Zoiets maak je zelden mee

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
In ieder geval ik niet. 
Vrienden zijn op vakantie en of ik de groentetuin een beetje bij kan houden en, als ik er toch ben, misschien ook kijken of het huis er nog staat…
Ik doe het graag, niet in de laatste plaats omdat ze in de tuin een aspergebedje hebben. Zelf steken, dat witte goud, hoe vers wil je het hebben? In een kwartiertje heb ik een teiltje vol, om dan nog even wat onkruid weg schoffelen. 
Nou ben ik niet zo’n tuinman en omdat ik vreesde wellicht iets te enthousiast met de schoffel in de weer te zijn, had ik gevraagd hoe ik het onkruid zou kunnen herkennen. Nou, dat was eenvoudig, zo werd mij duidelijk. “Onkruid is gewoon kruid”, is de definitie van de tuineigenaar, “maar het staat daar, waar je het niet wil hebben. Als je denkt dat het daar weg moet, dan is het voor jou dus onkruid. Je kan je dus nooit vergissen, Theo, hoewel ik bij het aspergebed een beetje voorzichtig zou zijn”.

Na het ‘werken’ loop ik nog even door naar het huis. Het staat er nog, geen spoor van inbraak. Klaar is Kees, mijn taken zitten erop. Ik kijk over het meertje heen naar de achterliggende weide. Daar lopen vijf reeën, één bok en ik vermoed vier kalen. Meer kan ik er niet van maken, ze lopen achter in de wei en ik heb geen kijker bij mij.

Ik ga even op het bankje zitten, lekker in het zonnetje, om nog even van de aanblik te genieten. Wat een rust. Ik zie twee zwartrokken aan komen vliegen, hoewel ze vliegen wat atypisch voor de soort; te dicht bij elkaar. Kraaien vliegen vaak een eind uit elkaar, kwestie van veiligheid voor alles. Als ik hun staarten wat beter kan bekijken weet ik het; die wybertjes: het zijn raven. Ik zag ze hier al eerder in de buurt, maar ik was ze enige maanden kwijt.  Ze vliegen door en verdwijnen achter de bomen.

Mooi, denk ik en maak aanstalten om te vertrekken, maar dan zie ik hem, de visarend. Midden 70’er jaren zag ik ooit op de Loosdrechtse Plassen zo’n vogel van hoogte in het water vallen om vervolgens met een grote vis te verdwijnen. Imposant vond ik het en ik zag het daarna nooit weer, althans live, want de laatste jaren schijnt de soort weer veel vaker door te trekken en hier zelfs te broeden en dus zie je ook vaker video’s waarin je de jacht van deze vogel op vis goed kan zien.

De visarend hangt stil boven het meer, biddend. Er zitten karpers in het meer, weet ik. Zou hij…, ja, dat doet hij. Een duik naar voren en net boven het water het spreiden van de vleugels. De vogel blijft even in het water liggen, steekt de vleugels weer hoog uit het water, klapwiekt. Met moeite komt hij los van het water met een grote vis in de poten. Tegen de wind in verdwijnt hij met zijn prooi over de weide, over de reeën en verdwijnt uit mijn zicht achter de bomen daar.

Dit was niet mooi, dit was prachtig! Ik pak mijn spulletjes en loop in de richting van mijn fiets, die ik bij het hek van de groentetuin had laten staan.

Dan hoor ik ze. De raven, zo stil als ze net waren komen aanvliegen, zoveel kabaal maken ze nu. Ze maken ruzie, zoveel is mij wel duidelijk, maar met wie of wat? Voorzichtig loop ik door de dekking in de richting van hun arena. Daar zie ik ze; om en om duiken ze met veel kabaal op een vogel af die daar in de top van een hoge, oude zeeden zit. Mijn eerste gedachte is: een buizerd, maar direct daarna realiseer ik mij dat deze vogel daarvoor te groot is. Nieuwsgierig sla ik het tumult gade, benieuwd wat er gaat gebeuren. Nou, deze vogel kan wel groter zijn, de raven zijn fanatieker en vooral ook veel wendbaarder. Onophoudelijk maken ze aanvalsduiken en uiteindelijk geeft de grote vogel het op Als hij opvliegt zie ik pas hoe groot hij is, precies, als een vliegende deur: een zeearend, dat kan niet missen.

Eerlijk gezegd was dat niet mijn eerste gedachte, toen ik hem zag; de witte staart en kop ontbraken. Maar later leerde ik, dat ik dus waarschijnlijk een jong(volwassen) exemplaar heb gezien, die hebben dat witte nog niet zo.

Zoiets maakte ik nog nooit mee, in een kwartiertje de raven, de visarend in actie en de zeearend die duidelijk gemaakt werd dat hij hier maar beter kon ophoepelen. Drie soorten die hier op het eiland nog tamelijk zeldzaam zijn.

Ik ben al een stukje op weg naar huis, als ik mij bedenk dat ik de asperges vergeten ben mee te nemen, hoewel ik in de buurt van Alzheim jaag, gebeurt dat mij gelukkig nog maar zelden. Maar ja, zoiets als vandaag maak je ook maar zelden mee.

©TheoM
één moment...