal al. Niet alleen in cijfers, maar ook in tekst: “Het verhaal heeft ook een keerzijde. De schaalvergroting werd mede mogelijk gemaakt door het uitvoeren van ruilverkavelingen, het aanpassen van de infrastructuur en waterbeheersing. De kleinschalige, gevarieerde landschappen zijn op die manier in veel gebieden veranderd in grootschalige, eenvormige landschappen.
De intensivering van het grondgebruik die in de landbouw plaatsvond leidde voorts tot een grotere mestproductie en een hoger gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Regionale specialisatie zorgde ervoor dat her en der grote, aan de landbouw inherente problemen ontstonden. Op de armere zandgronden van Gelderland en Noord-Brabant bijvoorbeeld nam het aantal varkens- en pluimveehouderijen sterk toe. Hierbij werden veel dieren geconcentreerder gehuisvest en in een kortere tijd slachtrijp gemaakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een toenemende vermesting van bodem, lucht, grond- en oppervlaktewater. In 2016 produceerde de Nederlandse veestapel 78,1 miljard kg mest”.

En zo hebben we nu een enorme agrarische sector, met een miljardenomzet, waar de winst overal neerdaalt, maar het minst bij de boeren. Waar winst vaak via belastingontwijking bij enkelen neerdaalt en de samenleving de rekening gepresenteerd krijgt door de afnemende kwaliteit van de leefomgeving. De Overheid is de grootste boosdoener door nooit op een keiharde rem te hebben getrapt. In tegendeel, men kreeg subsidie voor van alles. ‘Ter stimulering’. ‘Stilstand is achteruitgang’. ‘Groei moet’.

Een agrarische onderneming veranderde in een industriële onderneming. Het romantische beeld van een boerderij met wat koeien, schapen en kippen bestaat bijna niet meer. Een jachtgenoot sprak over zijn veranderende jachtvelden als “agrarische bedrijventerreinen”.

Iedereen deed mee aan de ratrace die van veel energie en brandstof werd voorzien door een overheid die geen visie op de toekomst van Nederland heeft; alles moet kunnen. Maar, nu zal de overheid consequenties moeten verbinden aan de constatering die zij ruim 60 jaar geleden al deed: vol is vol. Remkes adviseerde het, ‘Niet alles kan overal,’ luidde de titel van zijn eindrapport (2020). Dat sloeg niet op de boeren, maar op de overheid zelf. Alles moest tot dan toe toch kunnen? Nederland distributieland, doorvoerhaven voor Europa, grote internationale luchtvaart hub, agrarisch produceren voor de wereld: de Nederlandse agrarische sector is na de Verenigde Staten de grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld.

En nu loopt alles vast en zal er hoe dan ook ingegrepen moeten worden.

Positioneer je aan de onderhandelingstafels

Maar dat ingrijpen heeft diezelfde overheid bijna onmogelijk gemaakt, alles is geprivatiseerd of ‘op afstand’ gezet. De overheid heeft zichzelf vastgezet in (Europese) wetgeving. En toch moet het en het zal dan ook gebeuren. Linksom of rechtsom.

En dan kan je als boeren er maar beter bij zijn. Zorgen dat je niet van economische aanjager van de Nederlandse economie, zomaar van het ene op het andere moment, in de politiek tot topvervuiler bent verworden. Een frame die zorgt voor afnemende sympathie en waardoor het grote draagvlak onder de sector dreigt weg te vallen. 

Opeens is daar die keiharde sanering. Door deels andere politieke vertegenwoordiging, door een veranderende maatschappij maar ook het verraad van partijen als de VVD en het CDA.

Het is dus zaak om als boeren aan de onderhandelingstafel te zitten. Maar boeren zal een perspectief moeten worden geboden, door het kabinet met een visie op de toekomst, waarin voor hen een goede boterham te verdienen valt. Met een reële beprijzing voor boer èn consument, ook door afroming van de winsten in de agro-industrie, banken en grootgrutters. Ook bij wijzigingen in de extensieve landbouw en veeteelt. Boeren verdienen een ruime vergoeding voor hun bijdrage aan de instandhouding èn verbetering van de natuur. 

De situatie waar we nu in zitten is het gevolg van een ontwikkeling waarbij echt helemaal niemand heeft gezegd: “tot hier en niet verder”. Dat vereist visie, leiderschap en lef van het bestuur. Besturen, velen menen het te kunnen, maar die gave is weinigen gegeven. En zo zijn we bij het bestuur van dit land: de Politiek.

De Politiek

Want linksom of rechtsom, we moeten eruit komen, uit de huidige impasse. Maar het land is totaal verdeeld. Iedereen gaat voor zijn eigen positie. Je oogst als politiek wat je zaait, zo ging het ook met de individualisering. John Jansen van Galen schreef het al in 1979: ‘als iedereen slechts voor zichzelf zorgt, wie zorgt dan voor het geheel’?  Dat is nou net de rol van de politiek, maar dat lukt niet meer met een versnipperd parlement. In de Tweede Kamer, 150 zetels, zitten nu 19 fracties. De huidige coalitie heeft daar nauwelijks nog de meerderheid. En die krappe meerderheid in de Tweede Kamer heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer.

Maar, hoe dan ook, via de politiek zal richting gegeven moeten worden aan al die crises die ons teisteren. En de radicalisering van de afgelopen decennia heeft ertoe geleid dat het politieke midden bijna is weggevaagd. Tientallen zetels in het parlement zijn of dreigen terechtgekomen bij partijen die garen spinnen bij het gebrek aan vertrouwen.

Dat Forum voor Democratie zich opeens vanuit de Randstad tussen de boeren begeeft, is dan ook slechts goedkoop opportunisme. Rechts-extremistische steun is het laatste wat boeren kunnen gebruiken. En de lijnen zijn kort in die internationale wereld, want zelfs Trump schijnt nu de Nederlandse boeren te steunen. Maar wie dat gelooft, gelooft in sprookjes. Trouwens, met zulke vrienden heb je als boer geen vijanden meer nodig.



Extreemrechts is niet vóór de boeren, de boeren worden slechts door hen gebruikt. Net zoals de boeren door de Agro-Industrie worden gebruikt. En pratend over extreemrechts: de SGP sluit samenwerking met FvD niet uit!

Voor een mogelijke uitweg uit de huidige situatie lijkt mij een partij als BBB dé aangewezen politieke partij. In het politieke bestel, maar zonder politieke erfenis die ons in de huidige situatie heeft gebracht. Iemand als Caroline van der Plas roept wellicht ergernis op bij de huidige elite, maar zij heeft krediet onder kiezers die voor de middenpartijen en voor GroenLinks inmiddels onbereikbaar zijn geworden.

Als boeren zou ik, naast gezamenlijk als organisaties aan de onderhandelingstafel gaan acteren, daar mijn kaarten opzetten. De aanstaande Provinciale Staten verkiezingen zijn een sleutelmoment. De positie van het kabinet in de Eerste Kamer, die via de provincies gekozen wordt staat op het spel.

Het CDA onderkende dat al. Wopke Hoekstra begon te schuiven in zijn standpunt; maar dat gebeurde niet omdat ze nu -opeens- achter de boeren gaan staan die -door hun beleid- in de problemen zijn; maar om het zetelverlies dat voor hen dreigt.

De angst voor de aanstaande verkiezingen (maart 2023) kan BBB dus nu al in een positie brengen die ten gunste van de boeren kan ingezet.

Op kameraden sluit de rijen, het groene vaandel volgen wij…

©TheoM

  1. De Rabobank
  2. De Agro-industrie
  3. De Politiek en de Overheid
  4. De Boer
één moment...