Reegeweien, afschot en aanspreken.

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Selectief jagen, ik weet niet of dat nog in de mode is, want ‘Wald vor Wild’ heeft na Duitsland ook in Nederland zijn intrede gedaan.  Dat is ‘jagen 2.0’ zei iemand mij. Ik vind het schieten.
Maar als je wilt jagen, dan is het nu de tijd. Bij de bokken moet in april/mei de nadruk liggen op de jaarlingen en op de twee jarigen die niet sterk zijn. Het is een kwestie van ruimte maken voor bokken die toekomst hebben.

Het aanspreken van jonge bokken doe je via een bekend rijtje: de bouw, het voorkomen, de plaats in het territorium, hoog op de benen, de massa ‘achterin’ en hun nieuwsgierigheid.

Volwassen bokken gedragen zich anders, ze zijn heimelijk. En hun lichaamsmassa verschuift van achter naar voren. De nek krijgt meer volume. En de rozenstokken worden groter en lijken steeds meer naar voren/opzij te komen. 
Die eerste kenmerken kan je in de regel goed bekijken, maar het beoordelen van de rozenstokken lukt wellicht in het bos, op korte afstand, makkelijker dan als het om veldreeën gaat.

Als je doel is om de kwaliteit van je reewildbestand te verbeteren, om ook oude, kapitale bokken in je veld te hebben, moeten de volwassen bokken, de zesenders, gespaard worden. Want dat sparen is een voorwaarde om ooit een mooie trofeebok kunnen oogsten. Ze hebben tijd nodig. Sparen dus totdat ze na 5-6 jaar hun genen hebben kunnen doorgeven en verjonging op zijn plaats is. Die oude bokken schiet je, tijdens en na de bronst.



Leeftijdsbepaling op basis van het aantal enden van een gewei is onbetrouwbaar. Dat heeft Hans Bulder, de bekende wildschilder, mooie verbeeld met zijn afbeelding van de zes jaarlingengeweien in het boek ‘Het Ree’. (Uitgave IPC, inmiddels uitverkocht).

Nou is Hans niet alleen een begenadigd schilder, maar ook een groot kenner van wild. En dat kan bijna niet anders als je het wild zo treffend weet vast te leggen. Dat vereist voor een schilder, meer nog dan voor een jager, kijken, kijken en nog eens kijken.

Maar toch, soms moet je zaken van een andere kant bekijken, om tot een nader inzicht te komen. Dat geldt ook in het geval van leeftijdsbepaling aan de hand van het gewei. 

Bekijk ze eens van opzij!

Een oude ervaren Duitse Jager deelde eens zijn observaties. “Abgesehen von den allgemeinen Regeln (van het aanspreken van de reebok zoals ik net in het rijtje beschreef) hat mich diese Methode als Element des Ansprechen selten enttäuscht“.
Als element zegt hij dus, als één van de zaken die je mee moet nemen als je de ouderdom wilt bepalen.

Volgens hem was de volwassen bok ook te herkennen aan het gewei. De massa ligt namelijk in het bovenste deel van het gewei. En de enden zijn relatief lang.

Bij een oude bok, 5-6 en ouder,  ligt de massa in het onderste deel van het gewei, boven de rozen. Om daar nog aan toe te voegen dat de hoek bovenaan vrij kort is.

En een heel oude bok, is meestal aan het terugzetten. 

Kijk eens met deze ogen naar je bokken in je veld, of nog beter , doe dat op een trofeeëntentoonstelling, want daar wordt de leeftijd (maar dan na het schot bepaald) vermeld. Je zult verbaasd staan over de mate waarin deze oude Waidmann een rake theorie verkondigde, die ik nooit op een cursus hoorde.

En daar voeg ik zelf nog aan een andere Duitse jagerswijsheid aan toe als je bij je afschot bokken met toekomst wilt sparen en dus voor je selectiekeuzen staat:

‘Ist der Bock vorne kurz und hinten lang, Jäger sei nicht bang’.

Het maakte mij het selectieproces veel makkelijker. Maar ja, dat gericht selecteren, jagen dus, moet je dan natuurlijk wel willen, als jager.
©TheoM
één moment...