Zwarte Piet

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik kijk naar TV en lees de krant, maar aan die discussie waag ik mij niet. Niet dat ik er niets van vind, maar het leidt af. Net als de discussies of het monument van Van Heutz of het plein genoemd naar Kruger nog wel kunnen. In ons consensusland wordt dan voorgesteld om er een bordje bij te zetten: “Hij was groot(s), maar het was niet zo netjes wat hij (ook) deed”.
Jagen dat is mijn passie, daar blijf ik maar bij. Ik ben graag in het veld. In het bos ervaar ik een soort oerkracht, die mij weghaalt uit de waan van alle dag. Heerlijk is dat, ook al in de dagen voordat ik naar Duitsland afreis. Ik mijmer dan over waar ik het wild zou kunnen verwachten, waar ik zal gaan zitten, welke werkzaamheden in het veld ik die dagen zal gaan doen. En dat alles in de wetenschap dat er van al die verwachtingen en voornemens meestal weinig terecht komt. In het veld, in de echte werkelijkheid van de dag, gelden geen plannen. Het is zoals het is, precies zoals het in de natuur gaat: er is geen gisteren of straks, er is slechts het nu.

We hebben een nieuwe kansel, die we de Sylvester genoemd hebben. Logisch is dat, zoals alle namen die we onze kansels geven logisch zijn, want hij is op Oudejaarsdag neergezet. Hij staat in een oud stuk bos, vlakbij een pad. Het is daar tamelijk steil en een stuk lager loopt het begin van een beekje. De waterstroom stelt meestal nauwelijks iets voor, wat het een ideale plek maakt voor de varkens om erin te zoelen. Dat doen ze om de parasieten kwijt te raken, lees ik in de boeken. De modder schuren ze dan langs een boom, Mahlbaum zeggen ze in Duitsland, weer weg en en passant raken ze de insecten in hun vacht kwijt. Dat zal vast zo zijn, maar ik heb de indruk dat de varkens het ook gewoon lekker vinden, zo’n bad. Een varkens Spa, zeg maar.

Ik zat daar eens toen mijn maten een minidrijfjacht georganiseerd hadden. Er waren varkens gespeurd en met een paar drijvers, honden en met een paar geweren zouden we proberen er daar een of meer van te pakken te krijgen. Mij was een plek langs de weg toebedeeld, maar daar was ik niet erg tevreden mee. Het was te kort op de dekking waar we de varkens vermoedden en als ze er daaruit zouden komen, zou ik dan wel kunnen schieten? Wat als er net op dat moment verkeer zou zijn.
Ik opperde mijn bedenkingen, maar die werden weggewuifd. Ik besloot er het zwijgen toe te doen en volgde mijn intuïtie. Ik ging op de Sylvester zitten, dat is aan de overkant van de weg waar de varkens vermoed worden. Als ze deze kant uit willen komen, moeten ze een weggetje oversteken, dan een weitje en dan steil omhoog het bos in waar ik zit. Dat ik van positie ben gewijzigd zonder dat mijn maten het weten, hoort natuurlijk niet, maar het is een ondeugendheid die bij mijn karakter en leeftijd past. Daarbij komt dat het geen kwaad kan, althans, ik loop geen enkel gevaar als zij zouden schieten zonder dat ze weten waar ik ben gaan zitten en zij lopen vanuit mijn positie ook geen gevaar.

Ik hoor dat de posten worden ingenomen en de drijvers en honden de dekking ingaan. De honden blaffen fel: er zitten vast een of meer varkens in die dekking. Het geblaf houdt maar aan. Kennelijk krijgen ze die niet uit de dekking. Een geweldige knal klinkt, het lijkt wel een handgranaat.

Dat is een varken kennelijk teveel. Hij verlaat de dekking. Kennelijk op de plek waar mijn maten mij verwachten, want ik hoor: “Sau, Sau, Theo, Achtung Sau!“. Maar ja, daar sta ik niet meer. Das gibt Ärger, bedenk ik mij. Ja, op dat soort momenten denk je zelfs in het Duits.

Door de bomen zie ik het varken de weg en het weitje oversteken, precies over een wissel waarvan A., de jachtopzichter, zegt dat die er al tientallen jaren is. Het varken mindert zijn vaart zodra hij in het bos is. Wat te doen?, denk ik. Als hij zo doorloopt heb ik geen kans. Impulsief doe ik iets, wat ik beredeneerd waarschijnlijk nooit gedaan zou hebben: ik los een schot in de richting van het varken, ondanks de wetenschap dat de kogel het varken nooit zal kunnen raken. Het varken stopt, kijkt rond, weifelt wat, om daarna linksaf te slaan, precies in mijn richting.

Het varken komt in sukkeldraf op zo’n 50 meter onder bij mij langs. Precies tussen twee bomen los ik mijn schot, maar het varken loopt gewoon door. Verdorie, denk ik. Ik sta niet op de mij toegedachte plek, maar ik heb ook nog eens gemist. Dat kan straks na afloop gezellig worden…

Ik zie het varken op zo’n 40 meter rechts van mij omhoog lopen. Ik schouder het geweer en wacht tot het varken, in spreek het aan als keiler, op het pad is aangekomen. Als ik de trekker overhaal valt het varken in het schot, trappelt even met zijn lopers en ligt dan doodstil.

Ik klim van de kansel en loop er naar toe. Het varken ligt morsdood aan de voet van een grote beuk. Ik zet mijn buks tegen de stam van de beuk en  begin met het ontweiden. De overloperkeiler zit dik in het vet en het duurt dan ook even voordat ik zie dat ik hem niet één, maar twee keer geraakt heb. Het eerste schot was niet mis; ik raakte hem vol in zijn machinekamer en beschadigde zijn hart. Desondanks liep hij nog door, kennelijk vol adrenaline. Eigenlijk was het tweede schot niet nodig geweest, maar ja, dat is wijsheid achteraf.

Wachtend op mijn maten, die ik telefonisch van mijn verplaatsing op de hoogte heb gesteld, leun ik tegen de beuk. Wat een boom, bedenk ik, hoe oud zal die wel niet zijn. Dan zie ik het: een hakenkruis, in de schors gekerfd. Het is al behoorlijk vergroeid, maar nog goed zichtbaar. Het zal er al jaren in zitten, mogelijk een restant van in of kort voor de oorlog.

Mijn maten arriveren en wensen mij Waidmannsheil, maar niet nadat ze mij erop gewezen hebben dat het not done is, mijn veranderen van de toegewezen plaats. Daar hebben ze gelijk in, dus probeer ik de aandacht maar wat af te leiden door hen opmerkzaam te maken op het hakenkruis die ik gevonden heb. “Dat zou in Nederland echt niet gebeuren“, zegt er een. “Daar zou zo’n boom worden omgehakt”. “Of er zou een bordje bij gezet worden: Niet zo netjes, dat hakenkruis,  maar de boom kan er ook niets aan doen”, zegt een ander.

“Was sagen die”, vraagt de jachtopzichter. Maar aan een vertaling waag ik mij niet, als het verkeerd valt zit ik met de Zwarte Piet.

©TheoM
één moment...