Weidelijkheid (1) - De fazantenhaan

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Weidelijkheid is, dat men zich als jager houdt aan de geschreven, maar ook aan de ongeschreven regels, inzake van het wild, de natuur, zijn collega’s en de maatschappij. Een jager die zich aan deze ethische regels kan houden wordt als weidelijk jager gezien.
En toch is het voor sommigen soms moeilijk zich aan de regels te houden, zo herinnerde ik mij een voorval, dat even dreigde mijn jachtcarrière abrupt af te breken. En dat alleen maar, omdat ik iemand via een omweg aan de jachtethiek herinnerde. Gelukkig is het -voor mij- allemaal nog goed gekomen.

Ik jaagde nog maar net, bij  ene heer W., eigenaar van een groot recreatiepark. En op een dag hadden we drijfjacht, op de fazanten.
Veel voeren, bijna nog geen vossen en straf, heel straf op de kraaien. Dat laatste met middelen die nu niet meer mogen en -denk ik, nu- toen eigenlijk ook niet konden. 

We schoten toen al (bijna) alleen hanen. En zo'n 30 stuks op een middag of ochtend was heel gewoon. Er was die dag een gast bij het vaste gezelschap. Ik kende hem niet, zakenrelatie van W., ik had er direct niet zo'n goed gevoel bij. W. zag dat kennelijk aan mij en zei: “tja, belangrijke zakenrelatie...”.

Toen ik een drift bij hem in de buurt liep, hoorde ik wel een schot, maar zag niets vliegen of vallen.
Wel liep de gast aan het eind van de drift trots rond met een haan.
Het bleek zijn eerste en hij werd door een ieder gefeliciteerd.
In een latere drift herhaalde het zich: schot, hij had een haan, maar niemand had iets gezien. Ik had een meer dan sterk vermoeden dat hij op lopende hanen schoot. Dat vertelde ik W. ook later, maar weer was zijn reactie: “tja, belangrijke zakenrelatie…”.
Je moet soms kennelijk wat accepteren als ondernemer.

Een tijdje later werd er weer een drijfjacht op fazanten georganiseerd. De gast was er weer bij. Hij had er van gehoord en had zich zelf uitgenodigd. Weigeren was kennelijk geen optie. “Tja, belangrijke zakenrelatie...”.

Ik zorgde ervoor dat ik bij een drift een beetje bij hem in de buurt liep. Sterker nog: ik bood hem aan via mijn pad te lopen, dan had hij meer kans dan op het paadje waar hij liep. Dat vond de gast erg aardig van mij. We ruilden van positie.

Bijna aan het eind van de drift hoorde ik dat de gast schoot.
Weer het zelfde verhaal: wel een schot, niets zien vliegen of vallen.
Ik stond bijna direct bij hem, dat moest ik zien!
Samen keken we naar een totaal aan gort geschoten, opgezette haan.

Die had ik daar 's ochtend zelf neergezet en ik had er door het ruilen van het pad voor gezorgd dat de gast op de haan was gestuit.
Ik z**k in mijn broek van het lachen.
De gast niet. Woedend was hij. Hij vertrok.
W. was niet woedend, wel boos en ongerust.

Later op de avond belde W., hij had de gast gesproken, de boel wat gesust, mij van alles de schuld gegeven, zijn handen in onschuld gewassen, “tja, een belangrijke zakenrelatie…”.

En hij had de gast gezegd dat ik er nog wel wat van zou merken!
Wat dan?, vroeg ik enigszins ongerust aan W.
"Ga je volgende week weer mee", zei hij, "zonder gast"?

©TheoM
één moment...