Pirelli-Pirsch

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het is de laatste dag in Polen, aan het eind van de laatste drift, eigenlijk was ik de jacht in mijn hoofd al aan het afsluiten, als ik nog een schot op de rechterflank van de drift hoor. Onmiddellijk schiet ik van de ‘afbouw-modus’ hoog in mijn ‘jacht-modus’.
Links van mij staat K., we hebben een donker sparrenbos voor ons en dan een meter of 50 dat redelijk open is. Het kan zomaar een perfecte plek zijn als het wild daar langs wil trekken of uittreden, op weg naar een redelijk open bos na het pad achter ons.



Voor K. komt opeens een roedel kaalwild uit het sparrenbos, precies zoals ik het mij eerder had ingebeeld. ‘De meeste dromen zijn bedrog’, maar niet altijd, zo blijkt maar weer. Ze zijn duidelijk op weg om het pad over te steken. 

Het is , voor mij, een precair moment, want als K. besluit te schieten op het eerste moment dat een geschikt stuk hem zijn blad toont, dan is de kans groot dat de roedel afspringt, terug de dekking in. Maar hij is niet alleen een goede, maar ook een sociale schutter. Hij wacht tot ze het pad zijn overgestoken eer hij schiet. Bans! Een stuk valt en de leidhinde buigt af waarna, bijna volgens mijn droom, de roedel voor mij langs trekt.

Ik respecteer die hinde en haar kalf en pik het derde stuk op, zwaai mee en druk af. Bans! Het ligt ter plekke. Even overweeg ik om nog een stuk te schieten, heb de rode punt van mijn kijker al op een blad, maar bedenk mij dan dat het genoeg is geweest. Het waren immers al mooie dagen.

Laatste dag, laatste drift, laatste schot, laatste hinde.



De volgende dag voel ik mij niet lekker en ik slaap bijna de hele terugweg op de achterbank. En eenmaal thuis een bezoek aan de huisarts, nog zo’n bezoek en toen kwam daar opeens de ambulance in de praktijk om mij op te halen:  ziekenhuis, hartbewaking. Zo zie je maar: van een actieve jacht naar een passief bestaan; je ziet het niet aankomen en kan niet anders dan het ondergaan.

We zijn inmiddels een paar maanden, een elektroshock en dozen met pillen verder. En na enkele aanpassingen van de medicatie, lijkt het erop dat ik begin om uit het dal op te krabbelen zonder steeds terug te glijden.

J. belt, jachthouder in velden rond ons dorp. Nadat de vraag hoe het nu met mij gaat is beantwoord, hoor ik: “Mooi, dan kom ik je aan het eind van de middag ophalen, maken we een rondje langs de velden. Er moeten nog wat geiten en/of kalveren af”.

Tegenspraak is bijna niet mogelijk, is mijn ervaring, dus ik probeer het niet eens. En daarbij komt dat ik er naar uit kijk weer eens wat wild te zien. Waar ik niet op in ga is de ‘opdracht’ mijn buks ook ‘uit het vet te halen’. 
Als ik een paar uur later instap is mijn reactie op de vraag waar mijn buks is, een duidelijk en krachtig : nee! Die boodschap komt aan en we vertrekken.

Wat een prachtige uurtjes beleef ik. Ik word als een vorst rond gereden en overal zien we wild. Soms in een gemengde sprong, maar ook wat bokken die inmiddels al solitair zijn, het gewei nog volop in de bast natuurlijk.



Dan wordt het tijd om ons te concentreren op reewild dat op de ‘hot-spots’ loopt. Want er sneuvelen nogal wat reeën in het verkeer. De KNJV voerde er nog een tijdje campagne mee, maar hoewel ik daar de laatste tijd weinig meer van hoor, blijft het een wezenlijk onderdeel van de taken die allemaal door jagers, belangeloos en vrijwillig, worden uitgevoerd.


In redelijk hoog tempo rijden we de bekende plekken langs, waarvan we weten dat het reewild zich daar vaak ophoudt op plekken waar niet alleen zij, maar ook de weggebruikers de grootste kans op ongelukken hebben. Het bersen vind ik de mooiste jachtvorm die er is, maar lopend al de hotspots af te gaan is geen doen. Daarom is dit voor het resultaat dit de enige efficiënte manier.

“In Duitsland noemen ze het jagend rond rijden een ‘gummi-pirsch’ en in Nederland hoorde ik de term ‘Pirelli-Pirsch’. Toen ik dat laatste de eerste keer hoorde vroeg ik waar deze term vandaan komt. Het antwoord luidde dat het beide gaat om rondrijden om zo wild te vinden, maar dat ‘gummi’ in Nederland sommigen te veel doet denken aan een voorbehoedsmiddel… 

Het is al bijna donker als we een geit met een kalf vlak bij een weg zien lopen. J. rijdt nog een stukje door, stapt uit en loopt terug, gebruik makend van de dekking daar. Ik kan het allemaal goed volgen. De geit en het kalf lopen rustig te laveien. J. zakt door de knieën en legt de buks over een knie. Het schot valt en het kalf ook. De geit springt met een enorme sprint af en verdwijnt in de dekking langs de weg.

Ik stap uit, en wil gaan helpen om het kalf op te halen, maar kan geen sprake van zijn. “Jouw tijd komt wel weer, Theo. Geniet deze keer maar van je Herenjachtje, je hoeft echt niets te doen”.

Nou, dat genieten heb ik gedaan, op deze verrassingsjacht, daarvoor hoef ik echt niet te schieten.

©TheoM
één moment...