Reewildcursus en meer zelfvertrouwen, altijd nuttig

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het was best laat geworden. En gezellig. In het revier van mijn vrienden in Duitsland. ’s Avonds waren we aan gaan zitten op plekken waar de varkens de boel behoorlijk hadden omgezet. Er is een overdaad aan mast en de varkens hebben daarom nog meer dan normaal een aanvulling van dierlijk eiwit nodig in hun menu. 
Maar als we nog maar net op de kansels zitten trekt de nevel het dal in. Nevel wordt mist, mist wordt dichte mist. Je kan geen hand voor ogen zien. En zo zitten we dan in minder dan een half uur tijd alweer rond de open haard in de jachthut.

Mooie verhalen gaan rond. Nou ja, niet allemaal mooi natuurlijk. Een van mijn vrienden heeft net vandaag een gast uitgezwaaid, die bij hem zijn eerste ree mocht schieten. Nou, die geste heeft hij geweten.

De gast mocht een kalf schieten, het liefst een vrouwelijk kalf. En mocht het lukken, dan mocht de gast daarna ook de geit schieten als hij daar nog een kans op had.

Enfin, mijn vriend hoort een schot en even later nog een schot. Niet lang daarna een telefoontje. De gast had twee reeën geschoten, één ligt ter plaatse en de ander sprong af, maar het ligt waarschijnlijk in de dekking. Mijn vriend zegt dat hij er aan komt met zijn jonge teckeltje, zodat deze praktijkervaring kan opdoen.

Bij de gast aangekomen ziet hij een ree liggen. Een bok. “Tja”, zegt de gast, “Ik heb lang zitten kijken, maar ik kon echt niet zien dat het een bok was, de knopjes zijn nog zo klein bij een kalf”. Mijn vriend zegt daarop niets en vraagt waar het andere stuk geschoten is. “Daar”, zegt de gast, “Daar schoot ik de geit. Ze bleef na het schot aan de rand van de dekking staan, maar het schot zat er goed op”.

Het teckeltje wordt ingezet op de aanschotplaats en ze neemt direct het spoor op. En al na een 30 meter vindt ze het ree, het is ook een bok. Verrek”, zegt de gast, “dat had ik nooit gedacht. Ook een kalf, hè? Ook van die kleine knopjes…”.

De “kalveren” bleken bij het ontweiden 16 en 16,5 kg. te wegen en toen de gast opmerkte dat ze wel erg zwaar waren, deze kalveren, kon mijn vriend zich niet meer inhouden.

Hij heeft zijn gast met niet mis te verstane woorden op zijn fouten gewezen. In plaats van een geitkalf een bok, in plaats van geit nog een bok. Wettelijk is dat allemaal geen probleem, bokken zijn daar tot 1 februari open, maar dit afschot was ongewenst.

“Ik was van plan om hem elk jaar een bok te laten schieten”, zegt mijn vriend terwijl hij de glazen nog eens vult, “Maar die heeft hij voor de komende twee jaren al te pakken. En of ik hem over drie jaar weer eens uitnodig…? We kunnen er, nu de gast vertrokken is, gelukkig wel om lachen, maar het is natuurlijk om te huilen, zo’n gebeurtenis”. 

Ik doe de suggestie, mocht hij overwegen hem ooit nog eens uit te nodigen -wat ik nooit zou doen-, het volgen van de reewildcursus verplicht te stellen. Zo’n cursus lijkt mij in dit geval meer dan nuttig. “Dat zou kunnen”, zegt mijn vriend, “Maar dat is ook alleen maar theorie en theorie schijnt niet zijn sterke punt te zijn, anders had hij wel geweten dat de bokken al doende zijn met geweivorming. En dat bokken ook aan te spreken zijn zonder gewei… De echte praktijk, daar gaat het om en dat ontberen dit soort mannen. Maar wat doen we, gaan we er morgenochtend nog uit?”.

Ik wil dat wel, er zijn nog een paar geiten te gaan in het afschotplan, als de mist tenminste wat is opgetrokken. Mijn maten hebben daar geen hoop op en besluiten te blijven liggen. Mijn aanbod om ze toch wakker te maken als er minder mist is, wordt vriendelijk van de hand gewezen. Ze hebben wel jachtpassie, deze mannen, maar inmiddels na een paar dagen ook een slaaptekort.

Al voor de wekker afloopt ben ik wakker, dat heb ik nog steeds als er gejaagd mag worden, jachtpassie, het gaat niet over, niet vanzelf.

Ik parkeer de auto bij de laatste huizen van het dorp en loop via de weg de heuvel op. Waar de weg over gaat in een pad rechtsaf, had men mij gezegd, daarna ga je na zo’n 30 meter linksaf een smal pad op, waar pakweg 50 meter verder een ladder staat die op een kleine weide uitkijkt.

Het begint al te schemeren als ik stapje voor stapje de laatste meters afleg naar de voet van het laddertje. Ik scan de omgeving en zie twee schimmen op een kleine 100 meter afstand tegen de dekking staan. Wat te doen, wachten op meer licht en dan proberen tot schot te komen? Dat lijkt niet verstandig, omdat ik dan weinig kogelvang heb. Proberen ongemerkt op het laddertje te komen lijkt in deze omstandigheid de enige optie.

Zachtjes zet ik een voet op de ladder. Ik wacht even en stijg weer een trede. Ik probeer zo min mogelijk horizontale bewegingen te maken en ga steeds met een tussenpauze een tree hoger.
Halverwege kijk ik voorzichtig naar de twee reeën, die gelukkig nog steeds in de hoek van het weitje staan.
Weer een stap, wachten, weer een stap, wachten….
Ik ben bijna bovenaan gekomen en zie dat de stoel aan de voorkant van een beugel is voorzien. Dat wordt lastig manoeuvreren met mijn geweer. Ik zet nog een stap en druk mij dicht tegen de ladder aan om zodoende op het stoeltje te kunnen komen. Tik!

Verdorie, ondanks mijn voorzichtigheid heb ik toch met mijn buks de beugel geraakt. Doodstil blijf ik staan. Ik vermoed dat de reeën nu bezig zijn de omgeving af te speuren op onraad, als ze tenminste zijn blijven staan. Ik durf niet met de kijker naar het wild te kijken, bang dat de minste beweging hen zal doen afspringen.

Na een lange tijd van rust probeer ik opnieuw op het stoeltje te klimmen. Ik kan alleen maar hopen dat de reeën er nog staan. Als ik zit is het eerste wat ik doe kijken naar de hoek waar ze eerder stonden. Gelukkig, ze staan er nog steeds. Heel langzaam schuif ik in een wat comfortabeler houding op het stoeltje en… tik!
Ik lever daarmee het bewijs dat ik geen ezel ben, want die stoten zich in niet tweemaal… 

Het is een klein wonder de reeën zijn nog steeds niet afgesprongen, wel zijn ze erg attent en ik heb alle tijd om ze eens beter te bekijken. Maar dat bekijken valt tegen, het is nog steeds een beetje nevelig en ik wrijf de glazen van mijn kijker eens droog. Niet dat het veel helpt, maar de adrenaline giert door mijn lijf en het wil dat ik iets doe. Ik ga wat verzitten, verleg de buks wat, wrijf de glazen weer eens. Het wild laveit nog steeds daar in de hoek van het veldje.

Het wordt wat lichter en ik kan het tweetal beter bekijken, hoewel beter: het zijn volwassen dieren, maar verder kan ik ze nog steeds niet goed aanspreken. Een ree loopt wat verder de dekking in, het houdt zich op bij een liksteen dat daar staat.

Ik focus mij op het andere ree. Volwassen, dat is zeker, en een geit, denk ik. Ik besluit nog even te wachten op meer licht. Ja, ik ben er bijna zeker van, dat het een geit is. Ik pak de buks er eens bij, draai de vergroting wat hoger. Ja, vast een geit. Ik schuif de safe er af, kijk nog eens op mijn gemak. Dan slaat de twijfel toe. Buks weer op safe.

Stel je voor dat ik het in de schemer toch niet goed zie? Ik hoor het hoongelach al van mijn maten als het toch een bok zou blijken te zijn. Nog even wachten maar, besluit ik, terwijl ik voortdurend naar de geit zit te kijken. Als ze nou eens even haar spiegel zou laten zien, dan had ik zekerheid. Maar ze staat voortdurend mooi blad, haar spiegel zie ik nooit. Een penseel kan ik niet waarnemen. Alles wijst er verder ook op dat het een geit is.

Ik pak de buks er nog eens bij, draai nog wat aan de kijker en besluit om te schieten. Ik steun mijn rechterarm op de beugel en de leuning, zak wat in om beter te kunnen kijken en schuif de safe er weer af.

Dan springt het andere ree uit de dekking de wei op. Ik zie geen gewei, maar qua postuur vast een bok, wat de kans dat het andere stuk een geit is nog meer doet toenemen, maar je weet nooit, dus kijk ik nog een keer voor de zekerheid. Nou, dit wordt het moment, ik haal diep adem, adem wat uit en hou mijn adem vast en…

Met een grote sprong duikt de geit de dekking in. De bok kijk haar na, ik ook. Dan vertrekt de bok en ik ook. Wat meer zelfvertrouwen, altijd nuttig, bedenk ik mij.

Prachtig, zo’n ochtend, genieten zonder te schieten.

©TheoM
één moment...