Uit de “schatkist” van mijn vader..
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Vaak realiseer je je niet wat je hebt, terwijl wat je hebt zo ongelooflijk kostbaar en dierbaar is. Je neemt het aan als vanzelfsprekend, gewoon omdat het zo is.
Waarschijnlijk een open deur voor velen, maar het is toch iets om even aan te tippen.
Net als het feit dat ik niet de eerste, de enige of de laatste ben die haar (zijn) vader heeft verloren.
Natuurlijk weten we allemaal dat we er eens voor komen te staan, maar tot die tijd is het abstract en ver weg.
Mijn vader, overleden in maart 2019;
een gemis , een leegte, een gat dat heel moeilijk op te vullen is.
Mijn herinneringen zijn zo mooi en divers en ik denk prachtig om te delen. Dat zou hem postuum eren, gewoon omdat het hem toekomt.
Nu ik dit schrijf lopen de tranen als vanzelfsprekend over mijn wangen, het is nog steeds niet te bevatten en het is en blijft emotioneel “een dingetje” zeg maar.
Nu hoor ik hem zeggen, meid stel je niet aan, gewoon doorgaan, en we hebben het toch mooi gehad. Maar hij had nog niet weg gehoeven hoor.
En ja dat is ook zo, vandaar mijn verhaal.
Als boerenzoon met grote liefde voor alles wat leeft, groeit en bloeit, groeide hij op midden in de polder. Op de boerderij waren koeien, paarden, varkens, kippen en zijn eigen geiten. Altijd in de weer op het erf, in de sloten en aan de Amstel met van alles en nog wat.
Mijn grootvader jaagde en regelmatig kwamen er heren vanuit de grote steden om te jagen en vissen met en bij mijn grootvader. Als kind hoorde hij de verhalen en zag hij hoe bijzonder het was om dit te doen. Trouwens iedereen in de familie en omgeving jaagde en het was vanzelfsprekend dat hij dat ook zou gaan doen.
En zoals het gaat met kinderen die opgroeien in en met de natuur, wist hij er heel veel van. En hij kon als de beste omgaan met katapulten, buksen, hagelgeweren, messen en bijlen.
Dat maakte op ons wel enorme indruk. Een echte vader, een held die direct raad wist en altijd klaar stond om het op te lossen. Een fluitje? Oh dat maak ik wel even van een wilg, kikkers vangen? Kom maar met een stok, een touw en een rood draadje. Om maar iets te noemen.
Daarnaast mochten wij ook echt alle dieren en planten mee naar huis nemen, eerlijk is eerlijk mijn moeder draaide er meestal voor op, maar van mijn vader mocht het altijd.
Of het nou, kippen, konijnen, muizen, hamsters, goudvissen, wandelende takken, katten, honden, spreeuwen, vleermuizen, schildpadden, eendenkuikens, ganzen of biggetjes waren, er werd een hok gemaakt, voer gezocht en er was plaats. Genoeg plaats in de herberg en altijd ruimte om te zorgen voor de dieren. En het besef te kweken bij ons kinderen: dat je heel zorgvuldig met leven en natuur om moet gaan.
Dat gold ook voor vriendjes en vriendinnetjes die bij ons kwamen. En bijna alles kon. Als ik ze nog nu wel eens spreek, dan hebben zij het altijd over mijn vader en over het feit dat wij bijna alles mochten. En dat mijn vader heel anders was dan de gemiddelde vader.
Dat geeft je als kind een voorsprong en een mooie jeugd. En ja natuurlijk het was niet altijd feest en er waren ook minder leuke dingen, maar dit is wel wat wij vooral meegekregen hebben.
Zo ook de liefde voor de jacht, wij weten niet beter. En ieder van ons heeft op zijn/ haar wijze invulling gegeven aan de jacht. Allemaal eigen en vrije keuzes.
Na een dag werken ging mijn vader vaak de polder in, of juist ‘s morgens heel vroeg en uiteraard op zaterdag. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf en het was hard werken en aanpoten, maar mijn vader “moest” zijn polder in. Zeker omdat hij verplichtingen had naar zijn boeren, maar ook omdat hij de rust en ontspanning nodig had. Mijn moeder vond dat in lezen en wandelen, mijn vader in de jacht.
En als hij dan thuis kwam met de buit dan hing het wild in het “hok”, een soort klompenhok bij de voordeur. Aan een draadje met een zeer speciale knoop, en dat kon alleen op die manier, zijn manier dus.
Als hij ging slachten stonden wij er met onze neuzen bovenop, machtig om te zien en helemaal niet eng. Het was direct een anatomische les, met veel uitleg over; wat eten deze dieren, kijk eens in de krop, de maag en darmen. Kijk dit zijn de longen, de nieren, de blaas, en de lever. Zo pekel je een haas. Zien jullie de spieren en de botjes etc etc en hier het mes probeer het zelf eens. Mollen werden ontleedt, konijnen en hazenpootjes gedroogd. Dat brengt nl geluk. Schedels en botten werden ingegraven, want dan zie je hoe dat in de natuur gaat.
Altijd wild voor eigen gebruik, nooit voor de poelier. Wel voor vrienden en kennissen en uiteraard de boeren. Met als extra dank óf een doosje bonbons óf bloemen voor de vrouw. Dat is nl zoals het hoorde, volgens mijn vader.
Het bereiden van het wild was een serieuze bezigheid en dat deed mijn vader zelf. Opgegroeid zonder moeder, omdat zij overleed toen mijn vader 7 jaar was, moest hij van zijn zusters leren koken, bakken en braden. Zij hebben hem dat goed geleerd, en hij hield ervan. Niets geen moderne fratsen, gewoon kruiden, aanbraden en sudderen, keren, begieten en tijd eraan besteden. Altijd erg smaakvol en menige voorbijganger prikte een vorkje mee. Er was altijd genoeg, dus een pannetje naar de buurman, een oom, een tante, een kennis want delen is een groot goed.
Dat wij alle vier de kinderen liefde voor koken en eten hebben is ook al weer zo’n cadeautje. Meegekregen vanuit huis.
Later ging hij op grofwild jagen, eerst in Nederland en daarna in het buitenland, altijd met vrienden en kennissen en natuurlijk mooie verhalen. Niks nachtzicht, niks gesloten hoogzitten. Loden jassen een kruik, lange onderbroek en warme sokken en met volle maan.
Kwam je thuis als tiener na stappen botste je midden in de nacht tegen een varken of ree op, dat even hing uit te hangen. Bloed op je kleren, op je hoofd en op de grond. Mijn moeder mopperen al die gekkigheid en die rommel….
Dan weer slachten en meekijken en helpen. Zakjes klaarzetten, spoelen, etiketten schrijven, afwegen en dichtmaken. Uiteraard allemaal weer op de juiste wijze, zijn wijze. Dit soort dingen doe je serieus en niet met de Franse slag. Gek werden wij ervan, want het moest goed, anders deugde het niet. Maar je leert wel secuur werken en als je het met structuur doet werkt het alleen maar voor je, in plaats van tegen je. Hij had daarin ook gelijk. Uiteraard mijn vader had altijd gelijk…..
Messen moeten scherp zijn, en bijgehouden worden, emmers, vuilniszakken moesten klaar staan en alles moet schoon zijn. De wetsteen nat, het mes op de juiste plaats en met gevoel en verstand slijpen. Ook tijdens het slachten, altijd even slijpen.
Maar je leert wel iets en verleren doe je het nooit.
Dat geldt ook voor de wapens en munitie die mijn vader had. Het geweerrek hing in de kamer, met de patroongordel er naast. Gewoon boven de kachel, en wij wisten daar blijf je vanaf. Het was ook zo vanzelfsprekend, dat het volgens mij ook nooit bewust tegen ons gezegd is.
Die vanzelfsprekendheid was er ook met het schoonmaken en onderhouden van de geweren. In de kamer, overigens na iedere jacht, krant op tafel, wapenolie ( wat een lucht), pompstokken, flanellen doekjes, en geweer uit elkaar. Ook hier weer les en uitleg, niet omdat het moest maar omdat wij het mega interessant vonden. Iedere keer weer. Net als de patronen en kogels. Het verschil, de soorten en hoe zit het in elkaar. Prachtig toch? Een patroon opensnijden en de werking uitleggen. Hagel en kruid in je handen houden en de tekeningen die hij maakte voor ons over de kogel en kogelbaan. De trekken en velden, de snelheid en het effect. De inslag en het uitschot, het hoe en waarom. Nu besef je pas wauw!, wat had ik een voorsprong en wat was het bijzonder.
Jaren is hij nog lid geweest van een schietvereniging, met groot plezier. Ieder jaar met kerst een sneeuwster of slagroomtaart van de plaatselijke bakker en andere mooie prijzen. ‘s Morgens na de wedstrijden waren wij altijd erg benieuwd wat er dit jaar gewonnen was. Maar met de komst van “de stadse fratsen schutters” met speciale brillen, handschoenen, jasjes en wat al niet meer. Grote praatjes en een hoop poeha, de “ boertjes” deden het helemaal verkeerd. De lol was eraf, en het was een gepasseerd station. Alle gezelligheid en lol ten spijt. Klaar is klaar zeg maar. En uiteraard kwam er natuurlijk iets anders voor in de plaats.
Mijn zus is kok geworden, mijn andere zus is veel in de natuur en fotografeert, mijn broer support ons allen en voorziet mij van internationale jacht lectuur, en ik, ik ben gaan jagen. Gelukkig hebben mijn vader en ik dat nog samen mogen beleven, en was hij vanaf dag 1 mijn grootste fan, motivator en supporter. En toen ik slaagde voor mijn jachtdiploma kreeg ik een van zijn geweren. Plechtig overgedragen bij thuiskomst, en direct naar bijzondere wetten. Een prachtige Hubertus sitebysite kaliber 20, volgens sommigen een “ dames geweertje”, en ja oud (het kan staal hebben!), maar voor mij het mooiste geweer op aarde. Wat was hij trots en blij, en vanaf dat moment samen de polder in met het geweer op de rug.
Eerder deden we dat ook al, maar dan zat ik naast hem met camera en koffie. Om vier uur in de morgen aantreden, samen een bakkie en een broodje gebakken ei, want de maag moest gevuld. Uiteraard koffie gezet en eitje gebakken door mijn vader. En dan samen op post en luisteren en leren.
Zoals; Een kraai heeft op iedere veer een oog. Ze kunnen tellen en herkennen auto’s en kleuren en handelingen. Stilzitten dat is het allerbelangrijkste, rust en kijken, luisteren en genieten.
Geweldig als de wereld dan wakker aan het worden was. De koeien staan op, de nevel trekt op en alles begint te ontwaken. Dat is het mooiste wat er is. Hazen die voorbij komen, de verscheidenheid aan eenden, en gewoon alles herkennen aan geluid en silhouet. De snippen die opfladderen onder hoog protest, een ekster die aan het schelden is in de bomen. En uiteraard af en toe een schot. Meestal raak en kikdood.
Inpakken, naar huis, bakkie en een bord soep en napraten, want dat was zo mooi en 'zag je dat?' en 'die eenden?' en ga zo maar door. Iedere keer hetzelfde maar eigenlijk toch weer anders. Het lijkt misschien een simpel iets, maar ik zeg, probeer het eens te zien en te beleven.
Het ouder worden ging niet vanzelf, heel hard gewerkt en een lichaam dat niet meer wilde. Longen op, problemen met het zicht en het meeste last van zichzelf. Dat hij niet meer meer kon lopen, en op “ere”-post mocht zitten haatte hij. Vreselijk vond hij het, om anderen tot last te zijn. Maar och och wat deed hij het nog graag. Ondanks al het gepruttel en gemopper ging hij mee. Maar dan moest ik wel mee om te rijden en de spullen te dragen. Uiteraard met alle liefde en vanzelfsprekend. En samen hebben we hele mooie momenten beleefd. En natuurlijk ook door het mee mogen met collega jagers die mijn vader ook nog een jachtmoment gunde. Dat heeft hij (en ik misschien nog wel meer) zo vreselijk gewaardeerd!
En toen het echt niet meer ging, luisterde hij naar alle verhalen, en gaf hij tips en vertelde nog een keer zijn verhalen. Hij gaf raad en sleep mijn messen, maakte mijn geweren schoon en als het ging, dan slachtte hij het klein wild.
Als hij er maar bij kon zijn, en nog meetelde, hij had zo graag nog veel meer willen doen. Daarom gingen wij vaak op verhaal om bij een borrel de belevenissen te delen, de experimenten met bijvoorbeeld gans, om te laten proeven, en altijd om raad. En om in ieder geval het gevoel te geven, u bent en hoort er nog bij. Actuele zaken hield hij bij. En hij speldde o.a. het blad van de NOJG uit, waar hij trots al heel lang lid van was. Natuurlijk werden er stukjes uitgeknipt of aangekruist. Die moest ik lezen en daar moest samen over gesproken worden. Wat vind jij nu hiervan, kijk eens ze hebben gelijk, of snap je dit nou? Altijd was er iets om over te praten, en echt niet alleen over over de jacht. De krant was zijn dagelijkse ijkpunt, van A tot Z gelezen en ook weer voorzien van commentaar. Tot op de laatste dag betrokken en geïnteresseerd.
Zondag 02 maart 2019, even bij op de koffie. Het werd uiteindelijk borrel en maaltijd. Het was zoals altijd maar toch anders. We hadden grote lol en vele verhalen en anekdotes kwamen voorbij. En hij genoot, wij waren er en hij kon vertellen en aanhoren. Om 20.00 uur naar huis, hij was moe. Maar bel wel even als je thuis bent! Ook zo’n dingetje, hoe laat het ook was even bellen, dan kon hij gerust gaan slapen. Iedere dag zijn kudde tellen en spreken, gewoon omdat dat altijd zo belangrijk voor hem was.
En dan om 05.00 uur maandag ochtend het telefoontje van mijn broer. Hoe ik er gekomen ben weet ik niet meer, maar het was klaar over en uit. De beer was geveld.
Alles in een roes met zoveel pijn, herinneringen en zoals pa het gewild zou hebben. Het afscheid, de kaart, de muziek, met elkaar in redelijke rust maar met de overtuiging dat het zo moest gaan.
Mooi, dierbaar, vreselijk en definitief. We draaiden o.a. “Des Jägers Abschied”.
Hoe toepasselijk.
Ja dan komt het onvermijdelijke; uitzoeken en opruimen van al zijn spullen. Alles vastpakken en aan prachtige zaken zitten die niet van jou zijn. Alles met zo veel zorgvuldigheid en liefde verzameld en bij elkaar gezocht vanaf zijn vroege jeugd. De meeste dingen zijn oud, bijzonder, uniek en enig in hun soort. Typisch pa, hoe kreeg hij het voor elkaar.
Ik denk dat ik de rest van mijn leven geen nieuwe kleding meer hoef te kopen, alles in perfecte staat en natuurlijk gewoon groen. De wapens zijn overgeschreven en de kluis is verhuisd. Wapenolie, schoonmaakspullen, mijn kinderen kunnen er nog jaren mee voort denk ik.
En de schatkist aan herinneringen, aan spullen aan foto’s, ik heb hem net geopend en de bodem is nog lang niet in zicht. Wat ben ik groos en dankbaar. Uitverteld ben ik nog lang niet, dit is nog maar het begin. Boeken vol kan ik schrijven. Dit is nog maar een beknopte versie van alles wat ik/wij hebben meegekregen. Uiteraard ieder van ons zijn/haar eigen herinneringen, die waarschijnlijk allemaal anders zijn.
Maar ik vind het te mooi, te uniek om niet te delen. Al denk ik dat er voor velen hetzelfde geldt maar dan toch weer anders. Daarom schreef ik dit op, om in een poging mijn gevoel van dankbaarheid, verdriet en gemis te omschrijven.
Bedankt pa, alles dat ik meekreeg is kostbaar en dierbaar.
Heidi Looy