Meute spektakel

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
“Kan je wat eerder komen?”, vraagt K., “dan kan je de volgende dag helpen om de geweren op hun posten te zetten?” Nou, dat doe ik graag, want het is een mooi veld dat hij samen met L. pacht op de Duitse Hunsrück en door morgen al vroeg die kant op te gaan, kan ik hun veld nog eens uitgebreid bekijken. Bovendien weet ik uit ervaring dat een beetje hulp bij de organisatie van een drukjacht altijd wel gebruikt kan worden.
Ik zit op dat moment nog in ons eigen veld in de Eifel, waar ik een paar dagen met een jachtmaat heb doorgebracht. We hebben nachten op de varkens aangezeten, maar hebben er geen kunnen schieten. Dat is jammer, want overal is wroetschade en daar is in Duitsland de pachter voor aansprakelijk.

De volgende ochtend neem ik direct na het ontbijt afscheid van mijn jachtmaat, die weer naar Nederland vertrekt en ik ga op pad naar de Hunsrück. Als ik in de auto zit, hoor ik dat er een weerswaarschuwing wordt afgegeven. Er wordt hevige sneeuwval verwacht die via Trier oostwaarts Duitsland in zal trekken. Met een beetje geluk ben ik net op tijd bij L., die mij door het veld zal rijden. Als ik de A61 verlaat, om via binnenwegen op mijn plaats van bestemming te komen, begint het te sneeuwen. Al snel zijn de wegen en velden wit. Met een gezapig gangetje rijd ik door en dat gezapige is maar goed ook, want als ik een stuk verder ben, zie ik een auto op zijn zij in de berm liggen. Er staan al helpers bij, dus ik rijd maar door, nu nog iets voorzichtiger dan daarvoor.
Ik nader het huis van L., waar we hebben afgesproken elkaar te treffen. Het laatste stukje is tamelijk steil, maar ik red het toch. Goeie banden, die Grabbers, denk ik.

We gaan direct het veld in, dan hebben we dat maar vast gehad. Je weet nooit wat het nog wordt met al die sneeuw in de komende uren. De volgende dag zullen wij twee driften hebben en mij wordt verteld hoeveel man ik de volgende dag hun post zal wijzen en waar ik ze moet positioneren. En natuurlijk de specifieke aanwijzingen per post aangaande de veiligheid, het is immers niet de bedoeling dat er na afloop van de jacht drijvers of geweren op het tableau liggen.

“Als je wilt, kan je nog wel even gaan aanzitten. We moeten het aantal reeën verminderen, er zitten er gewoon te veel”, zegt L.  Het is aardig aangeboden en ik houd het even in beraad. Maar terug bij het huis arriveren de eerste gasten al snel, de open haard brandt en de glühwein smaakt; van jagen komt die middag niets meer. Zoals gebruikelijk wordt de vrijdagavond doorgebracht in het “Brauhaus”, dit keer gevolgd door een bezoekje aan de Kerstmarkt in het nabij gelegen stadje. Het is gezellig, maar uiteindelijk ligt iedereen bijtijds op bed, want morgen…

De wereld ziet er de volgende ochtend prachtig uit. Alles is wit, er is geen wind en de zon schijnt. Het veld van de gastheren bestaat naast de akkers uit twee beboste dalen, die haaks op elkaar staan. Als er varkens zijn, liggen ze, afhankelijk van de windrichting, in één van die dalen. Maar ja, er is geen wind. Ik ben benieuwd wat de dag zal brengen en ik ben daarin niet alleen want K. en L. ogen ook behoorlijk gespannen. Het is niet alleen een hele organisatie zo’n drukjacht, maar er is bij hen ook de spanning of de varkens in het veld zullen zijn; als gastheer wil je graag dat iedereen aanloop én een kans op afschot heeft.

De eerste drift gaat van start. Ik heb mijn geweren naar hun posten gebracht, geïnstrueerd in welke richting wel en welke niet te schieten, om daarna zelf mijn plek op te zoeken. Ik sta op een hoek vanwaar ik een mooi zicht heb langs bosranden en over akkers. Ik zie enkele vossen (te ver) en een tiental reeën (niet vrij op een drukjacht en ik vind dat een verstandige beslissing van de gastheren). Er wordt wel geschoten, maar niet overdreven veel. Waarschijnlijk zitten de varkens in het andere dal, concludeer ik voorzichtig. Ik word gebeld: einde drift. Ik ga weer langs de door mij aangestelde geweren en zie dat één van hen een mooie overloper heeft geschoten. Ca. 60 kg schat ik haar, die haal ik straks wel met de Suzuki op.
Tijdens de lunch worden de geschoten varkens ontwijd, het zijn er zes. Niet slecht, gelet op het beperkte aantal schoten dat ik gehoord heb. Er zijn ook twee vossen gearresteerd.

Voor de tweede drift moet ik nogal wat lopen met de jagers die ik dan moet aanstellen. Op elke plek hetzelfde veiligheidsritueel als vanmorgen en uiteindelijk ben ik de laatste die zijn plek kan innemen.
Ik heb mijn stoeltje nog maar net uitgeklapt en de buks geladen, als ik hoor dat de drijvers met de meute honden aan hun werk beginnen. Even later zie ik al de eerste reeën. Nauwelijks verontrust trekken ze weg, Ik  kan ze prachtig volgen want ik zit op een paadje waardoor ik wild dat tussen de bomen door tegen de berg omhoog loopt goed kan zien. Bovendien biedt dat paadje een ideaal schootsveld als zich een kans voordoet op een varken.

Opeens zie ik een zwarte schim uit de dekking beneden mij omhoog komen. Bewegingsloos blijf ik zitten op mijn kruk, bang dat het varken mij te vroeg zal opmerken. Langzaam loopt het tussen de bomen door omhoog. Bij het paadje staat het een tel stil. Ik schouder mijn geweer en op dat moment springt het varken het pad op, verder op weg naar boven. Als het springt druk ik af. De boodschap komt goed over, het varken blijft ter plekke liggen.

Ik grendel mijn buks opnieuw, je weet immers nooit, maar een tweede schot blijkt niet nodig. Het was echter ook niet mogelijk geweest, want opeens is daar een hond tussen mij en het varken. Het is een grote draadhaar die het varken heftig grommend aanneemt. Dat maakt dat andere honden van de meute binnen de kortste keren ook ter plekke zijn en samen het varken langs de helling een meter of tien omlaag slepen. Ik wil een einde aan de situatie maken, schreeuw naar de honden en maak mij groot, maar niets helpt, ze gaan niet van het varken af en de draadhaar laat mij zijn tanden zien.

Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. In de dekking onder mij, waar eerder het varken uit kwam, zie ik de drijvers. Eén van hen, een jonge vrouw, beschikt over de beste conditie, want, terwijl de anderen omhoog klauteren, rent zij tegen de berg op en ze springt bovenop het varken, schreeuwend tegen de honden dat ze af moeten gaan. En verdraaid, een aantal doet dat.
Maar de terriërs luisteren niet. Luid gillend en keffend blijven ze het varken aannemen. Ik zie opeens terriërs door de lucht vliegen, door de drijfster beetgegrepen en van het varken weggegooid. Maar het helpt niet veel, onmiddellijk zetten de hondjes de aanval weer in, wat een felle krengen.
De drijfster krijgt inmiddels hulp van andere drijvers die naderbij zijn gekomen. Zij duwt één van hen een hondje in zijn armen en daarna een tweede. Zo loopt die man even later met onder elke arm een terriër weg, terwijl die felle donders naar hem willen bijten. Wat een commotie. Maar uiteindelijk is alles onder controle.
De drijvers trekken verder met de meute, maar pas na mij het advies gegeven te hebben in het vervolg in zo’n situatie op het varken te gaan zitten. Daarmee maak je de meute duidelijk dat jij de baas bent, dat het jouw varken is. Ik dank hen vriendelijk voor deze les, maar besluit stilletjes dat ik daar nog wel een keertje over na wil denken.

Zo zit ik daar weer op mijn kruk, het varken ligt zo’n tien meter onder mij. Ik zal nog zo’n vijf reeën zien. Het is deze keer voor mij een prachtige drift. Andere schoten hoor ik niet, maar dat zou ook door het geaccidenteerde terrein kunnen komen. Dan gaat de telefoon: einde drift. Ik bel de jager naast mij en vraag of hij mij kan helpen het varken omhoog naar het pad te slepen.

Terwijl ik op zijn komst wacht, zie ik opeens een hond uit het dal omhoog komen. Recht op het varken af. Hij begint aan het varken te sjorren en even later zie ik dat hij ook het varken aansnijdt. Ik loop er op af en zeg dat hij moet ophouden. Geen reactie, ook niet als ik het in het Duits probeer. Mijn stemverheffing leidt er slechts toe dat ik opnieuw de tanden van een draadhaar zie. Ik pak mijn kruk en sla ermee naar de hond, die slechts verstoord naar mij kijkt. Ik gooi mijn kruk naar de hond, raak hem, maar de hond is de baas, dat is duidelijk.

Op dat moment komt mijn buurjager aanlopen, hij wordt vergezeld door de schoonzoon van één van de gastheren en ik vertel hem van mijn probleem, althans gedeeltelijk. Wel over mijn varken en dat er weer een hond bij het varken is, maar niet over het feit dat de hond denkt dat ik een tandarts ben, want waarom zou hij mij anders steeds zijn tanden laten zien. “Hoe krijgen we die hond mee naar de boerderij?”, vraagt hij. Nou, daar heb ik wel een oplossing voor, want op drukjachten heb ik altijd een touwtje bij mij om zo nodig een verloren gelopen hond te kunnen meenemen. Hij pakt het touwtje uit mijn hand en loopt naar de hond, die zich zonder problemen laat aanlijnen. Schoonzoon beseft niet wat voor een held ik hem vind.

Even later wordt het varken, nadat mijn buurman en ik het omhoog hebben gesleept, met de quad naar de verzamelplaats gebracht. Er blijken nog twee varkens geschoten te zijn, totaal dus negen vandaag. Dat is niet slecht, maar de gastheren hadden meer verwacht en ook op meer gehoopt, gelet op de schade die de varkens al hadden aangericht. ”In januari nog maar een keer op de varkens”, zegt K., “je bent bij deze uitgenodigd”, terwijl hij bij het tableau maken mij een breuk overhandigd.

Die breuk geef ik door aan de schoonzoon, “voor betoonde moed”, zeg ik er bij, maar ik geloof niet dat hij dat snapt.

©TheoM
één moment...