Zijn eerste bok

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik nodigde ze graag uit, jonge jagers, nou ja, jong zijn ze niet altijd, maar ik vind de uitdrukking jonge jager beter dan het germanisme jongjager. Dus, vele jonge jagers bood ik de afgelopen jaren kans om aan de jacht te ruiken. Ik vind dat gewoon leuk, vaak hebben ze geen jachtachtergrond en/of mogelijkheid om te jagen. En soms ontstaan er daardoor relaties die jaren duren. Van andere hoor je nooit meer wat, zeker als ze zelf of dichterbij huis kansen krijgen. Ook goed, zo gaan dingen.
Met H. maakte ik kennis doordat hij zich jaren geleden al, timide en heel voorzichtig had aangemeld voor een vossenweekend in ons Duitse Revier. Hij had nog geen akte, zat nog op de jachtcursus, maar wilde heel graag mee. Om te leren, schreef hij erbij, want hij wilde wel graag jager worden, maar had van huis uit nooit iets over jacht meegekregen. Nou is de deelname aan onze vossenjacht gratis, maar het is niet vrijblijvend. We verwachtten van de deelnemers dat ze ook de handen uit de mouwen steken bij noodzakelijk werkzaamheden in het veld.

Daarover was hij duidelijk en uitgesproken: daar deed hij graag aan mee. En of hij soms gereedschap mee kon nemen, hij werkte bij een dakdekkersbedrijf. Nou, dat paste ons prima, de daken van enkele kansel konden wel een opkapbeurtje gebruiken.

Zo maakten wij dus kennis met H. die al na een uurtje, gezeten op het dak van een kansel, geen andere optie zag dan zijn vader te bellen en om advies te vragen.



Wat bleek: te grote broek aangetrokken, want hij werkte wel bij een dakdekkersbedrijf, maar niet in de uitvoering. Gelukkig wist zijn vader op afstand het technische probleem met de brander op te lossen… 
Hij vond het prachtig, die paar dagen in het veld. Met volle teugen snoof hij de sfeer op, luisterde naar verhalen, vroeg op een gepast moment verduidelijking als hij iets niet goed begreep of kon plaatsen. De jacht, met al zijn tradities. De hoornblazers bij ‘Der Strecke’. Ja, nu wist hij het zeker: hij wilde ook jager worden. Uit zijn antwoord op de vraag wat hem het meest was bijgebleven op die, zijn eerste, jachtdagen, bleek dat hij ook humor had: “nooit een te grote broek aantrekken”.



We bleven met H. in contact, hij haalde zijn jachtakte, kreeg een gastverklaring en schoot zijn eerste gans en hazen. Maar toen moest het er toch eens van komen, hij moest mee op het ree. Maar ja, bescheiden, zover was hij nog niet, had ook nog geen buks.

Die kwam er uiteindelijk, maar het inschieten en wennen aan zijn buks was nog wel een dingetje, maar daarbij werd hij door een andere deelnemer van zijn eerste Vossenweekend succesvol bij geholpen. 

En zo kwam de dag dat we samen naar Duitsland reden voor zijn eerste ree. Bok en smalree kreeg hij vrij, maar in juli als onervaren jager een smalree schieten leek hem geen goed idee… Ik zei niets, maar ik gaf hem in gedachten een bonuspunt.

Nou ben ik, als het gaat om instructie van jonge jagers nogal van de ‘school of hard knocks’. Het kan niet duidelijk genoeg zijn, wat wel en wat niet; hoe je je gedraagt ten opzichte van het wild. Kortom de mores in en rond het jagen. 
H. heeft geen lange tenen, dus heb ik weinig kans om er op te gaan staan, maar toch blijkt dat mijn aanpak wel het nodige heeft losgemaakt. Want als ik hem tijdens het eten vraag waar hij wil gaan zitten, brandt hij los.

“Ja, dat ken ik, keuzestress; waar wil je zitten? Denk nou niet dat je als jongjager een makkie hebt, het is een valstrik! Sowieso krijg je weinig tijd om je keuze te maken want het eten wordt koud. Kies je, qua bokken, een ‘tote hose’ dan hoor je: Nou nou, ik had het wel geweten en had op kansel zus of zo gaan zitten. Nee hoor, niet meer wisselen, nu heb je gekozen. Kies je daarentegen een echt mooi plekkie, en die zijn er genoeg, nou dan krijg je te horen: Zo zo, vroeger was het ‘nou meneer, misschien daar meneer?’ maar jongjagers anno nu, hoppa meteen een A1 locatie. Kans op varkens, roodwild en ook bokken. Toe maar, geneer je niet.”

Humor, ik geniet er met volle teugen van. Maar, het blijft toch een soort lopen over eieren, en uiteindelijk kiest hij voor de H. kansel. Die ligt in een dalletje 100 meter uit het bos en die kijkt uit over een omhooglopend stukje maïs en daarachter tarwe. Van rechtsachter begint een mooi bos dat ook omhoogloopt met voor in de rand wat sleedoorn. Links kijk je honderden meters ver over akkerland heen wat daarna in bos overgaat. Om er te komen moet je over een kleine beek waar een plank over ligt met daarachter een stukje weide. In het verleden is de kritieke belasting van de constructie wel eens overschreden. Dat houdt het spannend!

Bij het dooddrinken als we weer in de jachthut zijn teruggekeerd vraag ik hem hoe het ging.
Nou, minutieus doet hij verslag, van de eerste tot de laatste minuut.
 
“De oversteek gaat prima, kansel op. Binnen de hoed af, spulletjes klaarzetten en zitten. Jammer dat er geen haakje hangt voor mijn hoed. Met dat ik me omdraai om de raampjes open te doen zie ik op één ervan een hoornaarsnest waar driftig aan gewerkt wordt. Ik kan er niet bij komen zonder mezelf aan een allergietest te onderwerpen en ik ben verder ook niet sadomasochistisch aangelegd. Na telefonisch overleg met jou pak ik alles weer in en loop ik de heuvel op naar de W. kansel. 
In de praktijk leer ik over het algemeen vlot dus eerst een controle aan de buitenkant. Zo te zien niks aan de hand en binnen herhaal ik het ritueel. Hoed af, (ook geen haakje) spulletjes op de plek en zitten maar.”

Ik laat zijn kritiek op het ontbreken van haakjes voor zijn hoed maar langs mij heen glijden. Hoofd- en bijzaken! Op mijn vraag of hij nog een Jägermeister wil, houdt hij slechts zijn glas bij en vervolgt:

“Ik geniet van een geit, welke ik verdenk tot smalree, die scheumend in de rand tussen maïs en tarwe voor de kansel langs loopt en dan naar achter verdwijnt. 
Tijd om eens mijn fiep te gebruiken. Al snel zie ik op zo’n 150 meter iets uit het bos de hang in springen maar ik kan de kop niet zien. Nog eens fiepen. Ja, het is een spitser! Vertrouwen doet hij de wellustige smeekbedes allerminst en argwanend blijft hij lang staan kijken. Met geen piaaa is er beweging in te krijgen. Hij is het zat en al scharrelend verdwijnt hij weer in de dekking. 

Alleen de krekels, een merel en een valkje hoor ik. Een buizerd jong schreeuwt om eten ergens achter in de bomen. Zo zitten mag van mij uren duren”. 

Ik hou de fles Jägermeister nog maar eens in zijn richting, hij knikt en houdt zijn glas bij.

“Na ongeveer een half uur hoor ik rechts wat geritsel. Wel vaker beetgenomen door een merel blijf ik de bomen die er staan in de gaten houden. Twee merels lijken soms net een ree met dat gescharrel in de dode bladeren maar nu niet. Heel langzaam komt er een roodbruin lijf onder de takken vandaan. Snoepend en ruikend aan van alles wat er groeit komt een gaffelbokje tevoorschijn. 

Bij mij begint het goed te bonken vanbinnen. Zulke stevige hartslagen dat ik bang ben het ree er mee af te schrikken. Het voelt ook alsof de zwaartekracht verdubbeld is. Ik wil de Browning al pakken maar nee, toch eerst nog eens aanspreken. En kalmeren, zo is er niks te beginnen. Nog een sms’je naar jou, en een bevestiging terug. 

Dit is hem, dit klopt, en ik besluit, maar de uitvoering is echter wat lastig. Het bokje loopt rechtsachter en ik ben rechtshandig. Wat ik ook probeer, zittend is er niks te beginnen. Uiteindelijk vind ik een positie. Eén been staand op de grond, één been met de knie op het bankje. Ik ben zo geconcentreerd bezig met positie zoeken dat ik het kokende bloed gelukkig kwijtraak. Rustig ben ik allerminst maar het kruis ligt vast op het blad en de bok zet nog één stapje. Blad. Als ik de trekkerdruk opbouw breekt het en de buks bokt zich in mijn schouder. Meteen dwing ik mezelf om door de kijker te blijven kijken en door te grendelen, zoals geoefend, maar door de vergroting zie ik niks. Dan toch maar met 2 ogen boven de buks langs.

De mix van gevoelens vind ik moeilijk te omschrijven en zijn ook een beetje persoonlijk. Naartoe geleefd, enorm blij maar ook een soort treurige schrik. Daar ligt een dood dier en ik heb het gedaan. 
 
Een berichtje van jou, je hebt het schot gehoord en komt. Gedrentel op de kansel en snel alles in de rugzak mikken. Hoe het verder ging staat me wat minder scherp voor de geest. Samen stonden we bij de bok, mijn bok. Ik moet wel lang naar de bok hebben staan kijken want je vroeg of ik hem ook nog ging knuffelen. 


 
Het zal voor altijd een in mijn geheugen gegraveerde herinnering blijven 
Pas las ik dat mensen niet uit bezit het meeste geluk halen maar uit ervaringen. Dat idee had ik zelf al wel maar, en dat vind ik het allermooiste, het telt dubbel als het je gegund is. En zo voelt het.”

Ik schenk nog maar eens in, voor hem en voor mij. Waidmannsheil H.!

Het is dat ik niet sentimenteel ben, dus ik hou het droog, maar ik bedankt, dat hij mij zo mee meenam in zijn ervaring. Je eerste ree, je eerste bok, die vergeet je nooit. En ik deze, mede door zijn verhaal, ook niet.

©TheoM
één moment...