Staren

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Nog even en het jagen is voor mij voorbij.
Tijdelijk in ieder geval, mag ik hopen. 
Tijdens ons laatste bezoek aan Schotland klaagde ik over de verkeersborden daar, ik vond ze maar moeilijk te lezen. Maar eenmaal terug in Nederland bleek dat de verkeersborden hier een zelfde euvel hadden, ze zijn nauwelijks te lezen.

Het duurde nog wel even, uitstelgedrag, voor ik een bezoek aan de opticien bracht. Sterkere glazen brachten geen oplossing, zei men mij. Ik werd geadviseerd om een oogarts bezoeken. Ook dat stelde ik natuurlijk uit, midden in het grofwildseizoen leek het mij geen goed idee.

Kort en goed, er is geen ontkomen meer aan. Ik moet onder het mes, staaroperatie, binnenkort is het zo ver.

Maar voor het zover is, moet ik nog aan de bak. De ganzen zijn er weer, veel te veel. Onze boer is geen klager, maar nu belde hij met de mededeling dat er wel erg veel schade is. Daarom had hij vast maar wat kuubkisten voor ons geplaatst, met het dringende verzoek de ganzen te lijf te gaan.

Ik ben met R. en R. (een andere) en we verzamelen  al als het nog donker is. Koffie & thee, krentenbolletje. Een plan de campagne wordt gemaakt. Ieder gaat, vergezeld door zijn hond, naar de hoek van het veld die hem is toebedeeld en onderweg gaan de eerste ganzen al op.

Een Canadees valt met een grote klap op de akker en wordt pijlsnel geapporteerd. Mooi werk. Maar dat is het voorlopig, want de ganzen aan de broek te komen is niet eenvoudig. In de nacht zijn ze er volop. Als je in de ochtend arriveert zitten er soms meer dan 100, maar dan lukt het maar om een enkele te schieten. Alles vertrekt om pas veel later mondjesmaat terug te keren. We zijn ook al in de avond gaan aanzitten, met als resultaat dat we het na afloop erg gezellig hadden, maar we hebben helaas niets geschoten. Het zijn nachtdieren geworden, de ganzen. Dat was vroeger anders, maar ja, vroeger.

Enfin, we installeren ons, zetten de lokganzen uit en het grote wachten begint.
Dat is geen straf, het lijkt een prachtige dag te worden, de zon komt op als een grote oranje bal.

Zonsopgang

Het duurt bijna een uur eer de eerste ganzen terugkeren. Ik hoor het nasale gegak van de grauwen, maar ik zie ze nog niet. Diane gaat verzitten en komt tegen mij aanleunen: let op, baas, ze komen er aan!

Maar ik zie nog steeds niets. Voorzichtig schuif ik wat riet opzij om beter te kunnen kijken. Dat helpt, lijkt het. Ver weg zie ik een paar donkere stippen, dat zullen ze zijn. Ik pak mijn geweer en gluur weer door het riet.
Dat is vreemd, ze komen niet dichterbij…

Mijn maten hoor ik schieten en ik ga staan, zodat ik beter rond kan kijken. Die ganzen van mij, ik zie ze nog steeds in de verte. Ik wrijf eens in mijn ogen en zie waar ik naar heb zitten turen: de isolatoren van de elektriciteitskabels aan de hoogspanningsmasten. Daar ben ik lekker mee…

Ik moet het even verwerken, want het is dus slechter met mijn ogen gesteld dan ik dacht. Staar. Ogen. Wild moet er zijn, je moet het kunnen aanspreken wil je kunnen schieten, maar ja, staar. Dan zit je maar een beetje voor je uit te staren.

Maar ik kan mij gelukkig herpakken. Ik besluit dat ik mij beter nuttig kan maken als ik probeer de ganzen die in de omgeving op akkers lopen op de wieken kan krijgen.

Met de auto rij ik een rondje. Af en toe stap ik uit en loop naar ganzen toe, die meestal ver voor mij uit al op de wieken gaan. Deze acties ondernam ik al vaker. Dat resulteerde er meestal in dat mijn maten best wat ganzen konden verschalken, maar ik alleen maar scoorde op mijn stappenteller…

Mijn maten hebben dit keer echter pech, want de grauwen vliegen alle kanten uit, behalve daar waar zij in hun hutje zitten. Maar anders dan anders heb ik geluk. Dit keer geen gewapende wandeling voor mij, want zo lopende weg kan ik toch een zestal ganzen te grazen nemen.

Mooi werk van mijn hondje en de hond van R. bij het apporteren van mijn ganzen. Ik rij terug naar de plek waar we de auto’s hebben laten staan en wacht op de maten, die een groot stuk terug moeten lopen.

Ik heb tijd genoeg om D. te bellen. Zijn vrouw is oogarts. Ik vraag hem of hij eens aan zijn lijfarts wil vragen hoe lang ik niet zal kunnen schieten na de operatie. Het antwoord komt direct: “Reken maar op vier weken!”

Nou, daar had ik niet op gerekend. Hoe moet dat nu met de ganzen? En de bokken en smalreeën? Ik bedank D. vriendelijk, maar zit er toch mee. Vier weken. Per oog!

Jachtmogelijkheden genoeg, maar ja, staar. Beduusd zit ik dus maar een beetje voor me uit te staren. Tot de jachtmaten arriveren en we tableau kunnen maken.

Tableau
 
©TheoM
één moment...