Lichtbakontheffing voor op de ganzen

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Na het grofwild van de afgelopen weken is het na mijn terugkomst in het vaderland de hoogste tijd om weer op de ganzen te gaan. ‘Onze’ boer appte dat er veel, veel te veel ganzen waren in de wintertarwe aan de Vliet. Nou is de beste man geen klager - ik hoor wel eens van boeren die al aan de lijn hangen als ze twee ganzen over zien vliegen - dus als hij zoiets schrijft, dan is actie geboden.
Ik begreep dat de mannen er de afgelopen weken regelmatig waren, overigens met sterk wisselend succes. Maar toch werden enkele 10-tallen ganzen geschoten. En hun aanwezigheid in het veld was natuurlijk ook verjaging en de schoten afschrikking. De boer had zelf weer vlaggen geplaatst, maar alles ‘zonder merkbaar resultaat”, somberde hij. 

Ik maak hem nooit deelgenoot van mijn mening dat vlaggen niet helpen. Integendeel ganzen leren snel en soms lijkt het erop dat ze door de vlaggen worden aangetrokken, daar is immers iets te halen. Dat ik hem dat niet vertel komt omdat het een voorwaarde in de ontheffing op de winterganzen is. 

Maar vanaf mijn Franse berg kon ik niet veel meer doen dan zijn bericht doorgeven aan de reservisten aan het thuisfront met de vraag of zij kans zagen om met een verhoogde inzet toch nog wat meer aan de overlast te doen. En dat ook nog even met de boer kort te sluiten.

De berichten die ik kreeg waren niet erg hoopgevend. Heel veel schade en aan de ganzen konden ze niet of nauwelijks komen. Bij hun aankomst in het veld zaten er soms wel ruim 150! Bij het betreden van het veld gingen die echter ver buiten schot op de wieken. Soms lukte het dan daar nog een enkele van te arresteren als ze nog een rondje maakten. Overal hebben ze de boel aangevreten en platgetrapt, overal is ganzenstront tot diep in de tarwe.

Als ik mij in het veld meld is het nog donker, over een kwartier mogen we schieten -een half uur voor zonsopgang- en de tijd die we nog moeten wachten wordt gedood met een krentenbolletje en koffie of thee.

Overal horen we het nasale gegak van de grauwen, ze zijn er al en het zijn er niet weinig. Het is bijna onvoorstelbaar dat ze een veertig jaar geleden als broedvogel nog een zeldzaamheid waren.

We lopen op in de richting van de Vliet. Onopgemerkt is die onmogelijk te bereiken en de ganzen zitten tussen ons en de Vliet in. Een grote wolk ganzen komt op de wieken, het zijn er zeker 100. We zakken even door de knieën in de hoop dat ze na een grote boog nog een keer over zullen trekken. Tevergeefs. Als we verder lopen gaan er nog twee keer een groep ganzen, ruim buiten schot, op. Ik schat dat er in totaal ruim 200 ganzen zijn opgegaan.

Direct aan de Vliet zijn de eerste meters van de wintertarwe compleet verdwenen, stront dat ligt er volop. Ik meen eens gelezen te hebben dat een gans elke 6 minuten schijt, stel je dat eens voor. Als die ganzen hier een uurtje of drie foerageren, dan schijt elke gans in die tijd dus zo’n 30 keer. Dat is dus hier 200*30= 6.000 keutels per dag, soms zelfs meermalen per dag. Over stikstofdepositie gesproken. Dan is er een strook waar nog wel tarwe staat, plat, het lijkt wel kort gehouden gras. Dan, heel langzaam, staat de tarwe hoger, maar het is pas na een wisselende maar steeds grote afstand van de Vliet als de tarwe een ‘normale’ hoogte heeft.

Uit de Vliet vertrekken nog wat ganzen die we alleen maar na kunnen kijken. We bepalen in welke hutjes we willen gaan zitten en zetten de lokstal uit. Megafoon met ganzengeluiden in de aanslag en dan kan het wachten beginnen. Meer dan hopen dat de ganzen zullen terugkeren of dat de opengevallen plaats door andere zal worden ingenomen kunnen we niet doen. 

Het wordt een prachtige ochtend, met de opkomst van de zon stijgt de temperatuur snel. Het komt goed uit dat ik een plekje heb gekozen waar ik ook een beetje in de schaduw zit en waar ik niet alleen de Vliet goed in de gaten kan houden maar ook over de tarwe kan kijken en naar de nog kale akker daarachter.

Vervelen doe ik mij niet, want een futenpaartje maakt echt werk van hun balts. Als ware ballerina’s trappelen zij over het water, borst tegen borst, kop tegen kop. De kiekendief komt regelmatig over, enkele meters boven de tarwe vliegend in die karakteristieke vlucht. Vermoedelijk zijn ze achter mij in het riet weer aan het broeden geslagen.

Fazanten zie ik eerst nog niet, wel laten de hanen zich regelmatig horen. Dan zie ik een haan opeens op de kale akker rennen, nieuwsgierig ga ik staan, verrekijker paraat, waarom doet hij dat? Nou dat waarom is mij al snel duidelijk: concurrentie. Hij rent zonder aarzelen op een indringer af, maar het is niet onmogelijk dat die andere haan hem ook een indringer vindt, want hij laat zich niet zomaar verjagen. Even draaien ze op enige afstand om elkaar heen, imponeergedrag, dan loopt de een hoog op zijn poten op de ander af die zijn vleugels wat laat zakken. De aanvaller hoog op de poten, de verdediger laat zijn vleugels wat zakken. Maar hij geeft zich niet zomaar gewonnen, er wordt hevig op elkaar ingepikt. Dan springen ze hoog op, poten vooruitgestoken. En nog eens en nog eens. Dan opeens lijkt het pleit beslecht, terwijl de ene haan fier rechtop blijft staan, neemt de andere een onderdanige houding aan. Even later verlaat hij de arena. Het is niet voor het eerst dat ik dit territoriumgedrag zie, maar het blijft een fascinerend. En het is mooi dat onze pogingen om, ondanks alles, de fazantenpopulatie hier op peil te houden vruchten afwerpt.

Twee bergeenden landen dicht bij mijn hutje, het mannetje komt recht op mij aflopen, maar vertrouwt het kennelijk toch niet. Als snel besluit hij, gevolgd door het vrouwtje, om weer te vertrekken.



Achter de arena van de hanen zie in de verte een ‘treintje’ hazen, het is vast al de derde, misschien al de vierde rammeltijd. Ze laten zich niet storen door de formatie zwanen die laag over hen heen vliegen. Als die hier nou ook nog invallen op de tarwe zijn we helemaal in de aap gelogeerd. De Provinciale vrijstelling op de knobbelzwaan is door een rechterlijke uitspraak ongedaan gemaakt. Dat kunnen we de actievoerders en de rechter niet kwalijk nemen; wel de beleidsmakers die telkens weer werk afleveren die een rechterlijke toets niet kan doorstaan. Maar, gelukkig, zoevend met elke vleugelslag trekken de zwanen door, misschien hebben de boeren wat verderop minder geluk.

Maar, we zien slechts een enkele gans, ver en/of hoog overtrekken. De stal doet ze niets, de megafoon schalt zonder resultaat. Tja, als ze in de ochtend, overdag of tegen de avond niet meer willen vallen, maar er wel elke dag zijn, dan is de conclusie dat ze in de nacht komen. Die beschouwen ze hier nog als veilig, onderschat het lerend vermogen van ganzen niet…

Terwijl een koekoek zijn mooie maar monotone geluid voortdurend laat horen trilt de telefoon.  K. appt de vraag hoe de vakantie was. Ik antwoord dat ik nu op de ganzen ben en hem later zal bellen. Hij is echter vasthoudend want nu vraagt hij hoe het gaat, op de ganzen, want zij hebben veel schade maar kunnen er maar moeilijk aan komen…



Nog voor ik hem kan antwoorden valt mijn oog op een verse wilgentak van mijn hutje die wat aan het uitlopen is. Spuugbeestje, maar het verschijnsel wordt ook wel koekoeksspuug genoemd. Toeval bestaat niet, koekoekt de koekoek achter mij.

“We zaten er al heel vaak, in de ochtend, overdag en in de avond tot donker, maar al die inspanningen hebben weinig rendement,” laat ik K. weten, “wij denken dat ze hier vooral in de nacht actief zijn. Het schijnt dat je nu ook een lichtbakontheffing kan aanvragen voor de ganzen. Eerst wilden we daar niet aan, we vonden het te gevaarlijk, maar we nu zullen wel moeten. Het is immers onze wettelijke taak om schade te voorkomen en te bestrijden”.

“Ze zijn gek geworden, eerst alles uit de hand laten lopen en nu zelfs al lichtbakken gaan toestaan? Veel te gevaarlijk, daar doe ik niet aan mee”, appt K. “Wen er maar aan, het is de nieuwe tijd”, reageer ik. 

K. is nogal een opgewonden standje, die vast nog wel van zich laten horen, over het onzalige van dit idee. Dus ik neem me voor hem direct als ik thuis ben te bellen, humor is niet zijn sterkste punt en laat zich bovendien in een app niet altijd direct herkennen.

©TheoM
één moment...