Kaalwild in Schotland

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
P. is jachtopzichter (Estatemanager) in het hoge noorden van Schotland.
Zijn baas nodigt daar gasten op de jacht uit. Geen commercieel afschot.
Elk jaar moeten daar tenminste 200 stuks kaalwild geschoten worden.
In jaren met zachte winters (veel) meer.
Hij belt: ”We moeten er nog zo'n 40 en hebben nog 3 weken.
Heb je zin? Kan je?”

Nou, dat was geen punt.
Internet, vlucht boeken.
Dat kan tegenwoordig per KLM, van Amsterdam naar Inverness.

Na drie onrustige nachten is het zo ver.
Vrouw kus, hond een aai en teckel een knuffel bij de vertrekhal.
Het kan beginnen. Ik ben helemaal in de mood.
Op de luchthaven staat de auto al klaar.
Snel even nog langs Tesco (24 uur per dag open!) voor wat inkopen.
Op naar het hoge noorden. De reis duurt nog een kleine anderhalf uur.
Aanvankelijk zijn er nog wel bossen, maar die worden snel schaarser.
Het laatste stuk is alles kaal, tenzij er door rastering wat bomen kunnen overleven.
Highlands!

P. ,  zijn vrouw en kinderen heten me hartelijk welkom.
Eten, drinken en laat slapen.
Desondanks de volgende ochtend redelijk vroeg op.
Er ligt wat sneeuw tot ongeveer halverwege de Ben.
Het is nog schemerig als we de Argo op de aanhanger rijden en vertrekken.
Onmiddellijk vliegen 2 raven met ons mee....

We stappen in de Argo en rijden de heide op.
Zeiknatte heide, je zou er kunnen verdrinken. 
Er is geen enkele dekking voor het roodwild, maar voorlopig zien we nog niets.
Komt door de wind, zegt P. , ze zoeken wat luwte.
Het blijkt dat hij niet alleen het weer, maar ook zijn wild kent.

We stoppen op een hoogvlakte en gaan te voet verder.
Voorzichtig kruipen we naar de rand.
Onder ons zien we zo'n 40 stuks kaalwild. Op grotere afstand een mannengroep.
We kruipen terug en beginnen aan een omtrekkende beweging. 
Kwestie van wind, die door de heuvels nogal eens verraderlijk kan zijn.
Als we de roedel weer in zicht krijgen zitten de herten ons eigenlijk een beetje in de weg.
We gaan nog hoger en het lukt tot op zo'n 100 meter van de hindes en kalveren te komen.

Ik ga schieten met het geweer van P. . Alles wordt hier met de 270 Win geschoten, met demper.
Pootjes worden uitgezet en we gaan de zijkant van een klein heuveltje liggen.
P.  kiest een afschot hinde uit. Ik krijg hem ook in het vizier.
Ik wacht tot zij dwars staat. Schot. Ze valt ter plaatse.
Herladen, kalf zoeken. Dat lukt mij niet.
Zonder al te veel onrust trekt de roedel verder.
De hertenroedel is nauwelijks verontrust.

Hier moet ik iets uit leggen.
Eerst hinde, dan kalf.
Dat zou normaal gesproken onweidelijk zijn.
Hier doen ze dit altijd. Het gaat erom hindes die voor afschot in aanmerking te komen te  selecteren. Soms hebben die ook geen kalf en als ze die wel hebben kunnen die vaak alsnog geschoten worden omdat ze bij de geschoten hinde blijven.
Lukt dat niet, dan zal binnen enkele dagen de leidhinde de hindeloze kalveren uit de roedel stoten.
Deze vormen dan een kalverengroepje. Binnen korte tijd kunnen deze tamelijk eenvoudig geschoten worden, want zij hebben immers geen ervaring.
P.  heeft mij al eens uitgelegd dat een "continentale" manier van afschot er toe zou leiden dat er wel kalveren maar onvoldoende hindes geschoten worden. Het roodwild komt hier immers in (grote) roedels voor. Welk kalf hoort bij welke hinde. En als je dat weet, waar staat die dan na het schot van een kalf in de roedel. En, belangrijker, ze willen met name de hindes selecteren en het afschot van het kalf is daarna geen enkele probleem.
Een jachtwijze die hier al generaties wordt toegepast, passend bij de habitat.
Een dergelijke jachtwijze in een omgeving met veel dekking zou ongepast zijn.

We blijven even liggen, de roedel gaat langzaam, tegen de wind in, van ons af.
We halen de Argo op en rijden naar de hinde die ik zojuist geschoten heb.
P.  ontweidt de hinde sneller dan ik het kan opschrijven.
Beetje naar beneden met de kop, steek in borst, borstkas loopt leeg. Op rechterzijde en ontweid. Samen de hinde oppakken, even zwiepen: één, twee en de hinde ligt achterin.
We rijden verder en zien onmiddellijk de raven weer.
Ze hebben ons van de Estate zien vertrekken, hoorden ons schot en zijn er om hun deel in te pikken.

Kijk, zegt P. , al rijdend, daar lopen er twee. Hij wijst naar een steile helling.
Ik zie niets. Hij stopt en probeert mij uit te leggen waar ik moet kijken.
Aanvankelijk lukt mij dat niet, ondanks dat ik met kijker kijk en hij niet.
Ja, daar zie ik ze. Twee stuks tegen een heel steile kant.
Dat lukt ons nooit, zeg ik. Maar zeg zo iets niet tegen P. , ontdek ik.

We gaan op pad. Met een grote boog komen we aan de andere kant van de heuvel.
Een rit van minstens 20 minuten. Aan die kant is het niet zo stijl.
We laten de Argo staan en gaan verder te voet.
We komen aan de steile kant. Ik heb nogal wat hoogte vrees…
Langs een smalle richel kruipen we verder.
P.  gebaart mij te gaan liggen, hieronder zouden ze moeten zijn.
Onbegrijpelijk dat hij dat zo weet te vinden, want ze staan inderdaad onder ons, zo'n 60 meter lager.
Ik durf niet. Schieten zou moeten vanaf de rand van een richel als ik met mijn hoofd schuin naar beneden lig. De pootjes van het geweer moeten dan nog uitgeklapt en dan moet ik het duo onder schot zien te krijgen. P.  is onverbiddelijk. Als ik gekomen ben om te jagen moet ik niet zeuren.

Bibbers in mijn lijf, klotsende oksels. P.  houdt mijn enkels vast.
Twee schoten, twee stuks roodwild.
Eigenlijk komt dan nog, voor mij, het moeilijkste.
Hoe kom ik overeind?

Terug naar de Argo, om de berg heen rijden, tegen de helling op zo ver als het kan.
Laatste stuk lopen. Ontweiden van de beide kalveren. Naar beneden slepen en op de Argo leggen.

We lunchen in het veld. Een ander gamekeeper komt het wild ophalen.

In de middag gaan we naar een ander deel. De Estate krijgt daar subsidie voor de zeldzame vegetatie die daar voorkomt. Volgens mij is elke vegetatie, behalve hei, hier zeldzaam.
Maar, Europees beleid. Of zoals mijn neef zegt "een arme boer is een boer die de subsidieformulieren niet kan invullen".
Gevolg is, dat hier de begrazingsdruk geprobeerd wordt te verminderen door meer afschot.
Het is een heel eind rijden. Onderweg genoeg roodwild gezien, maar kennelijk niet wat P.  wil.
Uiteindelijk komen we bij een heel nat stuk.
We zien een hinde en kalf op een 100 meter van een roedel staan.
P. blijft in de auto kijken hoe ik het er vanaf breng.

Ik sluip van heuveltje naar heuveltje.
De natte hei gaat over in een stuk hei dat bijna onder water staat, ik moet er op handen en knieën doorheen, geweer op mijn rug, een andere optie heb ik niet.
Door en door nat ben ik, maar de kou voel ik niet.

Achter een stuk rots blijf ik even liggen om bij te komen.
Voorzichtig klap ik de pootjes uit en doe de kappen van de kijker.
Ik krijg de hinde in het vizier en het schot vliegt er uit.
Hergrendelen.
Op het kalf, dat is afgesprongen maar op een 50 meter is blijven staan, richten.
Schot, kalf ligt.

Het klinkt allemaal zo simpel, maar dat is het niet.
En de emoties die je weer voelt; het laat zich niet altijd beschrijven.
ik vind stalking de ultieme vorm van jacht.
Het vraagt veel van stalker en jager. En het wild heeft een faire kans.

Het is al donker als we weer thuis komen. In de larder hangen de drie van vanmorgen al.
Een prachtig gezicht is het, als ik ze alle vijf zie hangen.
Wat een rijkdom dat ik dit mag meemaken. 
Onbetaalbaar, in dit geval letterlijk!

Eten, een whisky en versleten duik ik al vroeg mijn bed in.
Morgen weer een dag.

©TheoM
één moment...