Terreinwagen

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Jagen vereist natuurlijk goed materiaal, goed gereedschap…, dat werk.
Maar soms heb ik het idee dat het ontaardt. Jagen lijkt nauwelijks nog zonder “dingetjes” te kunnen. Hoewel die observatie natuurlijk ook met mijn leeftijd te maken kan hebben. Het schijnt dat we op de drempel staan van het “internet of things”, dus mogelijk past het “jagen met dingetjes” precies in de tijdgeest.
En, ik beken dat ik mij ook wel laat verleiden. Een kijker met een rode punt, een Flir, echt, ik vind het een verrijking. Maar aangeraakt door begeerte, kocht ik natuurlijk ook tal van onnutte dingen. Meestal tijdens het bezoek aan een beurs, je zit dan immers toch al in een koopmodus. Prachtige business, die hallen vol met mensen die lijken te lijden aan onionamie. 

En, zo valt mij op, hoe minder gelegenheid tot jagen, hoe meer spullen. Ik merk het bij sommige gasten, die vol trots laten zien wat ze allemaal….
Soms kan ik het niet laten en vraag hoe vaak ze dat nou gebruiken.

Maar ik beperk mij hier en nu tot de terreinwagens en hun gebruikers. 
Neem J., die toen hij in Duitsland ging jagen natuurlijk ook een terreinwagen moest hebben. Passend bij zijn statuur kocht hij een Porsche Cayenne. Mij was echt ontgaan dat je met deze wagen ook goed in het veld uit de voeten kan. Ik zie daar dan ook zelden. Maar goed, J. kocht er een. Een nieuwe. Ik zat bij hem in die auto toen hij er voor het eerst echt het veld mee in ging. Beetje smal pad, wat bramen die langs de carrosserie schuurden, het maakte dat J. steeds langzamer en voorzichtiger ging rijden. Maar een takje had hij kennelijk niet gezien; krassend en piepend zorgde het voor een prachtig aandenken van de eerste kennismaking van de auto met het veld. 
J. kreunde, maar niet van genot. Ik probeerde de boel wat op te vrolijken en zong maar wat. Wat? Natuurlijk à la Rod Stewart: the first cut is the deepest, maar dat maakte het niet veel beter…

Het duurde niet lang of de Cayenne werd verkocht en er kwam een andere terreinwagen. Ditmaal een echt werkpaard, de Nissan Navara. Maar ja, de combinatie van zo’n 2.000 kg en de rijstijl van J. maakte dat hij regelmatig met zijn terreinwagen vast kwam te zitten in het veld en blij mocht zijn dat hij een goede verhouding had met een boer, die hem regelmatig met zijn tractor kwam bevrijden. Er kwam dus een lier op de auto. Maar omdat zijn rijstijl niet veranderde bleef,  ondanks die extra investering, zijn innige relatie met die boer in stand.

Vast!
 
Steeds meer zie je ze, terreinwagens. Meestal heten ze dan SUV, dat past beter bij het gebruik, want de meeste auto’s zullen niet in het terrein komen. In de meest “Groen Linkse” stad van Nederland hebben ze er niet voor niets een andere aanduiding voor: P.C. Hooft-trekkers. Mooie dingen hoor.

En inmiddels begrijp ik dat het ook fiscaal aantrekkelijk kan zijn als je de juiste SUV koopt. Maar ja, ik heb geen mogelijkheid om goedkoop te rijden op kosten van de andere belastingbetalers. 

En toch heb ik nu behoefte aan een terreinwagen, maar ja, wat? 

Met enige weemoed denk ik terug aan mijn eerste. Het was een oude 2CV, bijna het oertype. De carrosserie vol met butsen en krassen. Ondanks dat de banden geen echte terreinbanden waren kwam ik bijna overal in ons veld, het autootje woog weinig. De achterbank was er uit en ik kon er bijna alles in vervoeren, zeker omdat het dak open kon voor grote en lange zaken.
De snelheid van de ruitenwissers werd bepaald door de rijsnelheid. Dat was geen elektronisch snufje, het was gewoon mechanisch en als je stilstond moest je zelf draaien aan een knop op de kilometerteller om de wissers hun werk te laten doen. De voordeuren gingen aan de voorkant open, ideaal, want als ik toch eens vast kwam te zitten was dat mijn redding.
Ik trapte, staand buiten het voertuig, de koppeling in, zette het in de eerste versnelling, trok de choke wat uit, zette mijn schouder tegen de voorstijl en liet langzaam het koppelingspedaal opkomen. Als de auto uit de prut los kwam, sprong ik er snel in, dat was geen probleem vanwege die aan de voorkant openende deur. Allemaal nostalgie natuurlijk, want de opgedreven prijs van een oude eend is inmiddels een te forse investering om er weer echt mee te gaan werken in het veld.

Het belangrijkste criterium voor mij is dus de functionaliteit van de wagen. Hoewel je, out of the box denkend, natuurlijk van vele auto’s een terreinwagen kan maken. Ik was eens in Brandenburg waar de (assistent) jachtopzichter rond reed in een Panda. Prima terreinbanden, weinig gewicht, maar ja, als je wat te vervoeren hebt? Hij zei echter dat hij er alles mee kon vervoeren, ook grofwild. Ik kon mij daar weinig bij voorstellen tot ik hem zag rijden:

Schaufler op de motorkap

Maar omdat ik mij zo niet door het dorp zie rijden, valt de Panda als optie af.

Zo’n Suzuki Jimny lijkt mij wel wat en ik loop nog eens mijn lijstje af van zaken die er m.i. toe doen. Gewicht, hoe lichter hoe beter, check. 4WD, check. Prima banden voor het terrein, check.

En de recensies over de Jimny zijn lovend. Maar, die teksten op hun site: “Avontuurlijke lifestyle auto met super design. 
Stoer in de stad en onverslaanbaar in het terrein”. 
Ik weet het zo net nog niet. Lifestyle, stoer in de stad…

Maar er staat ook: “Nu met veel gratis accessoires”, dat is prachtig natuurlijk. 
Stel je eigen Suzuki samen, staat op hun site, dus daar ga ik: Jungle Green; trekhaak met kabelset; allesdrager; separatiehek; bagagebak; rubbermatten; spatlappen; beschermingsstrip bagageruimte; bodemplaten voor en achter; luidspreker. Allemaal nodig om echt in het terrein te kunnen werken. 

Maar dan is het wel even schrikken, de teller staat al op € 30.697,17. En dan zie ik nog af van aangeboden accessoires die ik eventueel in het veld kan missen,  zoals achteruitrijsensoren, achteruitrijcamera, regensensoren. 
En als ik me afvraag of de standaard banden zullen voldoen in het veld weet ik het al, de vraag stellen is hem beantwoorden.

De recensent van de NRC schreef het al: "Iedereen wil hem, de Suzuki Jimny. Niet om wat hij is; om hoe hij oogt. Wat een schatje."
En zoals bekend heeft elk schatje haar prijs.

Maar € 31.000 voor een terreinwagentje dat echt moet gaan werken is voor mij te veel. Dus ik ga maar voor een oude Jimny, een Samurai mag ook, butsen en krassen neem ik op de koop toe, want je weet: “The first cut is the deepest”.


©TheoM
één moment...