Nazoek

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
De Majestät is een van mijn favoriete kansels in ons Duitse jachtrevier. Daarbij komt dat het vlakbij de enige drukke weg in ons veld is gelegen. We doen in ons hele veld aan reewildbeheer, maar vlak langs deze weg nog iets nadrukkelijker. Het aantal aanrijdingen met reewild hebben we zodoende de afgelopen jaren aanzienlijk kunnen reduceren.
Een mooie kansel dus, de Majestät, met een duidelijk nadeel. Het is namelijk niet eenvoudig om bij en op deze kansel te geraken. Na het parkeren van de auto, dien je eerst een via de weg naar een bospad te lopen. Dat pad gaat tamelijk steil omhoog, bijna parallel aan de drukke weg. Tegen de tijd dat je al aan je ademhaling merkt dat je conditie ruimte biedt voor verbetering, moet je het pad af en recht omhoog via de dekking naar de kansel die zo’n twintig meter boven je staat. Ik schat de hellingshoek  circa 45 %.
Maar dan heb je ook wat. De kansel biedt uitzicht op een akker, die vanaf de kansel nog steeds glooiend oploopt, rechtuit kijk je langs de dekking waardoor je omhoog bent gelopen op een strook gras met veel kruiden. Ook rechts van je een dekking met een strook gras. 
Omdat de akker voor de kansel schuin oploopt staat de kansel op hoge palen en dien je dus ook nog een lange ladder te beklimmen voor je er in plaats kan nemen.

Diane, mijn Langhaar, gaat graag mee. Ook op de kansel. Maar het is nogal een heel gedoe om met je geweer, rugzak en hond een hoge ladder te beklimmen. Daarom heb ik een tuig gekocht wat ook door reddingswerkers met honden gebruikt wordt. Het is een soort tas die om je hond heen gaat en waarmee ik haar als een draagtas kan vervoeren.

Het is nog donker als ik de auto parkeer en met Diane op weg ga naar de Majestät. Zonder licht te gebruiken en zo stil mogelijk installeren we ons en wachten op het eerste zonlicht. In de eerste schemer zie ik twee reeën over de akker weglopen. Het verbaast mij dat ik die kan zien, want gisteren stond de akker nog vol met mosterdzaad, dat de boer daar kennelijk als groenbemester had gezaaid. Als het lichter wordt zie ik dat de boer gisteren de akker geklepeld heeft, daardoor kon ik reeën zien waar ik die gisteren waarschijnlijk niet had kunnen zien lopen, in die dichte dekking.
Ik zit me te bedenken dat ik waarschijnlijk beter ergens anders kan gaan zitten, want door de veldwerkzaamheden zou het wild wel verstoord zijn, alhoewel, die twee reeën liepen er net ook.
Nog een half uurtje aanzien, besluit ik. Verkassen kan altijd nog.

Net als ik van plan ben een andere kansel op te zoeken, zie ik haar. Een smalree, die vanuit de dekking langs de weg, de grasstrook opkomt. Ze loopt recht voor mij en ik kan haar een klein kwartiertje rustig bekijken voordat ze eindelijk mij haar blad toont. De buks lag al een tijdje klaar en het geluid van het schot rolt over de akkers. Het ree heeft het schot niet gehoord, maar loopt het nog in een grote boog weg. Ik kan haar goed volgen en zie haar na een 40 meter vallen, rechts van mij tegen de dekking aan.

Ik daal de kansel af, Diane weet wat er gaat gebeuren, ze trilt. Dat doe ik ook een beetje.
Ook voor ervaren jagers is dit toch nog vaak een moment waarbij je… 
Of, zoals als F. het zegt: “Als je geen emotie meer voelt, moet je ophouden met jagen”.

Ik leg Diane af en ga kijken op de aanschotplek. Daar zie ik licht roze longweefsel, daarom heeft het ree nog een stukje gelopen, ondanks dat het een goed geplaatst schot is. Een stuk wild dat een longschot heeft gekregen ligt voor 99% binnen 100 meter van de aanschotplek. Ideaal voor minder ervaren zweethonden. Dus ook voor mijn Diane, want ondanks dat ze al ervaring heeft met nazoek, een echte specialiste zal ze niet worden. Allrounders zijn het, de Langharen, daarom hou ik van het ras.

Ik rol de lange lijn uit en lijn Diane aan. Op mijn knieën zit ik even samen met haar bij de aanschotplek en daarna geef haar het nazoekcommando: “Zoek de bok”. Ze wil natuurlijk snel het spoor aflopen, maar dat voorkom ik. Net als bij “echte” zweethonden moet ze de tijd nemen.
Samen lopen we zo over het spoor, maar als we op de plek komen waar het ree sterker naar rechts is afgebogen wil Diane rechtdoor. Ik haal haar terug en zet haar een stukje terug opnieuw in bij een plek waar ik zojuist nog een druppel zweet had zien liggen. Maar weer wil ze op dezelfde plek rechtdoor. Eigenlijk wil of beter moet ik haar op het spoor houden, ze moet het zweetspoor volgen en andere sporen negeren. Maar ja, ik ben (voor)jager en hoe vaak heb ik al niet tegen voorjagers gezegd dat hun honden het beter dan zij weten. Ik laat de lijn wat slippen en Diane springt ergens bovenop. Een das ! Gelukkig leeft de das niet meer, want ze kunnen voor honden best lelijke tegenstanders zijn. Ik bekijk de das eens goed, ze is een beetje beschadigd. Ik vermoed dat ze bij het klepelen gedood is.

Maar ja, de nazoek.
Ik zet Diane weer op het spoor in van het aangeschoten ree. Als ze weer op de das aan wil trekken zeg ik: “Nee. Zoek de bok”. Ze werkt het spoor verder snel en goed uit en vindt het ree.
Ik prijs haar uitbundig: “Zoek de bok, zoek de bok. Goed gedaan, goed gedaan”.

Ze weet wat er nu gaat gebeuren en loopt al voor mij uit naar de kansel, waar mijn rugzak staat. Ik pak mijn mes en loop terug. Diane rent naar het ree staat daar even naar mij te kijken en komt weer na mij toe gelopen. Ze blaft, kennelijk moet ik opschieten.
Bij het ree aangekomen leg ik Diane af en begin aan het rode werk. Ik zie aan de darmen en ingewanden dat het een gezond ree is en roep Diane. Gulzig eet ze het hart, de lever en de niertjes van het ree. Goed gewerkt, goed gegeten.

Ik sleep het ree naar de kansel en pak daar de rest van mijn spullen. Dan begint de afdaling naar het bospad. Bijna word ik daarbij nog door het ree geschept als het gewicht van het ree en de zwaartekracht tegen mij samenspannen, met moeite kan ik mij staande houden door een boom vast te grijpen. Eind van een prachtige jachtochtend, zo samen met mijn Langhaartje.

©TheoM
één moment...