De Olifanten in de boerderij (4) – De Boer

Gepubliceerd: , in Artikelen
De waarheid is hard. We kunnen de schuld aan iedereen behalve aan onszelf geven, maar de vierde Olifant in de Boerderij is de boer zelf. Voor de goede orde: dé boer, bestaat niet. Maar toch. 

Hoe is het zo gekomen?

Laatst werd ik deelgenoot van een ontmoeting van een jongeman en een huisarts door een verhaal in de Volkskrant. Kort samengevat: de arts kan de medische gegevens van de boer niet zo snel vinden en zit te turen naar het beeldscherm in plaats van hem aan te kijken. De jongeman zegt dat dat niet erg is, hij snapt het, want in zijn beroep zit hij ook 40 procent van de tijd achter zijn computer. Wat blijkt, hij is boer. Samen met zijn vader zitten ze in het boerenbedrijf, waar ze helemaal duizelig worden van alle regels, codes en formulieren waarmee we ze hun werk moeten verantwoorden.

Ik citeer nu het artikel. “Hij vertelt over de boerderij die al generaties in zijn familie is. Toen zijn opa nog boerde, was de boerderij klein. De koeien stonden op de deel, die slechts met een deurtje werd gescheiden van het woonhuis. De 25 koeien hadden namen en kregen pas later zo’n nummeroorbel. Zijn opa werkte hard. Zeven dagen in de week. Toen zijn zoon het overnam en hijzelf kwam te overlijden, zei hij op zijn sterfbed: ‘Doe hennig an met de boerderie. Genoeg is goed genoeg.’ 
Maar in de jaren daarna werd het meegaan in de trend van grootschaligheid of verdwijnen. Go big or lose your home. Europese subsidies en leningen werden verstrekt. Er ontstonden coöperaties met managers en bedrijfsadviseurs die allemaal hetzelfde zeiden: groei! 
Dat zou efficiënter, goedkoper en beter zijn. 
Maar voor wie?
De jongeman staat op: ‘We hebben het ook laten gebeuren hoor. Zo simpel is dat. Maar de machten en krachten waar wij mee te maken hebben…’ Hij pauzeert even. ‘Ik denk eigenlijk dat jij in jouw vak wel weet wat ik bedoel.

Groei moet. En niet een beetje, maar grootschaligheid als de Heilige Graal. Overheidsbeleid dat het groeivuur op pookte, met subsidies als brandstof. De Rabobank die het vuur nog hoger deed oplaaien met hun leningen. En waartoe leidde het? Volgens de LTO kunnen veel boeren en landbouwers nauwelijks rondkomen. Maar de Agro-industrie, de Rabobank incluis, werd er niet rijk van, nee, ze werden er schatrijk van. Ik schreef over deze drie Olifanten in mijn eerdere columns.

“We hebben het ook laten gebeuren…” Inderdaad, daar is de vierde Olifant in de boerderij.

Dat kunnen we de individuele boer nauwelijks kwalijk nemen, de overheid effende het pad voor grote ondernemingen die schatrijk konden worden over de rug van de boer, die klem zat. Klem tussen regelgeving, gevangen in het financiële web van de Rabobank en in de klauwen van multinationale ondernemingen die hun verdienmodel nog zo lang mogelijk zullen willen blijven uitmelken en in de tussenperiode vooral ook zullen willen gaan verdienen aan de komende transitie.

Want dat het huidige systeem onhoudbaar is, dat ontkennen, dat zou pas de echte Olifant zijn. Helder is dat de boer zelf deelgenoot is aan de situatie waarin de sector verkeerd en dat biedt ook kansen, want wie deel is van het probleem is ook deel van de oplossing.

Mijn lijn bij de onderhandelingen zou zijn: die € 26 miljard is van en vóór de boeren. 

Zorg dus dat je als boeren aan tafel zit, niet als één van de partijen, maar als dé partij, want er valt veel geld te verdelen. De overheid reserveerde 26 miljard, waar anderen dan de boeren ook met gretigheid naar kijken.

Boeren zullen daartoe de krachten moeten bundelen (“Op kameraden sluit de rijen, het groene vaandel volgen wij…”) en een duidelijke, simpele strategie voor aan de onderhandelingstafel moeten hebben. Simpel, omdat het iedereen op de hoofdlijn houdt. 
Simpel omdat het snel duidelijk maakt wie ‘vrienden’ en wie ‘tegenstanders´ zijn.

Agro-industrie een ‘vriend’ van de boeren?

Pas op: de lobby van de agro-industrie is zeer invloedrijk, in Den Haag én in Brussel, een deel daarvan wil de transitie vertragen, vooral omdat zij het zijn die vooral verdienen aan het huidige systeem. Binnenkamers lachen zij om die boeren denken dat zij een verdienmodel hebben. De boeren zijn namelijk het verdienmodel van de agro-industrie.
En het kwam al langs: nieuwe technologieën, verbeterde technologieën, voeraanpassingen, het zijn maatregelen die slechts voor vertraging zullen zorgen, maar tegelijkertijd zullen zorgen voor een vernieuwde grote geldstroom in de richting van de Agro-industrie. 
En de Rabobank zal graag willen zorgen voor nieuwe leningen voor die vernieuwingen, dat spreekt voor zich (‘lenen, lenen, lenen; betalen, betalen, betalen’). En dan, het resultaat van de veranderingen en vernieuwingen bleek in de afgelopen jaren niet conform de verwachtingen. En nu is er ook nog eens de uitspraak van de Raad van State over de emissiearme stallen: “de werking van die stallen is onzeker”.

Ik zou het omdraaien en naar analogie met de diesel sjoemelsoftware eens bezien of de agro-industrie niet de pot van € 26 miljard moet vergroten in plaats van te proberen uit deze ruif te gaan eten.  Kopers van auto’s werden immers ook schadeloosgesteld toen de auto’s niet bleken te doen wat zij volgens de fabrikanten zouden gaan doen.

De Rabobank een ‘vriend’ van de boeren?

Het wordt de hoogste tijd dat de bank die zegt het anders te doen, het anders gáát doen. Recht gaat doen aan haar historische agrarische wortels; al zijn ze misschien niet meer van, maar in ieder geval vóór de boeren.
En het wordt de hoogste tijd dat de bank die zoveel aan de huidige situatie verdiend heeft, gaat bijdragen aan vergroting van de pot van € 26 miljard, in plaats van zich daar een deel van te willen toe eigenen.

De Grootgrutters een ‘vriend’ van de boeren?

Nee, eerst altijd te weinig willen betalen voor de producten, miljarden over de rug van de boeren verdienen, zelfs niet deel willen nemen aan de gesprekken van Remkes; de boeren moesten het maar zelf uitzoeken. Zonder (overheids)dwang zullen de zij hun inkoopprijzen niet verhogen.

De Overheid een ‘vriend’ van de boeren?

Hier dringt zich een vergelijk met de jagers op. Net zomin als de KNJV voor de jagers, heeft de LTO voor de boeren ‘kunnen leveren’. De lobby van de andere ‘vrienden’ was altijd effectiever en de overheid koos voor de sterksten. Neoliberalisme.

Weinig vrienden dus, maar toch…

Toch zal uiteindelijk aan de onderhandelingstafel een oplossing gevonden moeten worden. Maak dus van de Overheid je partner, zij zullen wel moeten, de overheid zit klem. Eis dat er plannen komen met perspectief voor de boer.

Maak van de Overheid je partner

Zorg dat je als boeren aan tafel zit met plannen voor gewenst perspectief in het overheidsbeleid. 
Als schaalvergroting binnen het huidige systeem de enige manier om een normale boterham te verdienen en de overheid wil of kan dat systeem niet meer in stand houden, dan zou ik daar op inspelen.

De boer hoeft de overheid niet direct als ‘vriend’ te beschouwen, maar de overheid zou wel haar serviele vriendschap met de Agro-industrie moeten beëindigen. Dat biedt volop mogelijkheden voor nieuw beleid waar kwaliteit in plaats van volume voor winst kan zorgen. ‘Kringlooplandbouw’ dat door de overheid wordt voorgestaan, is daar het steekwoord. 

De overheid zou garanties af kunnen geven voor boeren die in díé transitie willen investeren, waardoor de banken (bijna) om niet zouden kunnen lenen, indien dat nodig is.

De overheid moet maatregelen nemen opdat de boeren een reële prijs voor hun producten krijgen, want zonder overheidsbemoeienis zal het niet gebeuren of zal de rekening bij de burgers worden neergelegd in plaats dat het ten laste wordt gebracht aan de superwinsten van de grootgrutters. Een utopie? Ik denk het niet, nu zelfs de olie- en gasreuzen door de overheden aangepakt gaan worden!

Het vraagt dus om een overheid die niet wegkijkt van de boer, maar naast de boer gaat staan, hen steunt. Zo nodig samen optreden tegen dit grootkapitaal. 
Want dat zal sputteren. Wat zeg ik, sputteren? Alle registers zullen worden opengetrokken; vals spel zou ik niet uitsluiten. Valse sentimenten zullen op de boeren en de samenleving worden losgelaten. Vals, omdat in de stikstofcrisis de boeren voor hen slechts een vooruitgeschoven post zijn in de strijd om hún belangen; in oorlogstermen: boeren zijn voor de agro-industrie kanonnenvoer.

Pas op voor de ‘wolf’.

De milieuorganisaties, provinciale landschappen en -natuurlijk- Natuurmonumenten kijken ook likkebaardend naar die miljardenpot.
Waar voor de politiek tot op heden natuur pas natuur lijkt als het van Natuurmonumenten is, loert hier voor de boeren een groot gevaar. Terwijl, als er in de ogen van de overheid een omslag gemaakt zal moeten worden naar een kringlooplandbouw, het de boeren zijn die daarvoor de aangewezen partners zijn. Want niet alleen hun agrarische productie, maar ook hun bijdrage in de instandhouding en herstel van de natuur dienen een deel van hun inkomsten te zijn.

Een andere ‘wolf’ zijn de rechts-extremistische stromingen, zoals het FvD. Zij hebben slechts belang bij maatschappelijke onrust en hun plotselinge ‘steun’ aan de boeren is net zo opportunistisch als de ‘ommezwaai’ van het CDA in dit dossier.

Breed gedragen sympathie voor de boeren.

Overal zijn uitingen van protest van en steun aan de boeren. Vlaggen, zakdoeken, spandoeken, pamfletten. Die sympathie overtreft de smalende kritiek uit de ‘grachtengordel-scene’.
De gevestigde politieke belangen zijn bang voor die sympathie, met de aanstaande provinciale verkiezingen voor de deur. De uitslag daarvan zal het draagvlak voor het kabinet in de Eerste Kamer nog verder kunnen aantasten.



Zorg er dus voor dat je de sympathie niet laat afbrokkelen en maak allianties met partijen die de boeren willen steunen, echt steunen, voor en na de verkiezingen.

Kortom.

Aan veranderingen valt niet te ontkomen. “Niet alles kan overal”, schreef Remkes al. Zorg dat je mee het spel gaat bepalen en laat je niet gek maken door partijen die je tot op heden je hebben uitgemolken. Maak een verdienmodel met toekomst en zet de overheidssteun gericht in voor díé transitie.

één moment...