Kale tijd

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Grofwildjagers denken bij het horen van kale tijd vast ook aan de tijd waarin op kaalwild wordt gejaagd. En hoewel ik overmorgen naar Schotland vertrek, precies, voor het kaalwild, bedoel ik dat niet. 
Februari, bedenk ik mij, terwijl ik uit de auto stap om een flink eind met de honden te gaan wandelen, is de maand dat het kaal is buiten. Saai zou je bijna zeggen. Maar als ik later weer in de auto stap denk ik daar anders over.

Er waait een stormachtige wind, van een stuk over het strand lopen kan geen sprake zijn, de teckel zou worden gezandstraald. En de kale duinen zijn ook geen pretje met de regen die van tijd tot tijd valt en de harde wind. Maar gelukkig zijn er flinke stukken van het duingebied waar ik in loop bebost, dus stop ik mijn handen diep in de zakken, hoed vast op mijn kalende hoofd en vooruit met de geit.

Hoewel, ik zie bijna geen reewild, geen bok of geit. Kennelijk is het lawaai van de wind en de kale takken die tegen elkaar klappen ze teveel geworden. Dat ze er zijn kan ik echter wel zien. Hier en daar een krapspoor, de honden die aan takjes staan te ruiken waar het ree kennelijk gemarkeerd heeft en aan de vraatsporen. Vooral de talloze knopjes die uit de opslag van de esdoorns zijn gevreten, snoeperts zijn het, het ree. Veel meer is er inmiddels niet meer voor ze te halen in het duinbos.

Je kan je bijna niet voorstellen dat straks alles weer zo dicht begroeid is, dat je er niet meer door kan kijken, zo kaal is het nu. Het dorre blad is nat, onder de esdoorn zwart, onder de beuken bruin. De hoge beukenstammen zijn als de pilaren in oude kathedralen, je kan er ver tussendoor kijken, er onder groeit niets. Tussen het overige loofhout staat hier en daar wat groen van hulst en resten van bramenblad. De opslag van beuken heeft soms nog wat bruinblad, ik las ooit eens  dat jonge bomen moeten leren hun blad te verliezen, het zou kunnen.

Het gevallen blad maakt wel dat je heel duidelijk de wissel van het reewild kan zien. Opvallend dat veel van de wissels het bos uitlopen, richting dorp en polder, daar gaan ze laveien. En ze lopen richting de begraafplaats, mooi in de duinen gelegen. Ik stel me voor dat het vooral natuurliefhebbers zijn die hier begraven willen worden. Hoe natuurlijker kan je het hebben? Maar kennelijk denken hun nabestaanden daar soms anders over, want er kwamen namelijk klachten bij het gemeentebestuur. De bloemen en planten bij de graven werden door de reeën opgegeten. Oplossing: een hek, maar liefst € 80.000 kostte het. Probleem opgelost? Nee, men was de vraat van konijnen vergeten en ook dat bij het plaatsen van het hek, er een paar reeën werden ingesloten. Aan de wissels te zien lopen er buiten het hek reeën die wel naar binnen zouden willen en binnen het hek reewild, dat ook weleens buiten zou willen spelen.

Ik besluit ook nog een stukje polder mee te nemen, zoveel mogelijk in de luwte blijvend. Als ik het bos uit stap zie ik ze direct. Een sprong van twaalf stuks. Ik blijf een tijdje tegen een boom geleund staan kijken. Een mooie oudere bok en een jonge. Vier geiten en drie kalveren. Drie reeën kan ik zonder kijker niet aanspreken, geit of smalree? Of misschien ook een knopbokje?

Voorzichtig trek ik mij terug en loop een stuk verder door het bos om zo de sprong niet te verontrusten. Elke onrust leidt tot energieverlies en hun energie kunnen ze nu goed gebruiken. Ik loop verder richting de provinciale weg. Daar loopt altijd wild, weet ik. Iedereen weet het, want regelmatig staat het in de krant: “ree dood gereden”. 
De valwildcoördinator hees de stormbal: er moest nu eindelijk wat gebeuren, “het raster repareren en uitbreiden”, zei ze in de krant. De wegbeheerder en Natuurmonumenten spraken bezwerende woorden, “het viel allemaal wel mee”. Maar toen de politie liet weten het zat te zijn om bijna wekelijks uit te moeten rukken omdat er weer een ree op de weg tussen de -kapotte- rasters liep, ging het opeens opvallend snel. Het raster werd gerepareerd en uitgebreid.

Dat betekent wel dat het wild nu een andere weg zoekt om toch bij voedsel te kunnen komen, de duinen zijn in deze tijd meestal te arm. Die hebben ze al snel gevonden zie ik: de -bijna- verlaten camping. Daar loopt altijd wel een enkel ree in de winter(nacht) maar wat ik daar nu zie:

Reesporen

De juiste terminologie voor een groepje reeën is natuurlijk een sprong. Maar hier kan je natuurlijk ook spreken van een kudde! De tuinder zal er op zijn bijna kale akker nog niet veel omgeven, maar dat ze om bij de camping te komen ook een weg moeten oversteken…, er zijn geen oplossingen. Alleen maar nieuwe problemen. Het is maar net de vraag welke je het beste kan hebben, op welke plek, in welke tijd.

Vanavond en morgenvroeg ga ik daar maar nog maar eens even kijken, zien wat er precies loopt, voor ik naar Schotland vertrek, precies, voor het kaalwild op de kale heuvels.

©TheoM
één moment...