Polen 2022

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen

Nooit eerder en waarschijnlijk ook nooit weer

Polen. Drijfjacht op rood-, dam-, zwart- en reewild.
Ik mocht al eens eerder mee met deze groep, die in wat wisselende samenstelling, daar al zo’n 25 jaar komt, gecoördineerd door J.B., ‘wereldberoemd in Twello e.o.’. 


Figure 1 Jachtkring Hetmanicebos, Jachthuis 'onder de herten'.

De groep deelnemers, bestaande uit goede bekenden, vage bekenden en onbekenden, werd ook dit jaar al snel één hechte groep, gedreven door de gedeelde passie, de jacht op grootwild.  Het was daarom des te jammer dat de gezondheid van J.B. het niet toeliet dat hij er zelf niet bij aanwezig kon zijn, maar K. nam met verve zijn honneurs waar.

De eerste dag was voor mij meer dan memorabel. Een stommiteit, een ongelukje en een mooie kans op roodwild.

Eerst die stommiteit dan maar. Zoals gebruikelijk is er het prevelement van de jachtleiding, ook deze keer weer met een aanvullende toespraak van een veterinair. De Afrikaanse varkenspest vereist strikte aanvullende maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van deze besmettelijke ziekte.

Daarna worden nummertjes getrokken, die bepalen wie waar tijdens de driften komt te zitten. Ik kom in een ploeg terecht die deze dag met een busje zal worden vervoerd naar en tijdens de 7 à 8 driften op deze dag. Als laatste word ik door deze aansteller bij mijn drukjachtbok afgezet. Terwijl ik uitstap zeg ik tegen hem, in het Duits, dat ik nog mijn rugzak achter uit het busje moet pakken. De brave man knikt. Ik sluit de deur en loop naar de achterkant van het voertuig. Als ik de klep wil openen geeft de chauffeur gas en rijdt weg. Ik sta als een gek te zwaaien maar de beste man ziet dat blijkbaar niet. Daar sta ik dan. Zonder rugzak, Maar, belangrijker, daardoor ook zonder patronen.
Er zit niets anders op dan mij in mijn lot te berusten. Gelukkig zijn er hier vele korte driften en niet zoals in Duitsland of Hongarije vaak slechts één lange drift. Het leed is dus te overzien, maar het doet wel pijn, deze stommiteit. 

Maar als ware ik Socrates, deze gifbeker moet ook nu tot op de bodem worden leeggedronken. Dat blijkt als al direct, nadat ik op mijn kansel ben geklommen, in mijn omgeving wordt geschoten. Op korte afstand zie ik een roedel roodwild wegtrekken, schoten vallen. Maar het wordt nog erger als twee posten bij mij vandaan er een rotte varkens uit het bos achter ons komen en de weide voor ons oversteken. Eén van de varkens tekent op een schot van mijn buurman, maar de rotte verdwijnt toch in het bos tegenover ons. Ik hoor mijn buren met elkaar praten over het tekenen van één van de varkens: straks nazoeken is hun conclusie.

Wat zij kennelijk niet zien is het varken dat tijdens hun gepraat inmiddels de weide is opgekomen. Hun gepraat vertrouwt hij kennelijk niet en het overloper keilertje buigt af en loopt in het midden van de weide, voor mij langs. Afstand maximaal 50 meter. Hij staat zelfs even stil en kijkt naar mij…  Ik grabbel naar mijn telefoon om een foto te kunnen maken van het varken dat ik had kunnen schieten, als, als, als… Maar ik ben te laat. Staart omhoog en weg is-t-ie.

Tja, dan is het nu tijd om te biecht te gaan over mijn ongelukje. Nou ja, ongelukje. Eigenlijk is het onvergeeflijk. Je dient als jachtgast de wensen van de jachtheer altijd te respecteren.

Ik sta op mijn drukjachtbok, achter mij een gemengd bos, naast mij dichte bramendekking. Aan de overkant van het zandpad voor mij opnieuw bramendekking en daarna jong opschot. Het zal dus zaak zijn om een schot bijna direct te lossen als het wild oversteekt. Veel tijd zal ik immers niet hebben tussen de dekkingen aan beide zijden van het pad. In het opschot voor mij zal wild als snel uit het zicht zijn en achter mij in de drift schieten is hier uit den boze; door de relatief korte driften lopen de drijvers dan te veel risico.

Maar ik klaag niet, het is een plek die volop jachtspanning oproept en vereist. Toch zakt heel langzaam het niveau van mijn spanningsboog, want er gebeurt niets in mijn omgeving. Af en toe valt er wel een schot, maar dat is aan de andere kant van de drift.
Dan zie ik hem opeens lopen, schuin achter mij. Een bok, ongelijke zesender die kennelijk het pad wil oversteken, maar eerst nog in de bramendekking naast mij verdwijnt. Bokken zijn niet meer vrij, dus daar hoef ik mij niet druk over te maken, maar ik kan wel genieten van het aanblik. Ik focus mij op de bok, benieuwd hoe hij de oversteek zal maken en zijn pad zal gaan vervolgen.

Ik zie wat beweging in de bramen, maar de bok kan ik niet goed meer zien. Wat ik wel zie is nog net iets van een ree dat over dezelfde wissel als de bok eerder, ook op weg is naar de bramendekking. Heel even zie ik de kop: geit.

Nou schiet ik op drijfjachten bijna nooit reewild, ik vind ze daarvoor te teer. En dat blijkt geregeld op het tableau als er geen gehoor is gegeven aan de dwingende oproep om alleen reeën te schieten als die met alle vier de lopers op de grond staan. Maar mijn jachtpassie is abrupt weer op 100%. ‘Opletten, Theo, als ze nou heel rustig op het pad komt, dan, misschien…’.

De bok steekt zijn kop uit de bramen, kijkt naar links en rechts, wacht nog even en komt dan op het pad, kijkt nog eens rond en dan met twee, drie sprongetjes naar de overkant en weg is-tie in de dekking daar.

Als die geit dat nou net zo doet, dan zou ik, misschien, een verantwoord schot kunnen afgeven. Gespannen sta ik met mijn geweer in de aanslag. En ja hoor, daar is de geit. Precies zoals de bok steekt ze haar kop uit de bramen. Ze kijkt naar links en rechts en dan komt de langzaam het pad op. Als ze mij haar blad toont aarzel ik geen moment en schiet. Ze springt over het pad, valt en blijft daar net voor de bramen in het gras liggen.

Om eerlijk te zijn, ik ben best trots op mijn schot. Alles paste precies.

Als de drift voorbij is klim ik van mijn bok en loopt naar ‘mijn’ geit. Maar dan…, twee rode plekken op haar kop. Ik heb geen geit geschoten, maar een bok die al heeft afgeworpen. Ik verwachtte niet dat er twee bokken zo dicht bij elkaar zouden lopen en ben afgegaan op een kop zonder gewei, wat dus wel van een geit zou zijn. Achteraf had ik natuurlijk moeten wachten tot ik het hele lichaam had gezien en mogelijk ook zijn penseel of spiegel. Ai, ai, dit is meer dan een ongelukje.

Beteuterd sta ik bij de bok te kijken. De jachtleider stapt uit zijn auto en loopt op mij toe. Vragend kijkt hij mij aan. Ik doe mijn verhaal. De bok en de kale, ik verwachtte geen twee bokken bij elkaar. Dat ze stilstond op het pad toen ze half uit de bramen was. Hij zegt niets, keert de bok om en kijkt naar in- en uitschot, komt weer overeind en zegt; “Nicht nur gucken nach Kopf. Auch gucken nach Schuss. Gute Schuss. Waidmannsheil”!

Pfft…

Het lijkt geen beste eerste dag voor mij te worden. En mijn maten wrijven het er tijdens de lunch ook duchtig in. Geen patronen, geen overloper. Wel patronen, een stuk wild dat niet vrij is.

Zo sta ik met gemengde gevoelens na die lunch op een kansel die tegen een bosrand is opgesteld. Vóór mij kaalslag waar de opslag inmiddels een kleine meter hoog is. Daar achter ‘verse’ kaalslag, zwarte aarde met diepe voren.

Het duurt niet lang of het eerste schot valt al. Twee posten naast mij staat L. Zij heeft uit een roedel een kalf kunnen schieten. De roedel trekt verder en komt op de groene kaalslag. Ik leg aan, maar zie uit mijn ooghoek dat B., die op de kansel naast mij staat ook aangelegd heeft. Om dat de roedel recht voor hem loopt en ik vind dat het nu ‘zijn’ roedel is, schiet ik niet. 
Maar B. is een weidelijk jager en schiet niet omdat hij dat alleen spits van achteren zou kunnen. Wel volgt hij de roedel in de hoop dat ze zouden afbuigen, maar helaas voor hem verdwijnen ze in het bos voor ons. Ik had, maar dat is achteraf, wel kunnen schieten. Zo verdween het roodwild onbeschoten van de kaalslag voor ons.

Zo, dat was spannend hoor, ik hoef niet persé te schieten om te kunnen genieten. Ik draai mij om zodat ik weer in de drift kan kijken en bijna direct zie ik weer een roedel dat onze kant uitkomt. Kennelijk maken ze gebruik van hetzelfde wissel en daardoor ontstaat bijna een identieke situatie als bij de eerste roedel. L. wacht weer keurig tot het roedeltje haar gepasseerd is alvorens ze schiet; zo hoort het want het biedt haar medejagers mogelijk kansen doordat de roedel doortrekt en dus niet terugslaat.

Ook deze roedel komt op de groene kaalslag, ik zie B. aanleggen maar weer niet schieten. Alles identiek aan het eerdere gebeuren. Dit moet dus mijn kans worden. De roedel is inmiddels op de strook zwarte grond tussen de groene opslag en het bos daarachter. Ik pik een kalf op en op het moment dat zij vrij is, schiet ik. Snel door grendelen en ik zie een hinde die even wat inhoudt. Vast de hinde die bij het kalf hoort, denk ik. Het tweede schot vliegt eruit en ook de hinde valt in een van de diepe zwarte voren daar.
De roedel trekt verder, maar net voor het bos blijft een hinde treuzelen, ze kijkt om. Dan zal dit wel de hinde van het kalf geweest zijn, zo besluit ik. Het is inmiddels wel een behoorlijke afstand, maar ik heb de rode punt van mijn Zeiss op haar blad. Schot. De hinde tekent, maar springt af…

Nou, zo’n kans kreeg ik op een drijfjacht niet vaak op roodwild. Ik sta nog na te genieten als de drijvers op het pad verschijnen. Zij beginnen daarna direct met het rode werk.



‘Spies’, de teckel van de jachtopzichter wordt ingezet op de aanschotplek van mijn tweede hinde. Even later klinkt het gekef: ‘stuk gevonden’.

Wachtend op de volgende drift zegt K.: “Ik had zelf geen kans, maar wat heb ik genoten. Vanaf mijn plek zag ik D. zijn keiler schieten, 132 kg.! En ik zag het roodwild bij jou. Eerst het vallen van een stuk, dan pas het schot. Direct daarna het tweede stuk en weer even later het schot. Toen het derde schot en ik begreep dat die ook binnen is. Ik heb het nog niet eerder gezien dat iemand een triplet roodwild schoot. Weidmansheil!”.

Verrek ja, langzaam dringt het dan ook tot mij door. Ik heb een triplet…
Nooit eerder schoot ik op een drijfjacht een triplet rooien en ik ga ervanuit dat ik het waarschijnlijk ook nooit meer zal kunnen doen.

Maar deze herinnering, die blijft.
©TheoM
één moment...