Saved by the bell

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
We hebben tot bijna een uur aangezeten op plekken waar we de varkens vermoeden. Ze zijn overal in ons veld, dat is wel duidelijk. Overal zijn wroetplekken. In het bos, langs de wegen en paden, op het oude gras en ook op pas ingezaaide akkers. We hebben wel varkens gehoord maar niet gezien.
Terug in het hotel nemen we snel een slaapmutsje en duiken onze bedden in, morgen willen we er weer vroeg uit om te proberen nog een geit zonder kalf of een smalree te schieten. En, je weet nooit, misschien passeren er nog varkens op weg naar hun daginstand.
Ook al is het gisteren laat geworden, ben ik al op leeftijd en jaag ik al mijn hele leven, toch ben ik al wakker voor de wekker zou aflopen: jachtkoorts.

Het is nog donker als ik mijn gast afzet op de Hirschkanzel, hij zal daar blijven zitten tot een kwartiertje na zonsopgang en dan een stuk gaan bersen. Hij heeft een route in gedachten die hem, redelijk onbekend in het veld, nog wel wat hoofdbrekens zal kosten qua oriëntatie. Ik spreek met hem af dat hij mij altijd kan bellen als hij wat heeft kunnen schieten of als hij verdwaald is.
“Reken maar op het eerste en het tweede gaat zeker niet gebeuren”, zegt de optimist.

Ik ga op de Majestät zitten, een mooie kansel, vlakbij de enige drukke weg in ons veld. Deutsche Wildstrasse heet die weg, ik vermoed dat dat niet voor niets is. Door de jachtdruk daar wat te verhogen proberen we zoveel mogelijk aanrijdingen met wild te voorkomen. Ik las in een Duits blad dat er elke twee en halve minuut ( ! ) een ree sterft door een aanrijding op de Duitse Strassenbahn. Ongelooflijke aantallen zijn dat. Gelukkig kunnen wij het daar tot gemiddeld twee per jaar beperken.
Een dier kan beter sterven door een kogel dan slachtoffer worden van een aanrijding.

Opeens is ze er, een geit die uit de dekking op de smalle strook tussen bosschages en akker komt. Ze is alleen en ik heb alle tijd om haar goed te kunnen aanspreken. Dat is maar goed ook, want ik zie dat zij nog uiers heeft, ze moet dus een kalf hebben. En na een minuut of tien komen er inderdaad twee kalveren uit de dekking. Ze dartelen eerst wat over de akker om vervolgens de geit te volgen die inmiddels van mij afgelopen is richting een veld waar koolzaad staat. Ik kijk ze nog een tijdje na en als ze ver genoeg van de kansel weg zijn, klauter ik naar beneden en loop naar de auto.

Ik wil nog eens even kijken waar de varkens vannacht gelopen hebben om de kans op succes voor de aanzit komende nacht te verhogen, hoewel al die wijsheid ons tot op heden nog niet veel hebben gebracht. Ik rij door het veld, op zoek naar de hotspots van de varkens en ik spoor ze op diverse plekken en zie dat ze opnieuw voor wildschade hebben gezorgd. Daar zullen de boeren niet blij mee zijn en wij ook niet. In Duitsland wordt een jager aangesproken voor de wildschade. Ik zie ook verse prenten van roodwild, misschien moet ik vanavond zelf maar op de Hirschkanzel…

Dan zie ik haar, een smalree, maar ze heeft mij ook gezien. Doodstil staat ze naar mij te kijken, als ik de auto rustig door laat rollen. Ze vertrouwd het niet en springt af. Ik kan haar volgen en zie dat ze tegen wat dekking bij een pad tussen weide en bosschages blijft staan. Ik rij langzaam door en zie in mijn spiegel dat ze daar blijft, misschien kan ik..

Ik rijd verder en stop achter een uitloper van het bos. Voorzichtig loop ik een stukje terug, zorgend dat het ree mij niet kan zien. Onder de dennentakken door kan ik met de kijker het smalree zien staan. Ze heeft kennelijk besloten dat het gevaar is geweken en is weer gaan laveien.

Stapje voor stapje probeer ik ongezien dichter bij het ree  te komen. Dat is nog niet eenvoudig, want regelmatig scant zij uitgebreid de omgeving. Het lukt mij haar te naderen, maar uiteindelijk stuit ik op het probleem dat ik dichterbij moet komen, maar niet kan, want dan zou zij mij zien.

Op handen en knieën kruip ik dichterbij door het natte gras. Telkens als het ree mijn richting uitkijkt bevries ik mijn bewegingen, als ware ik de Vrouw van Lot blijf ik dan als een zoutpilaar staan, niet plezierig, mijn rug doet pijn en de kiezels drukken in mijn knieën en handen. Jagen gaat van au.

Eindelijk ben ik op een afstand dat ik een verantwoord schot zou kunnen afgeven, maar nu heb ik hoog gras tussen haar en mij. Op mijn buik schuif ik door het gras onder het schrikdraad door. Voorzichtig kijk ik weer naar het smalree en zie dat ze mijn richting uitkijkt. Doodstil lig ik daar in het natte gras in de hoop dat ze na verloop van tijd weer zal ontspannen. Ik voel hoe mijn broek het vocht van het gras op zuigt. Zelfs mijn onderbroek wordt nat, van die dauw.

Ik kijk weer eens en zie dat het ree weer tot rust is gekomen, maar ik kan niet liggend schieten, want het gras blijft mij in de weg zitten. Er zit niet anders op dan terug te rollen, het pad weer op. Maar ja, daar heb ik weer het probleem dat ik dan zichtbaar voor haar ben als ik mij opricht. Wat te doen?

Ik schuif op mijn buik naar een paaltje van het schrikdraad, niet dat ik mij daar achter zal kunnen verbergen, maar ik ben van plan dat als schietstok te gebruiken, zodat ik een verantwoord schot kan afgeven. Heel voorzichtig kom ik langzaam overeind en zit op mijn knieën. Het smalree werpt regelmatig haar kop op, kijkt in mijn richting, maar lijkt niet verontrust.

Voorzichtig strijk ik mijn buks langs het paaltje, haal het geweer van de safe af en wacht op het moment dat het ree nog iets zal dwarsen zodat ik een mooi bladschot kan afgeven. Seconden lijken minuten, minuten lijken eindeloos, dan…

Tring, tring, tring.
Ik heb op mijn smartphone het geluid van zo’n ouderwetse bel, dat leek mij leuk.
Ik zie het ree afspringen, op het pad blijft ze nog een tel staan en kijkt naar mij. 
Ik zie haar denken: saved by the bell.

Als ik eindelijk mijn telefoon uit mijn zak heb gepeuterd gaat de bel natuurlijk niet meer over.
Ik zie dat mijn gast gebeld heeft en bel hem terug.
“Ik zou werkelijk niet weten, waar ik ben, Theo. Toch verdwaald.”.

©TheoM
één moment...